ICT-ontwikkelingen en toepassingen grijpen al sinds de jaren tachtig snel om zich heen. De katalysator hierachter is de steeds betere en snellere technologie die ons via vele toepassingen bereikt. Dit is feitelijk gestart met het landen van de personal computer op onze werkplek, via de automatisering van verschillende taken in fabrieken en kantoren, tot de invloed van internet en big data op ons dagelijks leven. Zonder GPS komen we tegenwoordig nergens en een dag niet ge-appt is … Ontegenzeggelijk allemaal ontwikkelingen die economisch zeer relevant zijn geweest, niet in de laatste plaats op de arbeidsmarkt. Kort gezegd: Banen als die van baliemedewerker bij een bank zijn zo ongeveer allemaal verdwenen, andere banen als die van websiteredacteur zijn gecreëerd.
Een discussie die de laatste tijd aan belang wint is die over robotisering. De beelden appelleren vaak aan sciencefictionachtige toestanden waarin robots het bestuur van de wereld overnemen en op een vrij kwaadaardige manier de mens buitenspel zetten (zie bijvoorbeeld de film “I, Robot” met Will Smith uit 2004). De meeste mensen begrijpen dat dit niet de realiteit is, maar toch bestaan er stteds meer verhalen over robots die ons het werk zouden afpakken (met “technologische werkloosheid” als resultaat). Het meest prominente voorbeeld in het afgelopen jaar is wellicht de zelfrijdende auto die het beroep van vrachtwagen- of taxichauffeur overbodig zou maken.
Om nu eens wat meer te weten te komen over robots ben ik met een aantal collega’s op bezoek geweest bij een aantal robots en hun bazen in Delft. Een zeer fascinerende ervaring waarin geschiedenis, heden en toekomst uit de doeken werd gedaan. Er blijken bijvoorbeeld verschillende generaties robots te zijn.
De eerste generatie voert op een mechanische en precieze wijze een gestandaardiseerde taak uit. In vaktermen wordt dit “trajectory control” genoemd. Het gros van de huidige robots is van dit type. De moderne autofabriek is daar het meest aansprekende voorbeeld van. Onderdelen worden aan de voorkant en onderweg op een soort lopende band aan elkaar gelast en geschroefd en het resultaat is een complete auto. Ook het bekende setje van drie paprika’s (groen, geel en rood) wordt op een lopende band door drie grijparmen in goede banen geleid, waarbij de robotarm de paprika’s ook nog met dezelfde kant naar boven weet te leggen. Allemaal zeer efficiënt en een enorme productiviteitswinst. Groot nadeel van de machines is dat ze gevaarlijk zijn. Er moet een kooi omheen om ongelukken te voorkomen. De arm kent het onderscheid tussen een paprika of auto-onderdeel en een menselijke vinger of hand (die even de paprika recht willen leggen) niet met alle gevolgen van dien. Ook spietsen de robotvingers nog wel eens een paprika waardoor het proces letter in de soep loopt.
De tweede generatie robots is tot meer in staat. Deze generatie wordt ook wel als “intelligent control” gelabeld. Deze robot houdt rekening met de omgeving waarin hij zich bevindt. Dit zijn apparaten die een kopje koffie kunnen brengen zonder te morsen, die mensen met een dwarslaesie ondersteunen met een soort korset of een prothesehand die begrijpt dat een framboos net iets anders moet worden aangepakt dan een steen. Het verschil met de eerste generatie robots is dat deze robots kunnen “zien” en in staat zijn hun acties aan te passen aan de omgeving. In die zin zijn ze dus intelligent. De toepassing van dit soort robots neemt in de medische hoek een vlucht, maar er bestaan ook robots die een wandje kunnen sausen of een potje kunnen voetballen.
Een derde ontwikkeling is “human enhancement”. Onder deze groep robots vallen bijvoorbeeld de deels de zelfrijdende auto’s. De term “enhancement” zegt het eigenlijk al: de robot ondersteunt en verbetert de menselijke handeling en voorkomt domme acties. Deze robots kunnen situaties min of meer zien aankomen en handelen preventief in plaats van reactief. Als er een obstakel op de weg ligt, zal een zelfsturende auto daar soepel omheen rijden. De mens wordt ondersteund, maar moet wel opletten. De vergelijking met een paard wordt wel eens gemaakt. Een paard loopt uit zichzelf en ontwijkt uit zichzelf de hobbels op de weg, maar de berijder moet wel aangeven waar het paard naar toe moet lopen, in welk tempo dat moet gebeuren en over welke balken het moet springen. Opnieuw zijn hier ook medische toepassingen denkbaar, zoals een robot die een patiënt uit bed tilt en er daarbij rekening mee houdt dat zoiets pijnloos moet gebeuren (de paprikasorteerder maakt geen onderscheid of de patiënt aan de haren of de tenen wordt opgetild).
In hoeverre deze ontwikkelingen complementair zijn aan de taken van mensen is een vraag die ik niet meteen kan beantwoorden. Als ik na het bezoek naar al deze ontwikkelingen kijk, zou ik zeggen dat de mens en de nieuwe generatie robots elkaar aanvullen. We worden productiever, zijn in staat om bijvoorbeeld een betere kwaliteit zorg te verlenen en helpen verpleegkundigen om patiënten te verzorgen. Technologieën die ons productiever maken hebben in het verleden geleid tot meer welvaart en ook tot meer werk. Waarom zouden robots dat niet doen?
Auteur
Categorieën