Ga direct naar de content

Kosten en gebruik formele kinderopvang zijn afgelopen jaren toegenomen

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: november 9 2023

De kinderopvang is een essentiële voorziening voor werkend Nederland. De afgelopen jaren is het gebruik ervan toegenomen, terwijl de sector kampt met arbeidstekorten en -uitval. Wat speelt er binnen de kinderopvang?

In het kort

  • Het gebruik van de formele kinderopvang is de afgelopen jaren toegenomen door beleidskeuzes en de aantrekkende economie.
  • Ook zijn de kosten gestegen die de overheid voor de kinder­opvang maakt, na een daling in de crisisperiode van 2012–2015.
  • Binnen de kinderopvangsector is sprake van hogere arbeidskrapte en ziekteverzuim dan in de totale economie.

In 2022 gingen er in Nederland ruim één miljoen kinderen van nul jaar tot en met de basisschoolleeftijd naar de formele kinderopvang. Hiervoor ontvingen de ouders een kinderopvangtoeslag. Vanuit de politiek bestaat de wens om de kinderopvang zo optimaal mogelijk in te richten, waarbij er mede gestuurd wordt op kosten, toegankelijkheid en een mogelijke arbeidsparticipatiewinst voor de ouders.

Door de jaren heen is de sector echter veranderd. Het deel van de kosten voor formele kinderopvang dat ouders vergoed krijgen van de rijksoverheid via de kinderopvangtoeslag, is de afgelopen jaren toegenomen. Daarnaast is de vraag naar opvang verder toegenomen, en maken er steeds meer kinderen gebruik van een vorm van kinderopvang. Tegelijkertijd is er sprake van hoge personeelstekorten en arbeidsverzuim.

Combinatie formele en informele opvang

De meeste ouders (34,4 procent) maken gebruik van een combinatie van formele kinderopvang met een andere opvangvorm.  Uit de Enquête Beroepsbevolking van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat in 2021, bij 15,8 procent van de huishoudens met twee werkende ouders of een alleenstaande werkende ouder, de zorg voor de kinderen volledig bij de ouder(s) lag. Slechts 5,9 procent van de ondervraagden maakten alleen maar gebruik van formele kinderopvang. Bij de overige ondervraagden werden kinderen naast opvang door de partner(s) ook opgevangen door familieleden, door een andere, al dan niet betaalde oppas.

Toename gebruik formele kinderopvang

Terwijl het aantal kinderen van nul tot en met twaalf jaar afnam sinds 2015, steeg het aantal kinderen waarvoor kinderopvangtoeslag werd ontvangen juist. In de periode 2015–2018 kwam de groei in de kinderopvang voornamelijk omdat er peuterspeelzalen werden omgevormd tot kinderopvanglocaties. Ouders konden hierdoor ook voor die peuteropvang vergoeding ontvangen. Mede daardoor steeg het aantal kinderen in de dagopvang (nul tot vier jaar) met circa 100.000.

In 2021 waren er ruim één miljoen kinderen van wie de ouders kinderopvangtoeslag ontvingen – gegevens afkomstig van de Belastingdienst. Dat is bijna de helft van alle nul- tot en met twaalfjarigen in Nederland (47 procent van 2,3 miljoen).

In de periode 2012–2015 liep het aantal kinderen met een kinderopvangtoeslag wat terug. De werkloosheid nam als gevolg van de economische crisis toe, waardoor er minder vraag was naar formele kinderopvang. Ook vonden er in 2012 en 2013 versoberingen plaats van de regeling kinderopvangtoeslag (figuur 1).

Vanaf 2023 zal het aantal kinderen tot en met twaalf jaar oud naar verwachting elk jaar iets meer toenemen. Uit de bevolkingsprognose van het CBS blijkt dat er in 2033 in deze leeftijdsgroep 2,5 miljoen kinderen zullen zijn. Dat zijn er bijna 200.000 meer dan in 2021.

Jaarlijks 5.000 euro vergoeding voor ouders

Gemiddeld ontvingen in 2021 ouders 5.230 euro aan toeslag voor de opvang. Van de declarabele kosten is het daadwerkelijk ontvangen percentage afhankelijk van het inkomen van de ouder(s). Hoe hoger het ouderlijke inkomen, des te lager de procentuele tegemoetkoming in de opvangkosten. In 2023 ontvingen ouders, met een toetsingsinkomen tot en met 21.279 euro, 96 procent van de declarabele opvangkosten voor het kind met de meeste opvanguren. Voor ouders met een toetsingsinkomen van 207.680 euro en hoger was dit 33 procent (Rijksoverheid, 2022a). Dit verklaart waarom er in 2021 gemiddeld 72 procent aan declarabele opvangkosten vergoed werden (figuur 2).

Declarabele opvangkosten zijn daarbij niet gelijk aan de totale kosten die ouders voor de kinderopvang maken. Het te declareren bedrag is begrensd, en afhankelijk van het aantal gewerkte uren van de minst werkende ouder. De overheid hanteert een maximaal uurtarief voor de opvangvergoeding. Kindcentra zijn echter vrij om zelf een uurtarief vast te stellen. Indien dit hoger is dan het door de overheid vastgestelde bedrag, zijn de kosten boven dit vastgestelde bedrag geheel voor rekening van de ouders. Jaarlijks worden de maximale uurtarieven bijgesteld, om bijvoorbeeld te corrigeren voor gestegen kosten en voor inflatie. Daarnaast kan er slechts tot een maximum van 230 uur per maand per kind aan kinderopvangtoeslag worden aangevraagd. Eventuele extra opvanguren komen volledig voor rekening van de ouders (Rijksoverheid, 2023).

Steeds meer kinderopvangkosten overheid

De kosten voor de overheid namen de afgelopen jaren toe. In 2021 gaf de rijksoverheid bijna 3,5 miljard euro uit aan kinderopvang, wat een stijging is van ruim een half miljard ten opzichte van een jaar eerder. Deze toename kwam door de stijging van het aantal kinderen, en het gemiddelde aantal uren per kind waarvoor er kinderopvangtoeslag werd uitgekeerd. Daarnaast nam ook het maximale uurtarief toe dat vergoed werd. De uitgaven aan de kinderopvang kwamen in 2021 neer op bijna één procent van de totale overheidsuitgaven (399,1 miljard). In 2020 waren de uitgaven aan kinderopvang bijna vijf procent lager dan in 2019. Deze daling werd veroorzaakt door de tijdelijke sluiting van kinderopvangcentra in 2020, in het kader van de coronacrisismaatregelen (Rijksoverheid, 2020).

De jaarlijkse uitgaven aan kinderopvang door de rijksoverheid zijn sterk afhankelijk van het aantal kinderen voor wie er kinderopvangtoeslag wordt uitgekeerd (figuur 3). Na 2009 namen de kosten voor de kinderopvang af door een versobering van de regeling; en vanaf 2012 nam door de stijgende werkloosheid het aantal kinderen met kinderopvangtoeslag ook af. Vanaf 2015 nam de vraag naar kinderopvang echter weer toe, en daarmee ook de bestedingen aan kinderopvangtoeslag.

Meeste werknemers vrouw en parttimer

In 2022 werkten er 111.000 werknemers en 14.000 zelfstandigen in de kinderopvang (EBB, 2022). Het merendeel van de werkenden in de kinderopvang is dus een werknemer (89 procent in 2022), en de meesten van hen werken in deeltijd. In deze branche werkte tachtig procent van de werknemers 35 uur of minder per week.

Al jarenlang zijn vrouwen relatief sterk vertegenwoordigd in de kinderopvang. In 2022 was 94 procent vrouw. Daarnaast is de kinderopvang ook een branche met relatief jonge werkenden. Van alle werkenden was in 2022 42 procent jonger dan 35 jaar. In geen enkele andere branche in de bedrijfstak gezondheids- en welzijnszorg was het aandeel jonge werkenden zo hoog.

Toename arbeidstekorten

De afgelopen jaren nam het aantal werknemers in de kinderopvang toe. Deze toename was echter niet voldoende om aan de vraag naar personeel te voldoen. In 2022 stonden er in de kinderopvang tegenover elke 1.000 banen 55 vacatures open. Dit is het hoogste aantal sinds het begin van de meting in 2018. Daarmee kwam de vacaturegraad (het aantal vacatures per 1000 banen)uit boven het gemiddelde van de gehele economie. Ten opzichte van drie jaar geleden steeg de vacaturegraad in de kinderopvang met 72 procent. In het tweede kwartaal van 2022 gaven twee op de drie werkgevers aan dat zij kampten met een personeelstekort. Dat is hoger dan het gemiddelde in de gehele sector gezondheids- en welzijnszorg (54 procent) (figuur 4).

Naast het personeelstekort kent de sector, in vergelijking met andere bedrijfstakken, naar verhouding veel personeelswisselingen. Werknemers in de kinderopvang wisselden vaak van baan, maar een deel van hen bleef wel steeds binnen de kinderopvang werken (vier op de tien).

In 2022 begonnen er 36.000 werknemers aan een nieuwe baan in de kinderopvang. In hetzelfde jaar vertrokken er bijna 29.000 werknemers naar een andere baan binnen of buiten de kinderopvang. Al zeven jaar op rij is in deze sector de instroom van werknemers groter dan de uitstroom van werknemers.

Ruim de helft ervaart een hoge werkdruk

In het vierde kwartaal van 2022, gaf ruim de helft van de werknemers in de kinderopvang aan dat men de werkdruk (veel) te hoog vond. Een daling ten opzichte van het tweede kwartaal in 2022, maar nog steeds hoger dan in 2019 – toen het CBS aan deze meting begon. Vanaf eind 2021 hadden steeds meer werknemers in de kinderopvang het gevoel dat ze onder een (veel) te hoge druk moesten werken. Binnen de totale bedrijfstak Gezondheids- & Welzijnszorg was de werkdruk onder werknemers in de kinderopvang het hoogst. Ook werd door 65 procent van de werknemers in het vierde kwartaal van 2022 aangegeven dat ze onvoldoende tijd hadden voor hun werkzaamheden. Het merendeel van de werknemers had het gevoel tijd te kort te komen. Daarnaast gaf 45 procent van de werknemers in de kinderopvang aan dat men onvoldoende tijd had om kinderen persoonlijke aandacht te geven. Verder had 19 procent van de werknemers onvoldoende tijd om de kinderen goed te verzorgen (figuur 5).

In de kinderopvang bedroeg het ziekteverzuim in 2022 8,3 procent. Gemiddeld was in de bedrijfstak Gezondheids- & welzijnszorg het ziekteverzuim 7,9 procent – dat lag boven het gemiddelde voor de gehele economie (5,6 procent). Al sinds 2010 ligt het ziekteverzuim in de kinderopvang boven het gemiddelde in Nederland (figuur 6).

Conclusie

Het aantal kinderen met kinderopvangtoeslag stijgt sinds 2015, maar wel vlakt de groei de laatste jaren af. De kinderopvang kampt momenteel met een personeelstekort en een hoge vacaturegraad, ondanks de toename in het aantal werknemers de afgelopen jaren. Daarnaast ervaart dus ruim de helft van de werknemers een (zeer) hoge werkdruk, en is ook het ziekteverzuim hoog.

Getty Images

Literatuur

Algemene Rekenkamer (2014) Bezuiniging op de kinderopvangtoeslag: Realisatie en effect. Algemene Rekenkamer Rapport, 21 mei.

CBS (2023) Ziekteverzuimpercentage; AZW branches. StatLine. Te vinden op azwstatline.cbs.nl.

Michiels, J., B. Huynen en H.-J. Dirven (2015) Arbeidsdeelname niet gedaald bij toegenomen kosten kinderopvang. ESB, 100(4703), 92–94.

Rijksoverheid (2020) Aanpak coronavirus vraagt om tijdelijke sluiting scholen en kinderdagverblijven. Rijksoverheid Nieuwsbericht, 15 maart.

Rijksoverheid (2022a) Bedragen kinderopvangtoeslag 2023. Rijksoverheid, Kinderopvangtoeslag.

Rijksoverheid (2022b) Kabinet ontwerpt nieuw kinderopvangstelsel met vier uitvoerders. Rijksoverheid Nieuwsbericht, 7 oktober.

Rijksoverheid (2023) Kosten kinderopvang in Nederland. Rijksoverheid, Kinderopvangtoeslag.

RTL Nieuws (2022) Kinderopvang fors duurder in 2023, ouders betalen tot 40 procent meer. RTL Nieuws, 3 november.

Auteurs

Plaats een reactie