Ga direct naar de content

Mening: Een evaluatie van IFRS

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 18 2006

mening
Een evaluatie van IFRS

E

en belangrijk uitgangspunt van het opstellen van jaarverslagen volgens IFRS-regels is dat de gebruiker van
de jaarverslagen meer toekomstgerichte informatie
ontvangt. Als voorbeeld wordt daarbij vaak genomen de
jaarlijkse impairmenttest waaraan gekochte goodwill wordt onderworpen. Wanneer de verwachting is dat de waarde van de toekomstige kasstromen minder is dan de goodwill, moet de goodwill worden gecorrigeerd. Echter, wanneer de waarde van de toekomstige
kasstromen hoger is dan de goodwill, mag geen correctie plaatsvinden. Dit is in lijn met het voorzichtigheidsprincipe waarbij wel
wordt afgewaardeerd, maar niet wordt opgewaardeerd. Hierdoor
wijkt de fair value van de marktwaarde af. Met de IFRS wordt een
stap gezet van de klassieke boekhouding, waar niet of nauwelijks
naar de toekomst werd gekeken, naar een meer op de toekomst
gerichte boekhouding. De klassieke boekhouding is bonnetje
gedreven. Na ontvangst van een bonnetje kan registratie plaatsvinden. Hoe echter te handelen bij het aangaan van bijvoorbeeld
een swaptransactie? Er wordt daarbij niet betaald (een bonnetje
ontbreekt derhalve), maar er worden risicoposities gewijzigd. In de
klassieke boekhouding werden deze transacties onder het hoofdje
niet uit de balans blijkende verplichtingen opgenomen. Onder IFRS
dient vermelding op de balans plaats te vinden. Bij boekhouders
heerst nog wel eens het idee dat dit een majeure operatie is,
waarbij men een heel eind richting marktwaarde is opgeschoven. Inhoudelijk is dat zeker het geval. Koersmutaties kunnen nu
invloed op de IFRS-boekwaarde hebben. Bovendien wordt bij de
impairmenttest gekeken naar toekomstige waardeontwikkelingen.
Beide kwesties vormen een breekpunt met het verleden. De vraag
is nu of deze inhoudelijke wijzigingen ook substantiële mutaties
tot gevolg hebben. In tabel 1 zijn van de in augustus 2006 in de
Amsterdam Exchanges Index opgenomen fondsen per ultimo 2004
en per ultimo 2005 per fonds de boekwaarde als percentage van
de marktwaarde opgenomen. In de tabel zijn alleen die fondsen
opgenomen die in beide jaren deel uitmaakten van de index.
Bezien wij de kolom Boekwaarde/Marktwaarde 2004 dan blijkt
slechts één onderneming, DSM, een marktwaarde te hebben die
– weliswaar marginaal – lager is dan de boekwaarde. Voor al de
overige fondsen geldt dat de boekwaarde lager en soms zelfs fors
lager is dan de marktwaarde. Gemiddeld is 44,71 procent van de
marktwaarde van het eigen vermogen op de boekwaardebalans
opgenomen. Dit betekent dat 55,29 procent van de marktwaarde
van het eigen vermogen niet op de balans staat vermeld. Opvallend
zijn de gegevens betreffende Numico. Over 2004 was de boekwaarde van het eigen vermogen van Numico negatief. Hoe dit moet
worden geïnterpreteerd is een raadsel. Aandeelhouders hebben
immers geen verplichting aan de onderneming. Over 2005 werd bij
toepassing van IFRS bij Numico geen negatieve boekwaarde van
het eigen vermogen gerapporteerd. Dit houdt overigens niet in dat
bij toepassing van IFRS geen negatieve waarde van het eigen vermogen mogelijk is. Bezien wij de gegevens betreffende 2005 dan
zijn volgens de IFRS–regels boekwaarden alle positief en is wat
dat betreft een verbetering ten opzichte van 2004 te constateren.
Echter, over 2005 zijn voor alle in de tabel opgenomen fondsen
de (IFRS-)boekwaarde lager dan de marktwaarde. Gemiddeld

tabel 1

De boekwaarde als percentage van de marktwaarde van
de in de Amsterdam Exchanges Index opgenomen fondsen
per ultimo 2004 en per ultimo 2005

Onderneming

ABN Amro
Aegon
Ahold
Akzo Nobel
ASML
Buhrmann
DSM
Fortis
Getronics
Hagemeyer
Heineken
ING
KPN
Numico
Philips
Reed Elsevier
Royal Dutch
SBM Offshore
TNT
Unilever
Vedior
Wolters Kluwer
Gemiddeld

Boekwaarde/
Marktwaarde 2004
(in %)
43,66
80,36
51,93
33,84
24,30
91,42
100,21
54,20
64,29
88,82
28,13
45,28
41,92
-7,73
51,05
20,24
46,36
36,67
28,83
11,64
30,53
17,60
44,71

Boekwaarde (IFRS)/
Marktwaarde 2005
(in %)
53,55
79,20
47,24
30,52
20,89
65,08
79,57
54,85
42,87
51,82
30,25
57,88
27,86
11,29
52,84
21,19
38,09
31,71
27,42
14,89
47,44
21,14
41,25

maakten over 2005 de boekwaarde slechts 41,25 procent van de
marktwaarde uit. Dit percentage is zelfs lager dan het vergelijkbare
percentage over 2004 van 44,71 procent. Voor een deel moet de
oorzaak worden gezocht in het feit dat per ultimo 2005 de marktwaarden voor alle fondsen hoger waren dan per ultimo 2004. Toch
lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat het verschil tussen boekwaarde (ook al is deze volgens de IFRS-regels bepaald) en marktwaarde bijzonder groot blijft. De inhoudelijk majeure stap van
klassieke boekwaarde naar IFRS gestoelde boekwaarde wordt niet
gevolgd door een substantiële stap naar meer marktwaarde. IFRSboekwaarde is bij lange na geen marktwaarde. De gevolgen mogen
duidelijk zijn. Er zullen strategieën worden ontwikkeld die zijn
gebaseerd op de substantiële verschillen tussen IFRS-boekwaarde
en marktwaarde. Zo is bijvoorbeeld toezicht voor een belangrijk
deel geënt op criteria die zijn gebaseerd op (IFRS)-jaarverslagen.
Afwijkingen tussen het beeld dat in deze jaarverslagen wordt opgeroepen en de werkelijkheid bieden mogelijkheden tot creativiteit.
Toepassing van de IFRS-regels is een stap in de goede richting,
maar niet meer dan dat. Fair value is geen marktwaarde.

André Dorsman
Hoogleraar aan de Nyenrode Business University en tevens UHD aan de
Vrije Universiteit Amsterdam

ESB

18 mei 2007

317

Auteur