Ga direct naar de content

Nederlandse economie komt sterk uit de coronacrisis, wat meer ruimte biedt voor klimaatbeleid

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 28 2021

Nu Nederland de meeste coronamaatregelen heeft versoepeld, is de vraag: hoe is Nederland de pandemie doorgekomen? Het korte antwoord is dat Nederland het relatief goed heeft gedaan – en nog steeds doet – gegeven de moeilijke uitdaging waar het voor stond, wijst ook de recente IMF missie uit. 2020 was een moeilijk jaar, zowel voor Nederland als voor elk ander land. Op de eerste plaats was er het menselijke lijden als gevolg van ziekte. Ten tweede raakten ook 100.000 mensen werkloos als gevolg van de pandemie tijdens het tweede en derde kwartaal van 2020.

Maar de daling in werkgelegenheid was veel minder dan wat men had verwacht gegeven de daling in economische activiteit. En de recessie zelf was minder erg dan in het eurogebied in zijn geheel: de Nederlandse economie kromp met 3,8 procent in 2020, vergeleken met 6,5 procent voor het eurogebied.

Geen tot weinig structurele schade

Bovendien herstelt de economie sterk. Arbeidsparticipatie en werkloosheidsratio’s zijn bijna terug op het niveau van voor de pandemie, en over het gehele decennium 2010-2020 bezien waren deze solide. Het IMF raamt voor Nederland een economische groei in reële termen van 3,8 procent in 2021 en 3,2 procent in 2022. In feite voorspelt het IMF hiermee dat de economie het niveau van voor de pandemie heeft ingehaald in het laatste kwartaal van dit jaar en dat de trendgroei zich tegen 2026 heeft hersteld. In andere woorden, afgemeten aan het niveau van economische activiteit, verwachten we geen tot weinig structurele schade aan de economie (‘scarring’).

Op een sectoraal niveau wijzen de data eveneens op beperkte scarring. Zoals recent onderzoek van het IMF aantoont, hebben de balansen van huishoudens en bedrijven in het grootste deel van Europa, en in Nederland in het bijzonder, tijdens de crisis goed standgehouden. Figuur 1 laat de verandering van de hefboomratio (schuld over vermogen) zien onder niet-financiële bedrijven tussen eind 2019 en eind 2020. En ter vergelijking zijn ook de cijfers vanaf het derde kwartaal 2008 opgenomen, ten tijde van de mondiale financiële crisis (figuur 2). In Nederland daalde de hefboom van niet-financiële bedrijven zelfs over 2020, er werd dus relatief minder met schulden en meer met eigen vermogen gefinancierd (op basis van ECB data; sectoren weerspiegelen volledige institutionele sectoren, zoals de huishoudsector en de niet-financiële bedrijvensector. Dit type data geeft geen inzicht in de verschillen tussen individuen of groepen binnen een bepaalde institutionele sector).

Figuur 1
Figuur 2

Vergelijkbare grafieken hieronder (figuur 3 en 4) laten de ontwikkeling zien in de netto financiële activa van huishoudens. Het is duidelijk dat deze significant zijn toegenomen in Nederland gedurende de pandemie. Dit is gedeeltelijk toe te schrijven aan de toegenomen besparingen van huishoudens, als gevolg van beperkte consumptiemogelijkheden, en een waardestijging van bezittingen.

Figuur 3
Figuur 4

Sterke steunprogramma’s

Veel lof gaat naar de steunprogramma’s van de overheid die in zijn gegaan vanaf het tweede kwartaal van 2020 en vervolgens zijn uitgebreid en aangepast gedurende deze moeilijke en onzekere periode. Met name de NOW-, TOZO- en TVL-regelingen en het uitstel (moratorium) op de belastingbetalingen, hebben geholpen om werk en inkomen van huishoudens en liquiditeit en vermogen bij bedrijven te behouden. Deze maatregelen zijn aangevuld met macroprudentiële maatregelen door DNB en expansief monetair beleid door de ECB. Ondanks de impact van de uitzonderlijke budgettaire steun, blijft de publieke schuld onder de benchmark van 60 procent van het bruto binnenlands product (BBP), en we verwachten dat deze verder daalt naar 50 procent van het bbp in 2026.

Naar meer gerichte steun

Met de hernieuwde krapte op de arbeidsmarkt en de succesvolle vaccinatie-uitrol, is het een goed moment over te gaan tot meer gerichte steun. De overheid heeft aangekondigd met de brede steun-programma’s, zoals de NOW- en de TVL-regelingen, per 1 oktober te stoppen. Sommige programma’s worden voortgezet, zoals tijdelijke verruiming borgstelling MKB (BMKB). We steunen de overgang naar meer gericht beleid (zie ook de concluding statement). Tegelijkertijd gaat de pandemie nog steeds met risico’s gepaard op de korte termijn. Om die reden moedigen we de overheid aan om klaar te blijven staan om de bredere steunprogramma’s te heractiveren in het geval de neerwaartse ontwikkelingen gerelateerd aan de pandemie zich materialiseren in de komende maanden.

Vooruitkijkend moet beleid zich richten op het faciliteren van een verschuiving van productiefactoren naar groeiende activiteiten, het aangaan van middellange termijn uitdagingen en het reduceren van de kwetsbaarheden die de pandemie heeft blootgelegd. In ons Concluding Statement zetten we beleidsvisies uiteen op al deze kwesties, maar in deze blog zou ik graag verder op klimaat ingaan.

Versterking nodig op gebied van klimaat

In het Klimaatakkoord van 2019 is een ambitieuze doelstelling vastgelegd voor de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen: een reductie van 49 procent in 2030 ten opzichte van 1990 niveaus. De regering heeft een aantal beleidsmaatregelen ingevoerd en heeft er een aantal in de pijplijn, buiten het Europese emissiehandelssysteem. Echter op basis van publieke doorrekeningen van het PBL is Nederland slechts op weg naar een 43 procent CO2-uitstootreductie. We verwachten dat de kloof tussen de reductiedoelen -en plannen zal oplopen, gegeven de toegenomen ambitie van de nieuwe EU Green Deal, hoewel landspecifieke implicaties van de Green Deal nog moeten worden uitgewerkt.

Het IMF team biedt concrete suggesties aan in aanvulling op bestaand beleid, die in essentie neerkomen op een hogere beprijzing van koolstofuitstoot. We roepen de regering op om zich klaar te maken voor een toename in publieke investeringen ter ondersteuning van deze doelen. In dat verband is het een stap voorwaarts dat de begroting voor 2022 additionele middelen voor dat doel bevat ter waarde van zo’n 0,75 procent van het BBP.

Maar de belangrijkste boodschap die we kunnen bieden, is dat vroegtijdige actie essentieel zal zijn, gezien de lange vertragingen bij het ontwerpen en het implementeren van beleid en het uitlokken van de gewenste reactie van de private sector. De energietransitie is een enorm complexe onderneming die niet alleen geld vereist, maar ook zorgvuldige planning en regelgevende maatregelen om grote, goed gecoördineerde veranderingen in een gecomprimeerde tijdlijn te bereiken.

Om de uitstoot in de landbouwsector, die niet in verhouding staat tot de economische omvang van deze sector, te verminderen, moeten moeilijke afwegingen worden gemaakt. En bij het verminderen van de uitstoot in de gebouwde omgeving moet ook rekening worden houden met de onevenwichtigheden tussen vraag en aanbod op de woningmarkt, op zoek naar beleidsmaatregelen die indien mogelijk op beide fronten vooruitgang kunnen boeken. Dit is een complexe reeks problemen die vroegtijdige en blijvende aandacht van de nieuwe regering zullen vereisen.

NB: de hierin uitgedrukte standpunten zijn die van de auteur en mogen niet worden toegeschreven aan het IMF, de raad van bestuur of het management ervan.

Auteur

Categorieën