Ga direct naar de content

Nemen voor wat het is

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 14 2001

Nemen voor wat het is
Aute ur(s ):
Linde, C., van der (auteur)
Hoogleraar aan de Universiteit Leiden en senior onderzoeker aan het Instituut Clingendael.
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4339, pagina 971, 14 december 2001 (datum)
Rubrie k :
Reactie
Tre fw oord(e n):
oliemarkt

In hoeverre geven de ramingen van Kingma en Mulder een goed beeld van de situatie op de oliemarkt? Het belangrijkste aspect in de
beoordeling van een raming van de olieprijs op middellange termijn is het besef dat het om een gemodelleerde werkelijkheid gaat,
waarin sommige elementen die bijdragen tot het totstandkomen van de olieprijs wél, en andere moeilijk of niet gekwantificeerd
kunnen worden. We moeten de beperkingen van de raming dus accepteren. Met dit besef in het achterhoofd, kunnen we ons wel
afvragen of de raming spoort met de, soms dus moeilijk te kwantificeren, informatie uit de markt.
Uitgangspunten scenario’s
Het CPB werkt met een geschatte nominale olieprijs van $ 23 per vat in een scenario van 3,8 procent groei in het mondiale bbp en $ 25 per
vat in een scenario van vier procent groei. Hoewel de beide olieprijzen het resultaat zijn van verschillende groeiscenario’s, vallen beide
geraamde prijzen binnen een bandbreedte die nauwer is dan de prijsmarge van $ 22 tot $ 28 per vat waarbinnen de OPEC sinds 2000 de
olieprijzen graag wil houden. Daarmee lijkt de raming van het CPB goed aan te sluiten bij wat redelijkerwijs de komende jaren verwacht
mag worden, althans indien geen van de door Kingma en Mulder genoemde onzekerheden zich voordoet. Bij deze zeker niet complete
opsomming van onzekerheden verwijdt de prijsband zich al van vijftien dollar per vat naar dertig dollar per vat. Voor de vaststelling van
het overheidsbeleid is dat een enorme bandbreedte.
Het inzicht in de mogelijke ontwikkeling van de internationale oliemarkt kan echter verdiept worden. Door de lange aanloop die zit tussen
de investeringsbeslissing en het daadwerkelijk produceren, is er nu best wat te zeggen over de te verwachten productiecapaciteit in de
periode 2003-2006. De huidige olieprijs en de prijzen van oliefutures bijvoorbeeld zijn van invloed op de huidige
investeringsbeslissingen. Ook de aantallen werkzame boorinstallaties zijn in oliemarktanalyses veel gebruikte indices voor het
beoordelen van de investeringsactiviteit. Zo zijn de investeringen van internationale oliemaatschappijen recentelijk toegenomen,
gestimuleerd door de relatief hoge olieprijzen in de periode april 1999 tot en met oktober 2001. Met name de investeringen in de landen
rondom de Kaspische Zee zijn aanzienlijk. Met deze gegevens kan de toekomstige ‘call on OPEC’, in de veronderstelling dat er geen
majeure politieke veranderingen plaatsvinden in het gebied, al iets beter beoordeeld worden.
Investeringen
De investeringen kunnen plaatsvinden omdat de productiekosten lager dan of gelijk aan de prijs zijn die de OPEC-landen nodig hebben
om hun begrotingen enigszins financierbaar te houden. In feite hebben de prijsval van 1998 en de economische effecten daarvan in de
OPEC-landen laten zien dat er een minimumprijs in de markt is gekomen van rond de twaalf tot veertien dollar per vat. Deze minimumprijs
ligt ver boven de productiekosten van olie in de OPEC-landen, maar is nodig om de economieën of samenlevingen zonder drastische
politieke of economische hervormingen voort te zetten. Hoe dichter de prijs bij het minimum komt, hoe groter de kans wordt dat het
aantal landen toeneemt dat alleen een uitbreiding van de productiecapaciteit kan realiseren door investeringen van internationale
oliemaatschappijen toe te staan.
Veel producerende landen staan al jaren onder druk om een aanvang te maken met dergelijke hervormingen. Het middel van
productiebeperkingen, zoals dat nu nog steeds door de OPEC wordt toegepast als korte termijn oplossing voor de begrotingsproblemen,
wordt namelijk steeds minder effectief. Dit blijkt uit de steeds hogere olieprijzen die nodig zijn om de OPEC-begrotingen sluitend te
maken. De huidige vraaguitval als gevolg van de economische neergang in de wereld, zet de OPEC dan ook onder geweldige druk.
Daarmee kan nog meer aanvullende informatie worden verkregen over de mogelijke ‘call on OPEC’. Verder is het van belang om te weten
dat olie die is geproduceerd door private (internationale) oliemaatschappijen altijd de markt bereikt en dat de OPEC meestal in de markt
fungeert als hoeveelheidsaanpasser.
Politieke stabiliteit
De grootste mitsen en maren bij de raming van de olieprijs zoals door Kingma en Mulder uitgelegd, zijn de toegenomen onzekerheden in
de internationale politieke stabiliteit. Ook al veronderstellen we dat in de periode 2003-2006 de strijd tegen het internationale terrorisme is
volbracht, dan hangt de raming van de olieprijs toch af van de mogelijke storingen in de ontwikkeling van het aanbod en de vraag in de
periode die nu vlak voor ons ligt. De bekende invloed van de vlinder op het weer in de chaostheorie. We moeten de raming dus nemen
voor wat hij is.

Zie het artikel van D. Kingma en M. Mulder, ‘Call on opec’ bepaalt olieprijs , esb, 2001, blz. 969-970.

Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur