Ga direct naar de content

Meer keuzevrijheid: haalbaar en wenselijk?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 26 2000

Meer keuzevrijheid: haalbaar en wenselijk?
Aute ur(s ):
Paping, R. (auteur)
Tijdens, K. (auteur)
De auteurs zijn respectievelijk hoofd centrale staf ABVAKABO FNV en onderzoekscoördinator b ij AIAS verb onden aan de Universiteit van
Amsterdam.
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4266, pagina 613, 11 augustus 2000 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
cao

Werknemers hechten steeds meer waarde aan keuzevrijheid. Maar kunnen ze die ook werkelijk invullen? En hoe verhoudt meer
vrijheid zich tot het realiseren van collectieve doelen?
De afgelopen jaren is de belangstelling voor keuzemogelijkheden in cao’s (cao à la carte) sterk toegenomen. Maatschappelijke trends
zoals individualisering, een grotere diversiteit in de samenstelling van de beroepsbevolking en een toenemende wens om zelf te
kunnen kiezen, spelen een belangrijke rol bij deze toename 1. Cao à la carte wil zeggen dat de arbeidsvoorwaarden vastgelegd worden
in de cao (het standaardpakket) en dat is afgesproken dat bepaalde arbeidsvoorwaarden tegen elkaar uitgeruild kunnen worden.
Bronnen en doelen van deze ruil kunnen zowel betrekking hebben op tijd (werk- of vrije tijd) als op in geld waardeerbare
arbeidsvoorwaarden.
In cao-onderhandelingen waarbij ABVAKABO FNV (werkzaam in de collectieve sector en een deel van de marktsector) partij is, wordt in
toenemende mate gesproken over het invoeren van cao à la carte Dit leidt intern tot discussies over de wenselijkheden en
onwenselijkheden van toenemende keuzemogelijkheden in de cao’s. Belangrijkste vraagpunten zijn of en in hoeverre er sprake is van
echte keuzevrijheid van werknemers en wat de relatie is tussen keuzemogelijkheden en een aantal collectieve en maatschappelijke doelen
in het arbeidsvoorwaardenbeleid. Deze doelen vereisen immers een collectief politiek draagvlak en een solidaire financiering, hetgeen
zich slecht verhoudt met rationele individuele keuzes waardoor ‘goede risico’s’ uit de collectiviteit stappen.
Bovenstaande vragen waren de reden om (met subsidie van het ministerie van SZW) een opdracht te verstrekken aan AIAS. In dit artikel
wordt kort verslag gedaan van de bevindingen van het onderzoek.
De stand van zaken
Ruim tachtig procent van de werknemers heeft arbeidsvoorwaarden die vastgelegd zijn in cao’s. In veel cao’s bestaan al jaren
keuzemogelijkheden zoals het recht op deeltijd, werktijdregelingen, de uitbetalingswijze van overwerk, spaarloonregelingen en (vroeg-)
pensioenmodaliteiten. Vanaf het begin van de jaren negentig zijn er echter modellen ontstaan waarbij meerdere bronnen tegen meerdere
doelen uitgeruild kunnen worden. Hierbij wordt niet alleen tijd tegen tijd of geld tegen geld geruild, maar is ook sprake van tijd-voor-geld,
en geld-voor-tijdregelingen, waardoor ook de arbeidsduur onderdeel van het keuzeproces wordt.
De toename van keuzemogelijkheden is de aanleiding geweest dat ook sociale partners zich gebogen hebben over het fenomeen. Dit
heeft geleid tot een nota van de Stichting van de Arbeid waarbij onderhandelaars, met inachtneming van een aantal randvoorwaarden,
aanbevolen wordt om te onderzoeken in hoeverre meer keuzemogelijkheden in de arbeidsvoorwaarden ingebouwd kunnen worden 2.
Deze randvoorwaarden hebben onder andere betrekking op het waarborgen van collectieve afspraken, keuzevrijheid en een goede
administratie. In de STAR kon geen overeenstemming bereikt worden over de mogelijkheid om vrije tijd te verkopen. De vakbeweging
was van mening dat dit zoveel mogelijk moet worden vermeden om de strategie van arbeidsduurverkorting niet te doorkruisen 3.
Als we naar het werkveld van ABVAKABO FNV kijken zien we dat de laatste anderhalf jaar een stormachtige groei in het aantal
afspraken met betrekking tot meerkeuzemogelijkheden. In meer dan de helft van de onderzochte twintig grote cao’s is er sprake van
onderzoeksvoorstellen of ‘pilots’, maar in vele cao’s bestaan er ook al mogelijkheden voor spaarverlof en het kopen en verkopen van
dagen. In diverse cao’s in de zorgsector is bijvoorbeeld een systeem van spaarverlof afgesproken en in andere cao’s (zoals rijk,
gemeenten, waterschappen en KPN Telecom) zijn er mogelijkheden om dagen te kopen en te verkopen. Echte cafetariasystemen, in de
vorm van verschillende bronnen en doelen, zijn snel in opmars.
Wat willen werknemers?
Om te onderzoeken hoe werknemers tegenover cao à la carte staan is een enquête gehouden onder werknemers bij Arbeidsvoorziening,
een academisch ziekenhuis en bij gemeenten 4.
Aan de deelnemers is gevraagd in hoeverre men hecht aan keuzemogelijkheden tussen arbeidsvoorwaarden (tabel 1).

Keuzemogelijkheden zijn populair, vooral het gebruik van overwerkuren voor extra vakantie, verlofsparen en sparen voor vroegpensioen
doen het goed. Werknemers hechten dus sterk aan vrije tijd, alhoewel ze die nu vaak niet kunnen incasseren.

Tabel 1. Belang dat wordt gehecht aan keuzemogelijkheden in cao’s, naar procentuele verdeling en naar gemiddelde score
Zeer
belangrijk
Belangrijk

keuzemogelijkheden in cao
29
overwerkuren gebruiken
voor extra vakantie
19
verlofsparen
17
vrije dagen sparen
voor vroeg pensioen
19
extra vrije dagen opnemen
tegen inlevering loon
12
op vrije dagen werken
voor extra loon
10
deel van salaris gebruiken
voor verlofsparen
8
deel van salaris gebruiken
voor pc of fiets
7
verlofdagen te gebruiken
voor pc of fiets
8

neutraal
onbelangrijk
%
16

52
51
49

2

20
23

0

8
8

zeer onbelangrijk

schaal 1-5
1,92

2
3

gemiddelde

2,22
2,32

40

26

11

4

2,42

37

28

15

8

2,71

34

31

17

8

2,81

31

38

17

7

2,83

25

31

23

14

3,12

24

27

25

16

3,17

Ook is onderzocht wat het draagvlak is van een aantal collectieve regelingen, waarbij de financiering van arbeidsvoorwaarden solidaire
elementen bevat. Opvallend is dat voor regelingen zoals studiefaciliteiten, seniorenbeleid kinderopvang en andere regelingen om arbeid
en zorg goed te kunnen combineren veel steun is voor het collectief regelen en financieren (zie figuur 1). Dergelijke arbeidsvoorwaarden
lenen zich dus volgens de geënquêteerden niet voor keuzemodellen.

Figuur 1. Opinies over vakbondsbeleid; wat moet individueel en wat collectief geregeld worden?
Gebruik van keuzemogelijkheden
Een redelijk groot deel van de werknemers ervaart de nodige werkdruk, waardoor er overgewerkt moet worden en het moeilijk is om
verlof- en vakantiedagen op te nemen. Men hecht veel belang aan zeggenschap over werktijden. In het algemeen is men tevreden over
de arbeidsduur, maar er zijn wel meer mensen die korter dan langer willen werken.
Aan de respondenten is gevraagd of men gebruik zou maken van keuzemogelijkheden, gesteld dat deze in de cao geregeld zouden zijn.
tabel 2 toont de antwoorden. Hierbij valt op dat er vooral veel enthousiasme is voor verlofsparen, maar dat er ook een groot deel van de
werknemers dagen wil kopen (45 procent) of dagen verkopen (37 procent). Slechts veertien procent heeft geen enkele optie ingevuld. Dit
laatste wil niet zeggen dat slechts veertien procent geen gebruik zal maken van de keuzemogelijkheden. Uit andere bronnen is bekend dat
de deelname veel lager is dan 86 procent 5. Bij de waardering van keuzemogelijkheden is de beschikbaarheid belangrijker dan het
daadwerkelijk gebruik.

Tabel 2. Gebruik van keuzemogelijkheden in cao’s
werken op adv- of roostervrije dagen voor
langdurig verlof
pc-priv é of fiets
extra loon

wil extra verlofdagen
tegen inlevering loon

%
ja
nee
weet ik niet
niet ingevuld

60
33
6
1

37
53
9
1

37
53
9
1

45
45
10
0

totaal

100

100

100

100

Aan de hand van baan- en
persoonskenmerken is ook onderzocht welke werknemers kiezen voor minder of meer werken. Hierbij is de groep van 37 procent die extra
dagen wil werken gesplitst aan de hand van de motivering: 21 procent wil extra werken voor extra inkomen en zestien procent wil extra
werken omdat het werk toch moet worden gedaan.
Vooral vrouwen, jongere werknemers, hoger opgeleiden, werknemers die het druk hebben op het werk en werknemers die onvoldoende
tijd hebben voor gezin en vrienden kiezen voor verlofsparen. Ze hechten veel waarde aan vrije tijd, maar kunnen deze niet of moeilijk
incasseren.
Hoger opgeleiden willen ook graag vrije dagen kopen, maar niet als ze een hoog salaris hebben. Hier overheerst klaarblijkelijk het
substitutie-effect. Bij deeltijders is het kopen van vrije dagen populairder dan bij voltijders. Voor kostwinners is het kopen van vrije
dagen geen gewenste optie. Zoals te verwachten is, geven werknemers die vrije dagen willen kopen, aan onvoldoende tijd te hebben
voor gezin en vrienden.
Vooral de lagere inkomens willen extra werken voor inkomen. Het gaat hierbij vooral om jongeren en kostwinners. De groep die extra
gewerkte dagen uitbetaald wil zien omdat ze het druk heeft bestaat eveneens uit jongere werknemers met een laag inkomen, maar omvat
ook werknemers met hogere inkomens.
Arbeidsduurverlenging?
Door de toenemende krapte op de arbeidsmarkt wordt de laatste tijd door werkgevers en de overheid steeds meer gekeken naar
arbeidsduurverlenging als middel om het arbeidsvolume te vergroten. Ook het CPB ziet arbeidsduurverlenging als één van de
mogelijkheden om knelpunten te verminderen 6. Omdat collectieve arbeidsduurverlenging op grote weerstanden stuit, worden
keuzemogelijkheden vaak gezien als mogelijkheid om het arbeidsvolume te vergroten.
Bij arbeidsduurverlenging moet echter ook gekeken worden naar de haalbaarheid. Onzes inziens is deze benadering onhaalbaar. Bij
collectieve arbeidsduurverlenging is niet te verwachten dat de vakbeweging de politiek van verantwoorde loonontwikkeling voortzet, als
dit alleen maar leidt tot een langere arbeidsduur. Als er geen maatschappelijke doelen zijn in de vorm van vergroting van
arbeidsparticipatie (voor gedeeltelijk arbeidsgehandicapten, langdurig werklozen en de stille arbeidsreserve) is het een rationele strategie
om door middel van marktkrachten weer voor evenwicht op de arbeidsmarkt te zorgen.
De haalbaarheid van arbeidsduurverlenging moet ook getoetst worden aan de voorkeuren van individuele aanbieders van arbeid. Uit de
hierboven gepresenteerde enquête-gegevens blijkt een sterke voorkeur voor vrije tijd. Per saldo willen werknemers korter werken. Veel
werknemers realiseren zich dat deze wens niet op korte termijn gehonoreerd kan worden, maar dan nog hecht men sterk aan honorering
op langere termijn (sparen voor langdurig verlof of extra vakantie). Per saldo zullen tweezijdige keuzemogelijkheden (kopen en verkopen
van vrije tijd tegen gelijke ruilvoeten) niet leiden tot een structurele toename van het arbeidsvolume. Op korte termijn kan wel het
probleem van verlofstuwmeren verkleind worden doordat werknemers hun verlofoverschot tegen geld kunnen verkopen. Invoering van
verlofsparen kan de eerste jaren (de spaarperiode) wel leiden tot een belangrijke uitbreiding van het arbeidsvolume, zeker gezien de
populariteit van verlofsparen. Op langere termijn stijgt het arbeidsvolume echter niet, omdat de gespaarde tijd opgenomen zal worden
voor langdurig verlof.
Slot
Keuzemogelijkheden in cao’s nemen in belang snel toe, hetgeen aansluit bij een aantal maatschappelijke trends, en voorzien in een
behoefte van het steeds diverser samengestelde werknemersbestand. Ze vergroten, bij een gegeven basispakket, de keuzevrijheid en de
waarde van het arbeidsvoorwaardenpakket voor werknemers.
Er zijn wel de nodige randvoorwaarden nodig om het proces op een goede wijze te laten geschieden. Deze voorwaarden hebben onder
andere betrekking op een goede administratie, werkelijke keuzevrijheid, geen sluipende ondermijning van de collectieve financiering van
solidariteitselementen in cao’s. Wat dit laatste betreft blijkt ook het draagvlak voor het handhaven van dergelijke collectieve doelen bij
werknemers groot te zijn, waarbij men zich moet realiseren dat solidariteitselementen met elkaar samenhangen (er moet een redelijk
evenwicht zijn tussen het te verwachten voordeel voor verschillende groepen werknemers om voldoende draagvlak voor collectieve
regelingen te behouden). Arbeidsvoorwaarden die geheel of gedeeltelijk gebaseerd zijn op solidaire financiering behoren dan ook geen
deel uit te maken van keuzemenu’s.
Een belangrijk onderdeel van de cao à la carte is de keuze tussen vrije tijd en geld. Werkgevers zijn bang dat werknemers vooral kiezen
voor meer vrije tijd, terwijl de vakbeweging bang is dat de zwaar bevochten arbeidsduurverkorting ongedaan wordt gemaakt. Naar
verwachting houden kopen en verkopen van vrije tijd elkaar echter ongeveer in evenwicht. Werknemers hechten sterk aan vrije tijd en
dromen van lange vakanties of andere vormen van langdurig verlof. Daarom is verlofsparen erg populair, maar dit leidt op termijn niet tot
een groter arbeidsvolume.
Wel zijn er verschillen tussen groepen werknemers: vooral werknemers die een hoge werkdruk ervaren en jongere werknemers willen
langer werken. Daartegenover staan hoger opgeleiden, deeltijders en werknemers die onvoldoende tijd voor privé-activiteiten ervaren,
die allen graag meer vrije tijd willen kopen.
Sectoren die moeten concurreren om schaarse arbeidskrachten moeten zich realiseren dat de 36-urige werkweek wordt gezien als een
belangrijke ’employee benefit’. De kans dat plannen voor arbeidsduurverlenging zullen lukken is gering gezien de grote waardering die

werknemers hebben voor vrije tijd. Cao-afspraken gericht op instroom, reïntegratie, het stimuleren van vergroting van deeltijdbanen en
mogelijkheden voor de combinatie van arbeid en zorg bieden meer perspectief om het arbeidsvolume te vergroten

1 Zie onder andere R. Vinke en E. Logger, Verschil in verscheidenheid, Welboom, Den Haag, 1997.
2 STAR, Arbeidsvoorwaarden op maat, april 1999.
3 Zie bijvoorbeeld FNV, Zelf kiezen?, FNV Beleidsnotitie over keuzemogelijkheden in de cao, FNV, 1999.
4 Voor een uitgebreide rapportage zie C. van den Brekel en K. Tijdens, Keuzemogelijkheden in cao’s (rapport van een onderzoek voor
ABVAKABO FNV), AIAS, Universiteit van Amsterdam, juni 2000. Er zijn daarnaast ook deelrapporten gemaakt met de resultaten van de
onderzochte sectoren.
5 De deelname bij bijvoorbeeld Centraal Beheer is jaarlijks slechts ongeveer een derde van het totaal aantal werknemers.
6 Zie CPB, Centraal Economisch Plan, 2000, blz. 153.

Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteurs