Ga direct naar de content

Niet toekennen diploma’s leidt tot vertrouwensprobleem

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 25 2018

354 leerlingen krijgen geen VMBO-diploma, omdat het vertrouwen in de examens zou worden geschaad. Ik denk dat juist het niet toekennen van de diploma’s tot grote vertrouwensproblemen en onnodig hoge kosten zal leiden.

Lex Borghans – Hoogleraar aan de Universiteit Maastricht

Afgelopen vrijdag hoorden 354 leerlingen die dachten voor het VMBO te zijn geslaagd, dat ze het diploma niet krijgen omdat door fouten die de school heeft gemaakt “hun schoolexamen niet op orde was” en ze“onterecht toegang hebben gekregen tot het centraal examen.” Een zwaar besluit, zo erkent ook minister Slob, maar in zijn ogen onvermijdelijk. “Leerlingen moeten zich verzekerd weten van een diploma dat staat voor een volwaardige opleiding, waarmee zij met vertrouwen en gedegen kennis en vaardigheden aan een vervolgopleiding kunnen beginnen. Daar is in deze situatie geen sprake van en dat betreur ik ten zeerste”, schrijft hij. Maar is het niet toekennen van het diploma daadwerkelijk onvermijdelijk?

In het besluitvormingsproces van wel of niet toekennen van het diploma, spelen twee botsende belangen een rol: het belang van de leerlingen en hun ouders en het belang van betrouwbaarheid van diploma’s. Aan de ene kant mogen leerlingen en hun ouders er op rekenen dat als ze de instructies van hun school volgen, en natuurlijk voldoende scoren op de examens, ze ook hun diploma krijgen. Aan de andere kant is het van belang dat examens worden afgenomen volgens de voorgeschreven procedures.

Het ministerie erkent beide belangen, maar schuift zonder duidelijke afweging het belang van de leerlingen opzij. Het lijkt mij daarom goed om de afweging tussen beide belangen nog eens nader onder de loep te nemen. Wat gebeurt er als de diploma’s niet worden toegewezen en wat zijn de consequenties als alle leerlingen ondanks wat er is voorgevallen toch hun diploma krijgen?

Gevolgen van wel toekennen diploma’s

Volgens het ministerie is “dit een vergaand, maar noodzakelijk besluit om de betrouwbaarheid van de diploma’s in het algemeen – maar ook die van deze leerlingen – te kunnen garanderen.” Als deze leerlingen dus wel hun diploma krijgen zou daarmee het maatschappelijke vertrouwen in de waarde van een diploma kunnen worden geschaad. Bovendien zouden de betreffende leerlingen hun loopbaan voortzetten met een diploma dat wellicht ter discussie staat.

Het maatschappelijk vertrouwen in diploma’s kan inderdaad schade hebben opgelopen door de problemen die zich hebben voorgedaan bij deze school. Dit incident heeft laten zien dat het mogelijk is dat schoolexamens niet volgens de procedure worden afgenomen en als de klokkenluider zich niet had gemeld had wellicht niemand er van geweten. Dit kan en zal waarschijnlijk vaker voorkomen. Ik denk niet dat de invloed van dit ene incident op het vertrouwen in de examens erg groot is, maar voor zover die schade er is, is hij al toegebracht. Het gaat er nu vooral om maatregelen te nemen om herhalingen van een dergelijk incident in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen. Het op deze manier straffen van de leerlingen is vanuit dit perspectief een heel extreme maatregel om scholen af te schrikken om ooit nog dergelijke fouten te maken.Het moet mogelijk zijn om op een subtielere manier het landelijke toezicht op de examenprocedures van scholen te verbeteren.

De zorg over de toekomst van de 354 leerlingen is niet meer dan terecht. Zijn ze toegerust met voldoende kennis en hebben vervolgopleidingen voldoende vertrouwen in hun diploma? Examens zijn overigens altijd met onzekerheid omgeven. Iemand die net geslaagd is kan toevallig een paar goede dagen hebben gehad en iemand die net gezakt is kan toevallig een paar slechte dagen hebben gehad. De school heeft kennelijk een aantal onderdelen van het schoolexamen niet afgenomen. Het is jammer dat de verklaring van het ministerie niet aangeeft waar we hierbij concreet aan moeten denken. Hoe groot het probleem is, is daardoor niet echt duidelijk. Maar stel dat deze leerlingen ten onrechte het schoolexamenonderdeel luister- en kijkvaardigheid niet hebben gehad. Sommige leerlingen zijn relatief goed in dat onderdeel en hebben nu dus een lager cijfer dan als alles goed was gegaan, Andere leerlingen die juist niet goed zijn in dit onderdeel zullen nu een hoger cijfer hebben. De score die leerlingen nu hebben is dus niet per se te hoog, maar er zit meer onzekerheid in. Dat is qua problematiek te vergelijken met de discussie over fouten in vragen op het centraal eindexamen. De voorzitter van de Commissie van Toetsen en Examens zei daarover in NRC “Ons startpunt is dat geen enkele leerling benadeeld mag worden door een onvolkomen vraag.” Moet dan niet ook gelden dat geen enkele leerling benadeeld mag worden door een onvolkomen examenprocedure?

Het ontbreken van bepaalde examen onderdelen betekent overigens ook dat leerlingen zich niet op dit examenonderdeel hebben voorbereid, waardoor hun kennispeil lager kan zijn. Daarnaast blijkt uit de berichtgeving dat de lessen in het eindexamenjaar niet de gewenste kwaliteit hadden. De zorg dat de leerlingen een wat lager niveau hebben dan gebruikelijk, is dus gerechtvaardigd. Hier moet wellicht iets aan gedaan worden en daar zullen kosten mee gemoeid zijn.

Gevolgen van niet toekennen diploma’s

Het niet toekennen van de diploma’s leidt echter ook tot vertrouwensproblemen en kosten. Als ouders en leerlingen er niet van uit mogen gaan dat als alles goed komt als zij gedurende de examenprocedure de instructies van de school volgen, moeten ouders gaan monitoren of de school haar werk goed doet. Dat betekent dus dat zij het werk van de inspectie moeten overnemen. Zelfs als ze dat zouden doen, is het de vraag of ze de benodigde middelen hebben om in te grijpen als ze zien dat er iets fout gaat. Stel dat ouders merken in de loop van het jaar dat de school is vergeten om een schoolexamen voor luister- en kijkvaardigheid te organiseren, kunnen zij dan de school dwingen dit alsnog te doen? Juist door deze diploma’s niet toe te kennen zorgt het ministerie ervoor dat ouders en leerlingen niet meer op het schoolsysteem kunnen vertrouwen.

Daarnaast leidt het niet toekennen van de diploma’s tot onnodig hoge kosten. Het overgrote deel van de leerlingen zou gewoon geslaagd zijn als de examens goed waren verlopen. Als alle leerlingen het jaar moeten overdoen zijn de directe kosten voor de overheid zo’n 8.500 euro per leerling. Het verlies van een jaar studietijd betekent ook dat deze leerlingen een jaar later de arbeidsmarkt zullen betreden. Dat betekent minder netto loon en minder belastingopbrengsten. Bij een inkomen van 34.000 euro zouden de totale kosten ruwweg zo’n vijf keer groter zijn dan de directe kosten. Het gaat in totaal om zo’n 15 miljoen euro. Daar komt nog bij dat het voor de hand ligt dat ouders hun deel van deze kosten gaan verhalen op de school of de overheid. Het juridisch getouwtrek zal nog tot extra kosten leiden.

Conclusie

Zowel vanuit financieel oogpunt, als vanuit het oogpunt van het maatschappelijke vertrouwen in het onderwijs is de maatschappelijke schade dus veel groter als de diploma’s ondanks de fouten in de procedure niet worden toegekend. De overheid heeft veel verantwoordelijkheid voor examens bij de scholen gelegd en zal er daarom ook mee moeten leven dat scholen wel eens fouten maken. De consequenties hiervan bij de leerlingen neerleggen werkt averechts. Om de problemen die zijn ontstaan op te lossen kunnen drie maatregelen worden genomen.

Ten eerste, als er toch nog zorgen zijn of deze leerlingen voldoende zijn voorbereid op hun vervolgopleiding, dan is een heel goedkoop alternatief om de betreffende ROCs waarnaar de leerlingen zouden doorstromen, bijvoorbeeld de helft van het jaarbudget per leerling beschikbaar te stellen. Dat is 10% van de totale kosten die gemaakt zouden worden als de diploma’s niet worden toegekend. Met dat geld kunnen de ROCs deze leerlingen extra in de gaten houden en waar nodig hun lacunes wegwerken.

Ten tweede is het voor het vertrouwen in het onderwijssysteem van groot belang dat expliciet aan ouders en leerlingen duidelijk wordt gemaakt dat zij er op mogen rekenen dat als ze vertrouwen op hun school, zoiets als dit niet opnieuw kan gebeuren. Scholen, de inspectie en de Commissie voor Toetsen en Examens kunnen fouten maken, maar dit mag geen grote nadelige gevolgen voor leerlingen hebben.

Ten derde zou bekeken moeten worden hoe groot dit probleem nu werkelijk was en hoe het toezicht verbeterd kan worden om grote fouten in de examenprocedure eerder te signaleren.

Auteur

Categorieën