Ga direct naar de content

Mondialisering, vrijhandel en regionale integratie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 20 1992

Mondialisering, vrijhandel
en regionale integratie
M. Smeets”

D

e toenemende regionale integratie in Europa, Noord-Amerika en Zuidoost-Azie
roept bij sommigen de vrees op dat de wereldeconomie verdeeld raakt in
antagonistische handelsblokken die zich voor elkaar afsluiten. De ontwikkelingen
wijzen echter eerder de andere kant op. De regionale integratie komt zowel de
regionale als de niet-regionale producenten ten goede. In combinatie met de
mondialisering van markten kan de regionale integratie een belangrijke bijdrage
leveren aan het verder vrijmaken van de wereldhandel.

De bijeenkomst van de Europese Raad in Maastricht
op 9 en 10 december jl. heeft geleid tot een decisieve stap ter verdieping van de regionale integratie en
de voltooiing van de interne markt van de Europese
Gemeenschap. Tevens is de weg geopend voor verdere uitbreiding van de EG. In oktober 1991 werd
reeds een akkoord bereikt met de landen van de Europese vrijhandelsassociatie (European Free Trade
Association, EFTA) inzake een Europese Economische Ruimte (EER), waarmee belangrijke onderdelen van het communautaire beleid reeds spoedig betrekking zullen hebben op deze landen. Aan de
andere kant van de Atlantische Oceaan wordt gestreefd naar een Noordamerikaanse vrijhandelsassociatie (NAFTA) tussen de Verenigde Staten, Canada
en Mexico, terwijl reeds sinds 1989 een vrijhandelsakkoord (Free Trade Agreement, FTA) bestaat tussen de Verenigde Staten en Canada. Ook in Azie
worden initiatieven ontwikkeld tot regionale integratie. In onderstaand artikel wordt regionale integratie
belicht en zal worden betoogd dat integratie niet alleen leidt tot toenemende economische activiteit
binnen de regio ten gevolge van hogere efficientie,
maar dat regionale integratie een bouwsteen kan
zijn voor multilaterale liberalisatie.

Aspecten van regionale integratie
Regionale integratie is een begrip dat gehanteerd
wordt voor zeer uiteenlopende vormen van formele
of informele, bilaterale of multilaterale economische
en politieke overeenkomsten tussen meerdere landen. Globaal kan onderscheid gemaakt worden tussen een vrijhandelsgebied, zoals de EFTA en de
FTA, een douane-unie (zoals de oorspronkelijke
EG), die zich kenmerkt door een gemeenschappelijk buitentarief, een gemeenschappelijke markt,
met vrijheid van kapitaal en arbeid en ten slotte een
economische unie, met volledige harmonisatie van
economisch en monetair beleid. Het doel van regionale integratie is de economische doelmatigheid en
groei te bevorderen door vermindering van handelsbelemmeringen al dan niet gevolgd door harmonisa-

tie van economisch beleid, het creeren van een ruimere markttoegang alsmede een garantie tot toegang tot nieuwe afzetmarkten, verbetering van de
concurrentiepositie en efficienter gebruik van produktiemiddelen. Een handelsblok wijkt in beginsel
af van de multilaterale vrijhandelafspraken, zoals
neergelegd in de Algemene Overeenkomst inzake
Handel en Tarieven (General Agreement on Tariffs
and Trade, GATT), die is gebaseerd op het meest-begunstigingsbeginsel (most favoured nation), waarbij
voordelen die worden toegekend aan een handelspartner, automatisch aan derde landen ten goede komen. Handelsovereenkomsten zijn echter niet per
se in strijd met de GATT-bepalingen1. Door het verlenen van onderlinge voordelen wordt gediscrimineerd ten nadele van niet deelnemende partijen,
maar zoals aangetoond zal worden, hoeft de buitenlandse producent niet de facto te worden benadeeld.
Regionale integratie kan leiden tot handelsverlegging of -creatie, hetgeen als graadmeter kan dienen
voor het effect van de integratie op de handelspartners. In de praktijk doen zich echter talloze problemen voor die verhinderen tot definitieve conclusies
te komen omtrent de effecten op de handelsstromen, zoals onder andere de meetbaarheid van de effecten van de afschaffing van non-tarifaire beperkingen. Daarnaast is er sprake van dynamische effecten
die op iets langere termijn meetbaar zijn, zoals toenemende bedrijvigheid, toenemende efficientie, grotere concurrentie en ruimere beschikbaarheid van
technologic.
Tevens wordt de wereldeconomie in toenemende
mate gekenmerkt door mondialisering van markten . Ondernemingen opereren simultaan op ver* De auteur is werkzaam bij de OESO. Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven.
1. GATT Art. XXTV voorziet expliciet in diverse vormen van

regionale integratie, zij het onder strikte voorwaarden.
2. M. Smeets, Globalisation and the trade policy response,
Journal of World Trade, Geneve, oktober 1990. Zie eveneens L. van der Geest, Een wereld, een markt, ESB, 18/25

december 1991.

schillende markten, hetgeen mogelijk is gemaakt
door technologische innovaties en verbeteringen in
communicatietechnieken, alsmede door de liberalisatie van het kapitaalverkeer. Mondialisering van
economische activiteiten heeft in diverse sectoren
geleid tot een fijn netwerk van samenwerkingsverbanden tussen bedrijven, produktie- en marketingovereenkomsten of anderszins. De groeiende betekenis van de transnational ondernemingen maakt
het nog moeilijker precies aan te geven aan welke
producenten (binnenlandse of buitenlandse) de
voordelen van regionale integratie ten goede komen. Regionale integratie kan weliswaar leiden tot
een optimale markt voor een economische activiteit,

maar dit hoeft mondialisering, een wereldwijde
micro-economische ontwikkeling, niet uit te sluiten.
Beide kunnen elkaar zelfs versterken via de toenemende verstrengeling van mondiale economische

1980

198?

–w53: fe’^
– “•'” ; – *

i» w
^m-

‘ •«

455,9
3*166,2
100,8

^BMBgflSlii^-^Wrfl « if

:«i-498,6

57
43

SK1042

‘*’
9

*|fc^t%^^|Hf?* te» j
., »

activiteiten, een efficientere aanwending van produktiemiddelen en een groeiend aantal partijen in
het integratieproces. De onderliggende filosofie

-,635,9
210,4
1425,5
302,0

100
40
60
23
20
100
33
67
32

wi05,8

17

*641,4

100

558,2

35
65
32
16
100
40
60
22
14

509,2
205,2
303,9
il5,8

wf«ilr’-.M–,–i tOO-

voor mondiale en regionale handelsvrijmaking is dezelfde, namelijk de welvaart verhogen. De voordelen van integratie hoeven zich niet te beperken tot
de producenten van integrerende economiegn,

rf^i|iiC«ti1I^Vf-i*-i«r32i-

maar stralen direct en indirect uit naar buitenlandse
producenten, die hetzij via directe investeringen,
hetzij via export de markt kunnen bedienen. Buitenlandse ondernemingen hebben direct voordeel bij
regionale handelsvrijmaking via ruimere markttoegang door verlaging van handelsbelemmeringen bin-

• •>

nen de markt onder voorwaarde dat de externe belemmeringen niet toenemen. Aan deze voorwaarde
lijkt doorgaans te worden voldaan.
Er lijkt evenmin sprake van incompatibiliteit tussen
regionale integratie en de multilateral GATT-onderhandelingen. Deze kunnen parallel verlopen zonder
elkaar in de weg te staan, zoals gebleken is uit het
feit dat de voltooiing van de interne markt in de EG
ongeveer gelijk is opgegaan met de Uruguay-ronde

•Wialp^waifti

van de GAIT. In veel gevallen blijken afspraken op

regionaal niveau veel verder te kunnen gaan dan
wat op multilateraal vlak haalbaar is en in die zin
loopt regionale integratie op mondiale handelsvrijmaking vooruit. Multilaterale onderhandelingen, zoals de Uruguay-ronde, bieden een kader voor handelsliberalisatie. Ze beogen de handelsafspraken te
versterken en uit te breiden maar hebben de ‘beperking’ dat de resultaten aanvaardbaar moeten zijn
voor alle deelnemende partijen (ruim 100 in de

GATT), hetgeen noodzaakt tot compromissen en
een afzwakking van het resultaat. Bij multilaterale afspraken gelden regionale groeperingen als individuele partijen. Hoewel multilaterale vrijmaking het
hoogste doel dient te blijven, is regionale integratie
een geeigend middel om dit te bereiken.

Regionale handelsontwlkkelingen
Alvorens in te gaan op de specifieke regionale ontwikkelingen in de drie regie’s, Europa, Noord-Amerika en Azie, lijkt het zinvol een cijfermatig beeld te
geven van de handelsontwikkelingen. Allereerst zij

opgemerkt dat de wereldhandel in de laatste jaren
veel sneller gegroeid is dan de industriele produktie, Sinds het midden van de jaren tachtig is het volume van de wereldhandel in reftle termen toegenomen met zo’n 7% in vergelijking met een groei van

ESB 20-5-1992

-l i
‘lW ! | l B
3 g || % l t V f
«f :

••
i
!

*IES

WF^issE’rKiji^lfrljiif’Hcs*?

T%eieiipi«fc«»:;»*n%^!’i^^i*«.!!.
n-v.

• Noorf-AnMrika
.’.77,0

“, International

de wereldproduktie met 3%. Daarnaast hebben en-

Tabel 1. Samen-

kele regio’s, en met name de EG, een zeer dynami- stelttng bansche evolutie doorgemaakt (zie label 1). De intra- dels stromen
perregio
regionale handel in de EG is gedurende de jaren
tachtig relatief sterker gegroeid dan de handel met
de rest van de wereld, namelijk van 400 tot 677 miljard dollar, een stijging van bijna 70%, terwijl de export naar de rest van de wereld toenam van 322 tot
456 miljard dollar, dus een stijging van ruim 40%.
De intra-EG-handel bedroeg in 1989 vrijwel 60%
van de totale handel, terwijl dit ongeveer 50% was
aan het begin van het decennium. In feite is de intraregionale export zo’n 50% hoger dan de export naar
de rest van de wereld. De intra-regionale handel zal
waarschijnlijk verder toenemen na de vervolmaking
van de interne markt. Daarnaast zal de vorming van
de Europese Economische Ruimte, hetgeen een
markt van 380 miljoen consumenten betekent en 19
lidstaten omvat, de intra-regionale handel verder
doen toenemen. De intra-regionale handel in NoordAmerika (de VS, Canada en Mexico) is geringer en

was zo’n 36% van de totale handel in 1989, terwijl
dit nog zo’n 33% bedroeg in 1980. De handel met de
rest van de wereld is aanmerkelijk belangrijker voor
Noord-Amerika dan voor de EG. In Azie zijn de ontwikkelingen van de percentages voor intra-regionale handel vergelijkbaar met die van Noord-Amerika,
namelijk 37 in 1989, in vergelijking met 33 in 1980.

De interne markt van de EG
De voltooiing van de interne markt, zoals in 1987
neergelegd in de Europese Akte, heeft onder andere
betrekking op de afschaffing van de interne grensbelemmeringen, harmonisatie van normen, uitbreiding
van het gemeenschappelijk overheidsaankopenbeleid, verdere vrijmaking van het kapitaalverkeer en
uitbreiding van de handelsbevoegdheid van de particuliere banken en het verzekeringswezen. De besluiten van Maastricht in december jl. breiden de harmonisatie onder andere uit tot het economische en
monetaire beleid. De eenwording van de EG-markt
zal leiden tot grotere economische doelmatigheid

en verlaging van transactie- en produktiekosten ,
een proces dat niet beperkt kan blijven tot de producenten van de EG-lidstaten. Buitenlandse producenten zullen immers een markt kunnen bedienen en

niet langer geconfronteerd worden met een versplinterde markt met verschillende specifieke vereisten
en technische normen. Hoewel uit tabel 1 blijkt dat
de intra-regionale handel duidelijk gestegen is ten

nadele van de handel met de rest van de wereld, is
daarmee nog niet aangetoond dat sprake is van toenemende introversie. Zo hebben de afgelopen jaren
een verhoogde investeringsactiviteit te zien gegeven
in de EG. In tegenstelling tot het vaak gehoorde argument dat buitenlandse ondernemingen net als in
de jaren zestig ‘gedwongen’ zijn te investeren in de
Europese markt om er niet van te worden uitgesloten, is het aannemelijker dat de schaalvoordelen en
het economische potentieel van deze dynamische
markt de doorslag geven.
Sceptici van de intenties van de EG wijzen doorgaans op de reciprociteitsvoorstellen in de Tweede
Bankrichtlijn (om EG-banken in het buitenland vergelijkbare kansen te geven als buitenlandse banken
in de EG) en op de vereisten met betrekking tot de

lokale toegevoegde waarde. Voorbeelden van het
laatste zijn het gebruik van origine-regels, de omstreden toegevoegde-waardebepalingen (om schroevedraaieroperaties tegen te gaan), de toepassing van

anti-dumpingmaatregelen tegen bedrijven gevestigd
binnen de EG, en last but not least, de automobielovereenkomst tussen Japan en de EG. Deze
voorbeelden zouden aantonen dat EG-bepalingen
buitenlandse ondernemingen beperken in hun handelsvrijheid. Het is juist dat een aantal handelspolitieke acties heeft bijgedragen tot een vertroebeling
van het beeld van de intenties van de EG, maar er
zij op gewezen dat de interne markt van de EG aanvankelijk geen externe aspecten kende. Deze zijn
als het ware later toegevoegd. De voltooiing van de
interne markt zal leiden tot afschaffing van nationale quota’s en residuele invoerbeper- kingen die op

basis van artikel 115 van het Verdrag van Rome kunnen worden ingesteld. Dit zal derhalve een verdere
opening van de EG-markt betekenen. Dit houdt in
dat de invoer van auto’s uit derde landen voor het
einde van dit decennium vrij is, hoewel nog niet dui-

( • • • ^ •i si
• ^ • • • in i!

delijk is of Japan onbeperkt auto’s binnen de EGgrenzen zal kunnen produceren en wat de toegevoegde waarde in de produktie dient te zijn.
De voltooiing van de interne EG-markt is een proces dat parallel is verlopen met de Uruguay-ronde.
De EG heeft een zeer actieve rol gespeeld in liberalisatie van zowel handel in goederen (onder andere
tariefreducties) als in de vrijmaking in het dienstenverkeer. De liberalisatie van de banksector loopt
vooruit op wat in de multilaterale onderhandelingen
van de Uruquay-ronde bereikt kan worden. Meer
fundamentele problemen doen zich evenwel voor
op het vlak van de landbouw, sinds de oprichting
een van de steunpilaren van de EG en traditioneel
de meest beschermde sector. Desalniettemin worden de multilaterale beginselen van de GATT ten
voile onderschreven en als een essentiele voorwaarde gezien voor het functioneren van het handelssysteem. De afschaffing van belemmeringen heeft
geleid tot een grotere vrijheid en mobiliteit van goederen en kapitaal en heeft de EG gemaakt tot een
aantrekkelijke vestigingsplaats voor buitenlandse
ondernemingen. De economische voordelen van integratie kunnen nog groter worden zodra de economische en monetaire unie een feit wordt en de EG
zich de facto uitbreidt tot de Europese Economische
Ruimte. Het laatste kan tevens gezien worden als
een illustratie dat de EG een open entiteit is en verdere liberalisatie stimuleert.

DeNAFTA
De succesvolle implementatie van de vrijhandelsovereenkomst (FTA) tussen de VS en Canada sinds
januari 1989, heeft de aanzet gegeven tot een trilaterale overeenkomst met Mexico (NAFTA) . De structuur van de Canadese en de Amerikaanse economic
is nogal complementair, met vergelijkbare inkomensniveaus en relatieve beschikbaarheid van produktiefactoren en beide economieen waren reeds voor de
FTA sterk geintegreerd, hetgeen schaalvoordelen
verzekert. De situatie ligt anders voor Mexico, dat
een duidelijk lager niveau van economische ontwikkeling, inkomensniveau en lonen heeft en tevens
verschilt in relatieve beschikbaarheid van produktiefactoren. Mexico’s per capita bnp is ongeveer 10%
van dat in de VS en een achtste van Canada. Gezien
de belangrijke verschillen in ontwikkelingsniveau,
zal de regionale integratie gepaard gaan met structurele aanpassingen in Mexico. Recentelijk werden
door middel van econometrische modellen aan de
Universiteit van Michigan onder verschillende hypotheses de effecten van de NAFTA bepaald5. Volgens
3. P. Cecchini, The European challenge 1992: the benefits

of a single market, Wildwood House Ltd., 1988.
4. Tevens lanceerden de VS in juni 1990 het initiatief voor
een ‘Enterprise for the Americas”, dat tot een vrijhandelszone in de Westerse hemisfeer dient te leiden. Dit heeft tot
dusver niet veel opgeleverd. De VS zijn vervolgens in bila-

terale onderhandelingen getreden met een aantal Centraalen Zuidamerikaanse landen met betrekking tot handels- en
investeringsakkoorden.
5. D.K. Brown, A. Deardorff en R. Stern, Some estimates of
a North American free trade agreement, Michigan University, 15 oktober 1991. Tevens zij verwezen naar een andere
studie, verricht door de US International Trade Commission, The likely impact on the United States of a free trade
agreement with Mexico, USITC Publication 2352, februari
1991.

deze modellen zullen economische schaalvoordelen
optreden zonder aantoonbare nadelige effecten
voor derde landen. De integratie zal immers niet gepaard gaan met nieuwe belemmeringen. Daarentegen is Mexico zelfs gedwongen zijn economic drastisch verder te openen. Aanzienlijke inspanningen
in die richting zijn reeds verricht sinds de toetreding
tot het GATT medio jaren tachtig. Niet alleen verankert de NAFTA daarmee de verrichte inspanningen,
tevens wordt de wereld een dienst bewezen via verdere liberalisatie. Buitenlandse producenten hebben
ook nu weer de keuze goederen te exporteren naar
deze markt dan wel lokaal te produceren via directe
investeringen en langs die weg (schaal-)voordelen
te behalen. De interesse van buitenlandse investeerders is groot en in de VS bestaat met name de vrees
dat de investeringen zich zouden verleggen van de
VS en Canada naar Mexico, gepaard gaande met een
verlies aan arbeidsplaatsen in de eerstgenoemde landen. Het is in dit verband dat de VS scherpe origineen toegevoegde-waardebepalingen wil handhaven
voor auto’s, om te voorkomen dat (Japanse) assemblageprocessen zich zullen verleggen naar Mexico.
De cijfers in label 1 toonden reeds aan dat NoordAmerika sterk naar buiten gericht is en is aangewezen op de wereldhandel. Dit verklaart tevens waarom de VS zo’n grote waarde hechten aan een goede
afloop van de multilaterale onderhandelingen.

Regionale integratie in Azig
De ontwikkelingen in Azi£ met betrekking tot regionale integratie zijn minder uitgesproken dan in Europa en Noord-Amerika. Diverse initiatieven zijn recent ontplooid, al dan niet inclusief Japan, de VS,
Canada, Australie” en Nieuw-Zeeland (zoals in de
Asian Pacific Economic Cooperation, APEC) . In januari besloten de Asean-landen om een Asean-vrijhandelsgebied (Asean Free Trade Area) op te richten en de onderlinge douanetarieven te verlagen.
Eerder dat jaar had Maleisie voorgesteld een East

Uit de tabel blijkt dat Azie sterk afhankelijk is van

handel met de rest van de wereld en dat dit beeld relatief stabiel is gebleven. De oprichting van een vrijhandelsgebied zou hier verandering in kunnen brengen. Dit is evenwel niet waarschijnlijk gezien de
complementariteit van de handelspatronen; het gros
van de Aziatische exportgoederen is bestemd voor
de Amerikaanse en Europese markt. Toch kan het
toekennen van regionale preferenties via onderlinge
tariefreducties de concurrentiepositie van de exporteurs uit de andere handelsblokken nadelig be’invloeden. Potentieel bestaat het gevaar van een introversiele ontwikkeling. De afhankelijkheid van deze
regio voor de export naar de VS en de EG biedt echter een redelijke garantie ter afwending van dit gevaar, aangezien deze markten dicht kunnen gaan
voor Aziatische produkten, indien de toegang tot de
Aziatische markt belemmerd wordt.

Conclusies
Regionalisatie bevordert economische doelmatig-

heid in de aanwending van produktiemiddelen,
leidt tot verlaging van kosten en levert schaalvoordelen op voor zowel de binnenlandse als buitenlandse
producent. Regionale integratie leidt tot verdere liberalisatie dan wat multilateraal bereikt kan worden
en is in die zin een bouwsteen voor multilaterale
handelsvrijmaking. Er zijn geen aanwijzingen dat regionale integratie de buitenlandse producent benadeelt, die immers de keuze heeft tussen exporteren
en investeren. Tevens heeft de toenemende mondialisering van markten, mede mogelijk gemaakt door
de liberalisatie van het kapitaalverkeer, bijgedragen
tot een nauwe verstrengeling van mondiale economische activiteiten, ongeacht de regionale ontwikkelingen. Dit proces van globalisatie leidt dus eerder
tot economische integratie op mondiaal niveau.

Maarten Smeets

Asian Economic Grouping (EAEG) op te richten, dat

langs de hele Aziatische kust zou lopen, van Japan
via Korea en China tot Thailand en Singapore. Dit
voorstel vloeide met name voort uit de uitblijvende
resultaten in de Uruguay-ronde in december 1990.
Tot nu toe hebben de verschillende voorstellen nog
niet veel weerklank gevonden en zijn zwaar bekritiseerd door de Verenigde Staten. De Aziatische economieen worden onderling steeds afhankelijker
door de werking van het marktmechanisme en de
vrijmaking van handel en investeringen. Een en ander heeft bijgedragen aan de totstandkoming van
netwerken op het niveau van de particuliere onderneming. Japan speelt een sleutelrol in dat proces. Japanse bedrijven hebben delen van hun produktieproces verlegd naar buurlanden, en dit voorbeeld is
gevolgd door enkele van de Aziatische draken die
fors hebben gemvesteerd in andere Aziatische landen, met name Hongkong, Korea, Singapore en Taiwan7. AziS wordt vooral vanwege de economische
dynamiek en dominantie in een aantal sectoren op
de wereldmarkt, zoals de consumentenelektronica,
vaak als een regionale entiteit aangemerkt, hoewel
de economien ieder zeer verschillend zijn. Japan is
de leidende economic in de voorziening van kapitaal en technologic, en tevens afnemer van goederen en diensten.

ESB 20-5-1992

6. Het initiatief om APEC tot stand te brengen werd genomen door de voormalige Australische premier Hawke en
heeft meer tot doel een mechanisme tot stand te brengen
voor beleidscoOodinatie tussen Japan, de belangrijkste
Aziatische economieen en enkele OESO-landen, waaronder de Verenigde Staten, Canada, Australie en Nieuw Zeeland: APEC functioneert nu bijna drie jaar. Het is onwaarschijnlijk dat dit initiatief kan uitgroeien tot een reglonaal
handelsblok.

7. M. Smeets, Het succes van de Aziatische draken, ESB, 31

Auteur