Ga direct naar de content

Komen Oost-Europa en de Sovjetunie de winter door?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 13 1991

ECONOMIE

V-/ost-Europa

Komen OostEuropa en de
Sovjetunie de
winter door?
Ook dit jaar worden problemen verwacht met de voedselvoorziening in
Oost-Europa en de Sovjetunie. De
media melden lege schappen in de
winkels en hoge prijzen op de vrije
markt. Officiele verzoeken om hulp
zijn al gericht aan de OESO-landen.
De vraag is in hoeverre werkelijk
van voedseltekorten sprake is, en zo
ja, waardoor die veroorzaakt worden en wat voor hulp de OESO-landen hierbij eventueel kunnen bieden 1 .

Oost-Europa
Alle landen van Oost-Europa hebben de afgelopen twee jaar meer of
minder ingrijpende hervormingen
doorgevoerd in de richting van een
markteconomie. De algemene beleidswijzigingen op het gebied van
prijzen en internationale handel hebben daarbij vaak een grotere invloed
op de voedselsituatie gehad dan het
specifieke landbouwbeleid. Tevens
moesten handelsactiviteiten die in
de planeconomie overbodig waren
opnieuw worden ontwikkeld. Door
het opheffen van Comecon per 1 januari 1991 gold hetzelfde voor de internationale handel. Bovendien
vindt een privatisering plaats van
produktiemiddelen, vergezeld van
een reorganisatie van de bestaande
collectieve landbouwbedrijven.
In alle landen waar het land staatsbezit was, danwel ‘ingebracht’ in collectieve landbouwbedrijven, vindt nu
een privatisering plaats van de landbouwgrond naar de vroegere eigenaren. De geestdrift voor het terugkrijgen van grond is zeer groot. In
Oost-Duitsland en Roemenie is de
privatisering het verst gevorderd. In
laatstgenoemd land vond na de gewelddadige omverwerping van het
Ceaucescu-regime vorig jaar een
spontane privatisering van de grond
plaats, die achteraf een wettelijke basis zal krijgen. In het algemeen zal

1146

de privatisering van de grond nog
lange tijd in beslag nemen door de
grote hoeveelheid claims en de onvermijdelijke geschillen die bij het
toewijzen van grond danwel compensatie zullen ontstaan. In Roemenie en Bulgarije betekent een herstel
van het voormalige landbezit een
versnippering van het land tot oppervlakten die te klein zijn voor een
zelfstandige boerderij. In Roemenie
is daar al sprake van. In Bulgarije
bewerken de huidige boerderijen gemiddeld zo’n 3.200 hectare, tegen
nog geen vijf hectare in de jaren
veertig.
De geestdrift om zelfstandig boer te
worden is (met uitzondering van
Roemenie) nog klein. Door gebrek
aan ervaring en geschikte machines
blijft het overgrote deel van de werknemers van de staats- en collectieve
boerderijen liever binnen het kader
van het bestaande bedrijf werken.
Deze zullen worden omgevormd tot
boerencooperaties. Een probleem
bij deze omvorming van de vaak
zeer grote landbouwbedrijven is hoe
de kosten van de gezamenlijke voorzieningen en machines moeten worden toegedeeld aan werknemers en
wie de kosten moet betalen van
nieuwe infrastructuur die nodig is bij
het opdelen van het bedrijf in min of
meer zelfstandige onderdelen. De
spontane privatisering in Roemenie
heeft geleid tot kleine boerderijen
die verstoken zijn van machines,
kunstmest, krediet en landbouwtechnische ondersteuning, terwijl de
landbouwadviseurs van de voormalige collectieve bedrijven nu werkloos
zijn.
De landbouwproduktie is dit jaar
enigszins afgenomen, onder meer
door verminderd gebruik van kunstmest en machines, die bij de prijshervormingen verhoudingsgewijs duurder zijn geworden ten opzichte van
de landbouwprodukten zelf. Ook de
onzekerheid over eigendomsrechten
van onder meer het land heeft meegespeeld. Desalniettemin treden dit
jaar in alle landen, met uitzondering
van Roemenie, overschotten van
vices en zuivel op, onder meer doordat de economische hervormingen
hebben geleid tot een nog sterker afnemende vraag naar voedsel. Polen,
Tjechoslowakije en Hongarije kennen ook overschotten voor akkerbouwgewassen als graan, koolzaad
en wijn. De voormalige afzetmarkt
in Oost-Duitsland is bijna geheel verloren door het protectionistische EGlandbouwbeleid. Hun uitvoer naar
de Sovjetunie is bijna stil komen te

liggen nu betaling in harde deviezen
wordt gee’ist. Wel wordt gewerkt aan
directe ruil van voedsel voor gas en
olie met de unie of met de republieken. Ook is de uitvoer naar landen
buiten de voormalige Comecon toegenomen, hetgeen in geval van de
EG al weer tot boerenprotesten
heeft geleid.

Sovjetunie
Ook in de Sovjetunie hebben de afgelopen jaren hervormingen plaatsgevonden in de richting van een
markteconomie, maar minder vergaand dan in de andere landen van
Oost-Europa. Beslissingsbevoegdheid is niet zozeer overgeheveld
naar bedrijven maar naar regionale
autoriteiten, zoals de republieken,
hetgeen tot een versnippering van
de markt heeft geleid. Zo wordt de
binnenlandse handel in landbouwprodukten in toenemende mate belemmerd door lokale autoriteiten
met uitvoerverboden of -tarieven of
door verkoop aan ingezetenen of distributie via instelling, werkgever of
vakbond. Landbouwbedrijven zijn
weliswaar zelfstandiger geworden,
maar de staat oefent nog steeds een
grote invloed uit op de produktie
van en de handel in landbouwprodukten. Er zijn plannen voor de omvorming van staats- en collectieve
landbouwbedrijven tot boerencooperaties, maar de betrokkenen, met
name de leiding van de huidige bedrijven, lopen daar niet warm voor.

1. De gegevens voor dit artikel zijn ontleend aan de bijeenkomst van de OESO,
Ad-hoc group on East/West economic relations in agriculture, 25-27 September
1991. Een probleem bij de beoordeling
van de toestand in Oost-Europa en de
Sovjetunie is dat in de beschikbare gegevens de opkomende marktsector onvolledig is opgenomen. Voorheen werden nationale of regionale gegevens ontleend
aan de planuitvoering in de staatssector
en overige sectoren. Procedures voor het
registreren van de economische activiteiten in de marktsector zijn nog onvoldoende voorhanden, terwijl de betrokkenen
zich ook vaak verzetten tegen registratie
om zich aan staatstoezicht te onttrekken.
De cijfers zijn dus vaak een onderschatting van de werkelijke hoeveelheden.
Voor de landbouwgegevens uit de Sovjetunie geldt bovendien dat deze tot voor
enige jaren staatsgeheim waren en dat
hun precieze betekenis nog niet bekend
is.

2. Joegoslavie en Albanie zijn buiten beschouwing gelaten.
3. Onder de Sovjetunie wordt hier verstaan de voormalige USSR en alle republieken die daar tot voor kort deel van uitmaakten.

DEZE WEEK

en gevormd, bij voorbeeld in Letland.

worden uitgesloten dat de graanoogst inderdaad zeer laag is, zoals
door sommige instanties binnen de

ke. Voedselhulp naar de Sovjetunie
te sturen is dus nogal vreemd, zeker
als deze deels direct of indirect ter

Een extra probleem in de Sovjetunie
is de overvloedige geldschepping

Sovjetunie worden gemeld. Overigens gaat in de Sovjetunie een bui-

beschikking komt als gesubsidieerd

door zowel de unie als in toenemen-

tensporig deel van de landbouwproduktie verloren bij de opslag, de
handel en de verwerking daarvan.

In beperkte mate zijn priveboerderij-

de mate de republieken. De rol van
de roebel in het ruilverkeer is kleiner geworden en vaak worden nu
goederen rechtstreeks tegen goederen geruild, hetgeen de opbouw van

een handelssector en markten met
voor iedereen waarneembare prijzen
belemmert. De centrale planning is

deels afgeschaft, maar daar is nog
weinig voor in de plaats gekomen.
Communicatie- en transportvoorzieningen zijn nu al overbelast. Een aan-

tal goederenbeurzen is gesticht en
overal zijn consumentenmarkten ontstaan, waar helaas de onderwereld
een grote invloed op uitoefent. De

produktie van consumptiegoederen
is de afgelopen twee jaar weer gedaald. Importen, ook van voedsel en

veevoer, zijn dit jaar sterk beperkt
door een gebrek aan deviezen, veroorzaakt door tegenvallende produktie en uitvoer van aardolie en gas.

De landbouwproduktie in de Sovjetunie neemt dit jaar waarschijnlijk
enigszins verder af. De uitzonderlijk
grote graanoogst van vorig jaar heeft
de voorbereiding voor de oogst van
dit jaar vertraagd. Minder land is in-

gezaaid, gelet op de oogstproblemen vorig jaar, toen de mensen van

Het gebrek aan voedsel in winkels

in de Sovjetunie is dus deels het gevolg van de sterk verminderde invoer van voedsel en veevoer, maar
ook van de grote verliezen bij opslag en verwerking en de gebrekkige binnenlandse handel. Anderzijds
kan het op grote schaal hamsteren
van voedsel worden verklaarcl uit
het geringe vertrouwen in de roebel,
de gesubsidieerde voedselprijzen en
het gebrek aan andere consumptiegoederen. Voedsel is op de vrije
mark! wel te koop, maar tegen zeer

hoge prijzen, die de koopkracht van
bepaalde bevolkingsgroepen zoals
gepensioneerden ver te boven gaat.
De voedselsituatie verschilt sterk tussen de republieken onderling. Opval-

lend is dat de republieken in het Europese deel van de Unie een grote

mate van zelfvoorziening hebben
voor granen, vlees en zuivel. De
grootste handelsstromen daarin spelen zich af binnen de republieken,

met name binnen Rusland. Voor andere produkten zoals suikerbieten,
katoen, tabak, groente en fruit is

oogst massaal lieten afweten. Het ge-

meer sprake van specialisatie. Het
meest gespecialiseerd zijn de republieken in het zuiden: de republieken Georgie, Armenie en Azerbeid-

bruik van kunstmest en machines is

jan en de Centraalaziatische

afgenomen door problemen bij de
aanlevering danwel het onderhoud.
De weersomstandigheden waren bovendien ongunstig in het zuiden van
Rusland en Kazachstan. Desondanks
wordt de graanoogst door deskundi-

republieken Oezbekistan, Kirgizie,

voerd. De grootste voedselstromen,
vanuit de Sovjetunie danwel van bui-

gen van buiten de Sovjetunie geligt. De veeteelt lijkt meer af te ne-

den in Rusland: Moskou, St. Petersburg en de industriegebieden in de
Oeral, alsook naar de eerder ge-

men, met zo’n tien procent, hoewel

noemde zuidelijke republieken. Met

juist daar de priveproduktie enig tegenwicht kan vormen.
De staatsaankopen blijven dit jaar

name in deze gebieden kunnen dus
voedseltekorten ontstaan bij een gebrekkig functioneren van de binnenlandse handel.

porten die voorheen met eigen deviezen danwel binnen de Comecon
met roebels plaatsvonden. De door
de EG ter beschikking gestelde kredieten voor voedselinvoer vanuit
Oost-Europa spelen hier goed op in.
Het gaat niet om voedselhulp, maar
om structurele-aanpassingshulp die
de problemen gepaard gaande met
de economische hervormingen moet
verzachten. Bij dergelijke hulp is het
gebruikelijk om voorwaarden te stellen opdat vooruitgang wordt geboekt bij de beoogde hervormingen.
Daartoe kunnen, naast het beteugelen van de binnenlandse geldschepping, behoren: het afschaffen van de
handelsbelemmeringen, het afschaffen van voedselsubsidies met name
voor vlees en zuivel, privatisering
van de voedselwinkels en de vrije
verkoop van door hulp verkregen
voedsel via de markt. Een snelle opheffing van de collectieve landbouwbedrijven moet echter niet worden
geeist, gelet op de ervaringen in
Oost-Europa en het feit dat landbouw in de Sovjetunie van oudsher
overwegend collectief is bedreven.
Naast financiele hulp kan technische
hulp worden gegeven ten einde de
verliezen van landbouwprodukten
na de oogst te beperken en de doelmatigheid van de handelsector te
vergroten. Tevens blijft natuurlijk
plaats voor liefdadigheidsacties: ook
een kerstpakket met worst, koffie,
suiker en chocola helpt een Rus de
winter door.

ten, gaan naar de stedelijke gebie-

schat op een peil dat weinig onder

luxe voedsel zoals vlees en zuivel.
De gevraagde hulp voor de Sovjetunie kan beter worden beschouwd
als financiele hulp voor voedselim-

buiten de landbouw nun (voorheen

verplichte) seizoensarbeid bij de

het gemiddelde voor de jaren tachtig

nog ver onder hun beoogde peil. Dit
kan komen doordat landbouwbedrijven de oogst deels achterhouden als
ruilobject voor kunstmest, machines
of anderzins, terwijl ze wellicht problemen bij aanvoer van veevoer
voorzien zoals vorig jaar, toen veel
graan als voer is gebruikt. Ook vele
republieken verminderen hun bijdrage aan de unievoorraden uit angst
voor ‘tekorten’ danwel om een ruilobject te hebben. Maar ook kan niet

ESB 13-11-1991

Tadjikistan en Turkmenie. Een groot
deel van hun vraag naar graan, vlees
en zuivel wordt van elders aange-

Geert Overbosch
De auteur is medewerker van de Stichting Onderzoek Wereldvoedselvoorziening van de Vrije Universiteit.

Hulp?
Voedselhulp voor Oost-Europa lijkt
met de bestaande overschotten niet

op zijn plaats, wellicht met een uitzondering voor Roemenie. Hoewel
in de Sovjetunie de voedselvoorzie-

ning voor bepaalde groepen en in
genoemde regie’s in gevaar kan komen, is van hongersnood door een

algemeen voedseltekort geen spra-

1147

Auteur