Ga direct naar de content

Nederland, voorbeeld voor Europa?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 4 1997

Nederland, voorbeeld voor Europa?
Aute ur(s ):
De Nederlandsche Bank
Ve rs che ne n in:
ESB, 82e jaargang, nr. 4109, pagina 462, 4 juni 1997 (datum)
Rubrie k :
Monitor
Tre fw oord(e n):
conjunctuurindicator

De Nederlandse economie blijft zich gunstig ontwikkelen en de vooruitzichten voor een aanhoudende groei zijn goed (figuur 1).
Nederland krijgt veel aandacht door de voorspoedige economische ontwikkeling, waarbij internationale organisaties als het IMF en de
OESO hun waardering laten blijken voor het zogenaamde poldermodel. Nederland wordt daarbij wel als voorbeeld voor de rest van
Europa aangemerkt. Deze stelling lijkt te worden ondersteund door het succes van Ierland. De OESO wees onlangs in haar
landenrapport vooral op een doelmatig begrotings- en monetair beleid met een gematigde loonstijging als elementen ter verklaring van
het Ierse succes, naast het belang van de directe buitenlandse investeringen. De eerstgenoemde drie factoren worden eveneens gezien
als de basis van het economische succes in Nederland.

Figuur 1. DNB-conjuntuurindicator
De gunstige conjunctuur in Nederland en Ierland staat tegenover een nog altijd weinig rooskleurige ontwikkeling in met name de grote
economieën op het Europese vasteland. Dit blijkt ook uit de DNB-conjunctuurindicatoren (figuur 2, figuur 3 en figuur 4). Hieruit blijkt
verder dat de conjuncturele ontwikkeling in Duitsland en Nederland nog altijd vrijwel parallel verloopt, maar de trendmatige groei van de
industriële productie ligt in Duitsland wel veel lager dan in Nederland. De vraag is dan ook gerechtvaardigd of de grote economieën wat
kunnen leren van het succes van de kleinere. Dit lijkt wel zo te zijn.

Figuur 2. Conjuntuurindicator Duitsland

Figuur 3. Conjuntuurindicator.Frankrijk

Figuur 4. Conjuntuurindicator Italië
Veel van de economische problemen in de grote landen zijn structurele problemen als inflexibele arbeidsmarkten, een te duur sociaal
stelsel, overregulering en te hoge loonkosten. Uit het Nederlandse en Ierse voorbeeld blijkt dat met enig succes naar oplossingen voor
die problemen kan worden gezocht, zonder dat daarbij sprake hoeft te zijn van een (verregaande) afbraak van de sociale zekerheid.
Daarbij geldt wel dat de ontwikkelingen in beide landen in de goede richting gaan, maar dat de mate van inactiviteit op de arbeidsmarkt
vooralsnog veel te hoog blijft.
Ook loonmatiging lijkt een voorbeeld te kunnen zijn voor grote landen, ondanks dat het positieve effect op de internationale
concurrentiepositie minder belangrijk is dan voor een kleine open economie. De ratio voor loonmatiging komt er immers op neer dat de
nominale looncomponent wordt gebaseerd op een vergoeding voor inflatie binnen de band voor prijsstabiliteit – zodat er van de
loonstijging geen zelfstandige invloed uitgaat op de inflatie – terwijl de reële looncomponent gemiddeld genomen in de pas moet lopen

met de trendmatige stijging van de arbeidsproductiviteit gecorrigeerd voor ruilvoetontwikkelingen – zodat de loonstijging verenigbaar is
met een voldoende winstgevendheid van het bedrijfsleven. De loonontwikkeling biedt dan ruimte voor het doen van investeringen, zeker
als de matiging ook in een periode van economische opgang wordt volgehouden. Dat zal ook gunstig kunnen uitwerken op de
werkgelegenheid.
De vraag of de relatief kleine Nederlandse en Ierse economieën als voorbeeld strekken voor de grote economieën op het Europese
vasteland zou dus voorzichtig positief kunnen worden beantwoord. Nederland en Ierland zijn echter ook en vooral een voorbeeld voor
zichzelf, omdat de ontwikkelingen wel in de goede richting gaan, maar de problemen, met name de hoge mate van inactiviteit op de
arbeidsmarkt, nog lang niet zijn opgelost.

Copyright © 1997 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur