Ga direct naar de content

Mening: Het dure dogma

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 13 2006

mening
Het dure dogma

I

nmiddels zal het u ook zijn opgevallen dat de discussie over
de arbeidsmarktdeelname door vrouwen (met kinderen) heen
en weer gaat tussen degenen die hier volledig voor kiezen
en degenen die hier niet voor kiezen. Enerzijds zijn er vrouwen die betogen dat een goede vrouw zich volledig inzet op de
arbeidsmarkt, niet zeurt en carrière maakt. Anderzijds zijn er die
vrouwen die, van de weeromstuit zou je haast zeggen, het standpunt verdedigen dat thuis voor je eigen kind(eren) zorgen moreel
te prefereren is boven wat de tegenstander betoogt.
Het is onder andere het verwoorden van genoemde standpunten
in morele termen, waarbij de tegenstandster wordt verketterd,
waardoor de discussie nauwelijks verder komt. Het wordt niet alleen tijd om mannen in deze discussie te betrekken, maar ook om
de discussie veel breder en rationeler – wetenschappelijker – te
voeren. De kwestie waar we hier tegen aankijken is heel basaal:
hoe we het kunnen organiseren dat – mannen en vrouwen – in hun
onderhoud kunnen voorzien en dit kunnen combineren met het
krijgen van kinderen en verzorgen van mensen in hun omgeving.
Deze praktische, organisatorische en economische kwestie lijken
we maar niet goed in het vizier te kunnen krijgen. Het is niet alleen
de politiek die moeite heeft te komen tot een heldere stellingname
op dit punt; bijdragen vanuit de economische wetenschap aan
deze discussie vallen vooral op door hun afwezigheid.
Complicerende factor in deze discussie is voor economen dat we
in Nederland een groot deel van de zorgtaken niet betaald willen
laten verrichten. Dat wil zeggen dat de verdeling niet geheel via de
markt plaatsvindt en dat er andere motieven dan financiële een rol
van belang spelen. Vast staat dat we als samenleving geen onredelijk of onnodig hoge prijs voor de zorg kunnen en willen betalen.
Dit gebeurt echter wel als vrouwen met een goede opleiding losraken van de arbeidsmarkt omdat ze enkele jaren zorgtaken verrichten, als vrouwen na hun scheiding in de bijstand terecht komen
en als de kosten van de betaalde zorg omhoog schieten omdat er
geen onbetaalde krachten beschikbaar zijn.
Wat we nu zien is dat ministeries achter de schermen vechten om
vrouwen: ze moeten meer de arbeidsmarkt op, meer vrijwilligerswerk doen en meer gaan zorgen voor zieken en ouden van dagen in
hun directe omgeving. Een kind kan zien dat dit niet gaat lukken.
Waarom deze kweste dan niet op een volwassen, wetenschappelijke manier benaderd? Waarom niet onderzocht hoe vrouwen en
mannen hun tijd besteden en hoe het beste te regelen dat we de
vergrijzing en de bezuinigingen in de zorg kunnen opvangen en de
sociale cohesie bevorderen?
Een verklaring voor het feit dat dit vraagstuk zo moeilijk als zodanig op de agenda te krijgen is, is de traditionele oriëntatie van
economen op de marktsector en de betaalde arbeid. Er is in het
verleden weinig of geen aandacht besteed aan de rol en waarde
van de onbetaalde zorgarbeid binnen en buiten het huishouden
en daar kun je het vrijwilligerswerk bij optellen. Het uitwerken van
meetinstrumenten en concepten is daarmee achtergebleven en de

444

ESB 13

juli 2007

theoretisering van het functioneren van het onbetaalde huishoudelijk en vrijwilligers werk in het economisch proces is daarmee in de
kinderschoenen blijven steken. Mijn vermoeden is dat economen
hier last hebben van een oud en achterhaald dogma, namelijk dat
onbetaalde zorgarbeid een zaak van vrouwen is. Dit idee staat een
open benadering van vraagstukken met betrekking tot de combinatie van onbetaalde zorg en betaald werk in de weg. Het berekenen
van de productieve bijdrage van de onbetaalde huishoudelijke arbeid aan het nationale product is in het verleden neergezet als een
feministisch onderwerp en daarmee van de agenda verdwenen. De
berekening van de waarde van dit deel van de nationale productie
is door het CBS beoordeeld als te politiek om deel uit te kunnen
maken van de Nationale Rekeningen, waarmee een eind kwam aan
het uitvoeren van de benodigde onderzoeken en berekeningen.
De toename van arbeidsparticipatie van vrouwen leek zo geen
economische repercussies te hebben, simpelweg omdat deze niet
in kaart werden gebracht. Dat politici en ook economen verrast
werden door een plotselinge stijging van de kosten van de betaalde
zorg die hierop volgde, is dan niet verwonderlijk.
We kunnen ons als samenleving dit dogma der economen niet
langer permitteren. De discussie over de inzet van de tijd van mannen en vrouwen in het economisch proces is te belangrijk om aan
spontane uitingen in de kranten over te laten. Deze vraagstukken
dienen serieus onderzocht, geconceptualiseerd en gemodelleerd en
met cijfers onderbouwd te worden. Pas als we het hele plaatje op
tafel hebben, kunnen we als samenleving een onderbouwde keuze
maken over welke richting we in deze uit willen en kan consistent
beleid worden ontwikkeld. Binnen deze context kunnen vrouwen
en mannen dan gaan kiezen voor welke combinatie van arbeid en
zorg zij prefereren.

Edith Kuiper
Onderzoeker aan de Amsterdam School of Economics van de Universiteit
van Amsterdam

Auteur