Ga direct naar de content

Nederlandse ondernemingen in Oost-Europa

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 30 1996

Nederlandse ondernemingen in Oost-Europa
Aute ur(s ):
Boersma, M.F. (auteur)
Kort, J. de (auteur)
De auteurs zijn werkzaam aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Ve rs che ne n in:
ESB, 81e jaargang, nr. 4082, pagina 962, 20 november 1996 (datum)
Rubrie k :
Monitor
Tre fw oord(e n):
beurzen, sectoren, oost-europa

Westerse landen trachten voet aan de grond te krijgen op nieuwe markten in Oost-Europa. Doet Nederland goed mee, of missen we de
boot?
Er ligt een markt open in Oost-Europa. Na de liberalisering zijn de economieën van deze landen toegankelijk geworden voor bedrijven
uit het westen. Gezien de omvang van deze markt (er zijn 100 miljoen consumenten, en zelfs 350 miljoen als de GOS-staten
meegerekend worden), is het belang hiervan voor westerse ondernemingen groot. In deze bijdrage kijken we naar handels- en
investeringsrelaties tussen EU-lidstaten en landen uit Oost-Europa. De vraag daarbij is, in welke mate de EU, en in het bijzonder
Nederland, economisch actief is in Oost-Europa.
Handel
Wanneer we de handelsstromen bekijken vanuit Oost-Europees perspectief, valt als eerste de radicale verschuiving op die zich in elk van
de landen in de regio heeft voor gedaan. De onderlinge handel en de gerichtheid op de Sovjetunie is als sneeuw voor de zon verdwenen
en verschoven naar het westen, met name de landen van de EU. De belangrijkste oorzaak hiervoor is de vraaguitval, vooral van de
Sovjetunie. Als een gevolg daarvan steeg het aandeel van de handel met de rest van de wereld.
De relatief grotere aanwezigheid van het westen is met het oog hierop geen prestatie. De vraag is of de handel met westerse landen ook
in absolute cijfers is toegenomen. In tabel 1 hebben we de veranderingen in de import van de diverse Oost-Europese landen uit de EU
en Nederland voor de jaren ’91-’94 berekend. Uit de tabel valt af te lezen dat de import uit de EU en Nederland voor de meeste landen in
de meeste jaren gegroeid is. Het toegenomen marktaandeel in de import van de Oost-Europese landen is dus ook deels een ‘eigen’
verdienste geweest van de EU en Nederland. Voorts kunnen we uit de tabel constateren dat de ontwikkeling van de import uit Nederland
niet veel afwijkt van de ontwikkeling van de import uit de EU als geheel, een enkele uitzondering (Polen in 1991 bijvoorbeeld)
daargelaten. Het aandeel van Nederland in de import uit EU-landen varieert tussen de 5 en 8 procent. Dat is gering als we het afzetten
tegen het aandeel van de Nederlandse export in de EU-export naar de rest van de wereld, dat is ongeveer 15% 1. Het is echter ‘in
overeenstemming’ met het aandeel van het Nederlandse bbp in dat van de EU (5%).

Tabel 1. De ontwikkeling van de import van Oost-Europese landen afkomstig uit de EU en uit Nederland veranderingen in %
per jaar
Land

Bulgarije

omvang import
1991, $ mln

EU
NL
Hongarije
EU
NL
Polen
EU
NL
Roemenië
EU
NL
Slowaakse R.
EU
NL
Tsjechische R. EU
NL

(558)
(28)
(4.705)
(311)
(7.747)
(767)
(1.455)
(96)
(3.608)
(852)
(2.817)
(185)

1991

1992

-56
-57,5
75,8
71,9
86,9
258,4
-20,6
-27,8
-14,6

148
151,7
1
6,4
9,2
-2,1
60,2
58,3
56
37,5
76
78,4

-10
34

1993

1994

aandeel
Nl van EU

8,5
14,7
6,6
2,7
27,3
16,9
15,9
0
-1,8
25,76
10,7
9,1

-2,4
3,5
31,4
31,2
15
13,4
17,1
17,1
32,9

6,2%

21
20

6,5%

6,7%
8,0%

5,6%

Bron: eigen berekening uit WIIW, WIIW Handbook of statistics, Wenen, 1995, tabel VII.1.3

Wanneer we kijken hoe belangrijk de diverse handelspartners zijn voor de landen in Oost-Europa, constateren we dat Nederland het
relatief goed doet in Polen. Dit zou verklaard kunnen worden doordat Polen, meer dan de andere landen in Oost-Europa,

voedingsmiddelen en chemie importeert 2. Dit zijn sectoren waar Nederland sterk in is. Over het algemeen is nog steeds Rusland de
grootste leverancier van importgoederen en voor alle landen in Oost-Europa geldt dat de meeste import uit de EU uit Duitsland betrokken
wordt. Dat ligt tussen de 40% (Bulgarije) en 55% (Tsjechië). Andere belangrijke handelspartners zijn Italië en Oostenrijk. De meeste
handel wordt dus gedreven door landen die dicht bij elkaar liggen, waarbij voor Duitsland nog geldt dat het altijd al een oostwaartse
oriëntatie heeft gehad.
Afsluitend voor deze paragraaf constateren we dat alhoewel de export van Nederlandse bedrijven naar landen in Oost-Europa fors
gestegen is, Nederland het niet beter doet dan het EU-gemiddelde. Duitsland doet het op dit gebied aanzienlijk beter. Voorts blijkt dat de
Nederlandse exporteurs de markten in Oost-Europa nog niet in die mate gevonden hebben, dat het aandeel van de export naar die landen
in de totale Nederlandse export opmerkelijk genoemd kan worden; in 1995 bedroeg dit slechts 1,72%.
Directe investeringen
Tussen 1992 en 1994 hebben bedrijven in de landen van de Europese Unie voor ruim 17 miljard gulden geïnvesteerd in de landen van
Midden- en Oost-Europa 3. Daarvan kwam ruim 2 miljard uit Nederland, dat is 13%. Dat is aanmerkelijk meer dan de 5 à 8 procent aandeel
van Nederland in de import uit de EU. Nederland zou daarmee, na Duitsland en Oostenrijk, de derde kapitaalverschaffer voor OostEuropa zijn. Het lijkt er op het eerste gezicht dan ook op dat de Nederlandse bedrijven meer mogelijkheden zien om hun activiteiten uit te
breiden tot landen in Oost-Europa dan hun collega’s in andere EU-landen.
Echter, de bronnen zijn niet eenduidig wanneer het gaat om het niveau van investeringen. Als we de totale buitenlandse inveseteringen
in Oost-Europa bekijken, dan komen uit verschillende bronnen nogal verschillende cijfers. Voor Polen in 1994 bijvoorbeeld geeft het IMF
$ 1,87 mrd aan als investeringen, terwijl de EBRD uitkomt op $ 542 mln. De verschillen komen deels voort uit het verschil in meting, of
verschillen in rekenmethode, maar ook uit het verschil in verzamelwijze 4.
In tabel 2 hebben we de omvang van de totale directe investeringen van Nederland in Oost-Europa volgens verschillende bronnen op
een rij gezet. De DNB-cijfers komen overeen met de eerder genoemde Eurostat-cijfers. Nederland is hiermee in 1995 de tweede
investeerder in Tsjechië en in Bulgarije, de vierde investeerder in Hongarije, terwijl het voor Polen en Roemenië op plaats 5 en 6 komt.

Tabel 2. Nederlandse investeringen in Oost-Europa in mln $
Land
Hongarije
Polen
Roemenië
Tsjechische R.

Totaal

1991

1992

1993

1994

1995

DNB
83,2
194,2
155,9
99,5
124,8
Poolse amb.
205
DNB
60,6
38,2
116,7
179,7
255,3
DNB
11,5
49,1
DNB
11,3a
210,1 a
250,0 a
37,4
680,1
NL ambassade
37,4
993,8
Czech invest informationb
30
712,8
DNB
445,3
530,6 401,1 1255

a. Cijfer geldt voor Tsjecho-Slowakije.
b. Bron: internetpagina http:<-%slash%-><-%slash%->www.Czech.cz<-%slash%->infosrc<-%slash%->czinv<-%slash%->13AN.htm.

Verder valt op, dat de investeringen grote uitschieters kennen, bijvoorbeeld in Tsjechië in 1995. Deze uitschieter blijkt vooral het gevolg
van de KPN/Swiss telecom-deelname voor 27% in de Tsjechische Telecommaatschappij SPT. Deze ene investering bedroeg $ 1,4 miljard.
Nederland springt met deze investering van de achtste plaats van investeerders in Tsjechië naar de tweede plaats.
Dit verschijnsel is geenszins uniek. In Roemenië heeft de overname van Dolcis (auto’s) door Deawoo Korea onmiddellijk tot tweede
buitenlandse investeerder gemaakt, vlak achter Duitsland 5. in Polen maakt de investeringstoezegging door Fiat (1,5 mrd) een kwart uit
van de totale som toegezegde investeringen 6. Het niveau van buitenlandse investeringen in Oost-Europese landen is nog zo beperkt,
dat individuele investeringen erg opvallend zijn, en een grote invloed kunnen hebben op de groei van investeringen.
Samenwerking
De directe investeringen zijn maar één vorm waarin bedrijven actief kunnen worden in andere landen. Bedrijven kunnen allerlei
samenwerkingsovereenkomsten aangaan, waarbij goederen of kennis ingebracht worden. Deze andere vormen zijn minder makkelijk op te
sporen.
Waar wel enige informatie over beschikbaar is, is het aantal bedrijven dat actief is in Oost-Europese landen. Uit tabel 3 komt het beeld
naar voren, dat de meeste Nederlandse bedrijven actief zijn in Hongarije, Polen en Roemenië. Dat weerspiegelt dat deze landen het meest
populair zijn bij buitenlandse bedrijven.

Tabel 3. Nederlandse bedrijven in Oost-Europa
Land

1995

Bulgarije
Tsjechische R.

55
?

Hongarije
Polen
Roemenië
Slovaakse R.

179
311
151
53

Bron: Nederlandse ambassades in de betreffende landen, en Oost-Europese ambassades in Nederland.

Het zij hierbij wel opgemerkt dat deze tabel opgesteld is met informatie die beschikbaar is bij ambassades, en niet alle bedrijven zullen hun
activiteiten ‘aanmelden’, of een beroep doen op ondersteuning van ambassades. Ook hier moet opgemerkt worden dat andere bronnen
andere resultaten opleveren. Voor Roemenië bijvoorbeeld wordt door de Rumanian Development Agency wel een cijfer van 712 (in plaats
van 151) actieve Nederlandse bedrijven genoemd. De door ons gebruikte gegevens van de ambassades zijn echter de meest uitgebreide
die we vinden.
Afsluiting
Heeft het Nederlandse bedrijfsleven Oost-Europa ontdekt, of missen we de boot? Op het gebied van export naar Oost-Europa wijkt
Nederland niet veel af van de EU: Nederland doet het niet slechter, maar ook niet wezenlijk beter dan andere EU-lidstaten. Bij de directe
investeringen lijkt dat op het eerste gezicht anders te zijn. Uit cijfers over de totale investeringen blijkt, dat Nederland zo’n 13% van de
EU-investeringen voor z’n rekening neemt. Verschillende bronnen geven echter een heel verschillend beeld van de investeringen in
Oost-Europa, en deze 13% lijkt aan de hoge kant. Bovendien fluctueren de investeringen sterk per jaar en wordt het totaal in hoge mate
beïnvloed door omvangrijke individuele projecten. Het lijkt ons daarom voorbarig om te stellen dat het Nederlandse bedrijfsleven de
bakens aan het verzetten is naar Oost-Europa

1 Eurostat, Yearbook of statistics, 1995
2 WIIW, Handbook of statistics, grafiek 7/3.
3 Cijfers van Eurostat, geciteerd in de Volkskrant van 22 oktober jl.
4 Indien de gegevens verzameld worden middels enquêtes voor bedrijven, zal het totaalbedrag aan investeringen waarschijnlijk hoger
uitkomen dan bekend via de betalingsbalans, omdat technische assistentie en kennisoverdracht meegenomen wordt.
5 Romanian Development Agency, Situatia societatilor cu capital strain inregistrate la ARD in perioda 20/03/90 – 29/03/96.
6 Polish Agency for foreign investment, list of major investors in Poland until the end of third quarter 1995.

Copyright © 1996 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur