Ga direct naar de content

Mening: Kredieten ook in de raad van commissarissen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 15 2009

mening
Kredieten ook in de raad van commissarissen
Dat de raad van commissarissen (RvC) van een bank kredieten
bespreekt, is niet vanzelfsprekend. De bestseller De prooi (Smit,
2008) beschrijft hoe de raad van bestuur van ABN Amro zich
steeds minder met kredieten bezighield omdat dat te weinig
strategisch zou zijn. Dat suggereert dat het voor de RvC zeker niet
strategisch genoeg is. En recent liet ING-commissaris Lodewijk de
Waal weten dat bedrijven die bij een kredietopzegging met massaontslagen geconfronteerd zouden worden geen gespreksonderwerp
zijn in de RvC van ING, in het midden latend welke kredieten dan
wel aan de orde komen.
Volgens de wetgever moet de RvC betrokken zijn bij de ondernemingsstrategie en de bewaking van de financiële continuïteit.
De RvC is wettelijk verplicht toezicht te houden op de financiële
risico’s. De Amerikaanse hypotheekaffaire illustreert dat dit bij
banken zonder inzicht in de kredietrisico’s niet mogelijk is. De RvC
dient niet te gaan zitten op de stoel van de raad van bestuur of
van de kredietcommissie van de bank, maar dat de RvC er intensief bij betrokken is, is onvermijdelijk.
De algemene kredietrichtlijnen dienen regelmatig besproken te
worden. Zo kan het toetsen van landenlimieten voorkomen dat veel
kredieten uitstaan bij relaties in een land dat later in de problemen
komt, zoals IJsland. Maar ook een richtlijn voor kleine bedrijfskredieten tot honderdduizend euro kan verstrekkend genoeg zijn om
de RvC er kennis van te laten nemen. Bijvoorbeeld wanneer deze
kredieten gegeven zullen gaan worden op basis van een borgtocht
van de bedrijfseigenaar, zonder hypotheek op het bedrijfspand of
andere zekerheden, en zonder inzage in omzet, winst en andere
jaarcijfers.
Ook de organisatie rond de kredietverlening zal jaarlijks onderwerp
van gesprek moeten zijn. Jaarcijfers, zekerheden, kredietoverschrijdingen en eventuele deconfitures moeten systematisch vastgelegd
worden om de risico’s van de kredietportefeuille te kunnen monitoren. Maar het is het paard achter de wagen spannen wanneer
tegelijkertijd de kredietorganisatie, van accountmanager tot onafhankelijke kredietanalist en fiatterende directeur of kredietcommissie, wordt uitgehold. Dan kan het gebeuren dat statistische
analyses op centraal niveau geleidelijk de overhand krijgen boven
de beoordeling van individuele bedrijven door kredietexperts. Voor
de RvC dus alle reden om de vinger aan de pols te houden.
Meer weerstand is er tegen het bespreken van individuele kredieten. Het heeft geen zin om honderden kredieten per maand aan
de RvC te presenteren, maar dat is geen excuus om er helemaal
van af te zien. Grote kredieten die de bank in problemen brengen
wanneer het mis gaat moeten besproken worden, of dat nu wel
of niet met massaontslagen gepaard gaat bij de betreffende
bedrijven. Wanneer probleemkredieten grote maatschappelijke
gevolgen hebben, kan dat ook reden zijn voor bespreking. Om de
risico’s echt goed te kunnen inschatten, zal de RvC inzicht moeten
hebben in de totale kredietportefeuille. Statistische analyses
alleen zijn onvoldoende. Het minste is om ook regelmatig willekeurig gekozen kredieten door te spreken die een dwarsprofiel van de
portefeuille geven. Het is hierbij de kunst om de posten goed te
verdelen over volumes en sectoren van het bedrijfsleven.

316

ESB

94(4560) 15 mei 2009

Mogelijk kan de accountant behulpzaam zijn bij een onafhankelijke
selectie.
Wanneer binnen de bank wiskundige modellen gebruikt worden om
kredietrisico’s in te schatten zal enig inzicht binnen de RvC aanwezig moeten zijn in de aannamen en de sterke en zwakke punten.
Veel banken hebben zich niet gerealiseerd dat veel modellen onvoldoende rekening houden met stress-scenario’s waarin alles mis
gaat. Meer in het algemeen zijn modellen slechts een hulpmiddel.
Zij kunnen nimmer een ervaren kredietbeoordelaar vervangen die
weet wat ondernemen is en zelf ook wel eens een slapeloze nacht
heeft gehad na een verkeerde beslissing. Wanneer commissarissen in het verleden meer tegengas hadden gegeven toen te veel
vertrouwd werd op wiskundige modellen, had dat de kans op een
kredietcrisis mogelijk verkleind.
Vergelijkbare opmerkingen kunnen gemaakt worden over het
gebruik van ingewikkelde financiële instrumenten. Ook hier zal de
RvC enig inzicht moeten hebben zonder zich te verliezen in allerlei
wiskundige details. Neem opnieuw de Amerikaanse hypotheken,
verpakt en verhandeld in ingewikkelde producten met mooie
namen. Stel dat een commissaris zou hebben gevraagd of ooit een
bankmedewerker opdracht van de bank had gekregen in een steekproef onderzoek te doen naar onderpanden en kredietnemers die
uiteindelijk in deze producten verborgen waren. De vraag alleen al
had reden kunnen zijn om de bank op scherp te zetten en alsnog
een serieus onderzoek te doen. Als de vele probleemhypotheken
inderdaad tijdig boven water waren gekomen, hadden de nodige
acties ondernomen kunnen worden.
De conclusie is duidelijk. Een RvC die zichzelf bij het financiële
toezicht serieus neemt moet zich buigen over de kredietverlening.
Een minimum aan kredietkennis binnen de RvC is vereist, naast
kennis op het gebied van strategievorming, ondernemen, sociale
verhoudingen en andere terreinen. Niet elke commissaris behoeft
gepokt en gemazeld te zijn in het kredietvak, maar ­ndividuele
i
commissarissen die geen kredietexpert zijn zullen zich wel een
mening moeten vormen. Voor het financiële toezicht is de RvC
immers als geheel verantwoordelijk. In het verleden konden
i
­ndividuele commissarissen zich wat betref de aansprakelijkheid
voor falend toezicht misschien nog verschuilen achter specialisten
binnen of buiten de RvC. Deze tijd is voorbij. De meeste commissarissen zullen zich dit inmiddels realiseren.

Literatuur
Smit, J. (2008) De prooi. Amsterdam: Prometheus.

Theo van der Nat
Directeur Riskmatrix BV

De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

Auteur