Ga direct naar de content

Knooppunt voor innovatie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 10 1993

Knooppunt voor innovatie
Bij de uitoefening van haar knooppuntfunctie dient Eindhoven in het
bijzonder de uitwisseling van technologische kennis te bevorderen.

Stedelijke knooppunten
Internationalisering en Europese eenwording dwingen tot voortdurend investeren in bedrijven en bedrijfsomgeving. Overal in Europa worden grote
projecten van Stedelijke vernieuwing
en infrastructuur aangepakt. Alleen
door nog meer te investeren dan anderen kunnen we onze positie verbeteren.
Tegen deze achtergrond heeft de regering in de Vierde nota over de ruimtelijke ordening dertien Stedelijke
knooppunten aangewezen. Deze stedelijke knooppunten zijn geselecteerd op hun goede uitgangspositie
in de internationale wedloop.
Stedelijke knooppunten krjgen op
verschillende terreinen een voorkeursbehandeling; bij de vestiging van
hoogwaardige voorzieningen, bij de
planning van verkeers- en vervoersvoorzieningen, en bij infrastructurele
voorzieningen als de aanleg van het
telecommunicatienet. Verder wordt
bij andere beleidsterreinen (milieu, regionaal beleid) zoveel mogelijk op
het knooppuntenbeleid ingespeeld.
Ook bij het oplossen van ruimtelijke
en economische problemen, wordt
sterk rekening gehouden met de bestuurlijke armslag die Stedelijke
knooppunten nodig hebben.
Van de dertien knooppunten bevinden zich er maar liefst drie in de pro-

Tabel 1. Aandeel van de nijverbeid

in bet bruto regionaal produkt, %
1987

Twente
Groot-Rijnmond
West-Brabant
Zuid-oost-Brabant
Zuid-Limburg

Nederland

1991

36,9
33,4
37,7
42,8
38,1
31,3

37,7

36,3
39,1
39,1
39,6

Knooppunt voor innovatie
In het kader van het knooppuntenbeleid heeft Eindhoven gekozen voor
een hoofdaccent op ‘moderne industrie’ met daarmee samenhangende
transport- en distributie-activiteiten
en hoogwaardige dienstverlening.
Deze keuze is ingegeven door het versterken van de bestaande comparatieve voordelen, en het grote belang
van de Industrie voor deze regio, zie
label 1.
Uit label 1 blijkl dal hel aandeel
van de nijverheid (induslrie, delfstoffenwinning en openbare nulsbedrijven) in hel brulo regionaal produkl in
de regio Eindhoven-Helmond (de Corop-regio Zuidoosl-Brabanl) circa
40% is tegen een gemiddelde van
32% voor Nederland als geheel. Wal
hel aandeel van de secundaire sector
in de economic belreft, is de regio
Eindhoven te vergelijken mel ZuidLimburg, Twenle, Rijnmond en WestBrabanl.
Naasl de slerke industriele basis,
valt de regio Eindhoven c.q. de provincie Noord-Brabant op door haar
sterke uilgangspositie op hel gebied
van innovalie, onderzoek en onlwikkeling. Qua innovalie-oulpul scoort
de provincie Noord-Brabanl zeer
hoog, zie label 2. Hel lijkl niel le gewaagd le veronderslellen dat dil ook
voor de regio Eindhoven-Helmond

32,2

Bron: CBS, Statistiscb bulletin, nr. 17,
1993.

vincie Brabant, te weten Eindhoven,
Breda en Tilburg. Dit zegt wel lets
over de economische kracht van deze
provincie en over de kwaliteit van de
bedrijfsomgeving. Deze kracht wordt
onderstreept door het feit dat het zuiden, en de provincie Noord-Brabant
in het bijzonder, een bovengemiddelde groei vertoont1.

1. NEI/DHV, Projektie landelijk databe-

stand sociaal-economische gegevens, april
1993.

Tabel 2. Verdeltng van innovaties
over Nederlandse provincies, %”
Groningen

Friesland
Drenthe

Overijssd
Gelderland

Utrecht
Noord-Holland
Zuid-Holland
Zeeland
Noord-Brabant
Limburg
Flevoland
Nederland

0,6
1,4
0,8
4,6
9,9
14,7

15,6
27,4
0,4
21,2
1,9
1,6
100

a. Deze label is gebaseerd op een eerste
benadering in opdracht van het Ministerie
van Economische Zaken, waarbij de produktvernieuwingen zijn geteld, die beschreven zijn in een groot aantal vakbladen.
Bron: Kleinknecht, Reijnen, Smits, Een innovatie-outputmeting voor Nederland, Ministerie van Economische Zaken, BTE nr.
21,1992.

hele linie in dezelfde mate bij onderzoek en ontwikkeling is betrokken.
Dit beeld wordt nog versterkt door
de tweede kolom van tabel 3, die de
samenwerking van industriele ondernemingen met externe o&o-faciliteiten in binnen- en buitenland betreft.
Hieruit blijkt dat in de regio ZuidoostBrabant relatief weinig wordt samengewerkt op het gebied van onder-

praatpaal alleen al kan iemand op

nieuwe ideeen brengen.
Het gaat erom goede ruimtelijke
vormen te vinden voor zinnige com-

municatie en interactie. Dat kan gebeuren door ontmoetingsplaatsen te
creeren, gespreksfora en innovatiedagen te organiseren, enzovoort. In

dit verband ondersteun ik ook gaarne
het idee om een regionaal platform te

zoek en ontwikkeling, zeker verge-

formeren, waarin bedrijfsleven, over-

leken met de regio Twente.

heid en kennisinstellingen gezamelijk

de koers voor de regionale economi-

Bevordering innovatieklimaat
Achterblijvende samenwerking op
het gebied van onderzoek en ontwikkeling houdt een gevaar in voor de
ontwikkeling van Eindhoven als een
internationaal knooppunt voor innovatie. Daarom dient Eindhoven een

sche ontwikkeling vaststellen3. Uit de
botsing van meningen en, in het verlengde daarvan, uit samenwerking en

overleg kunnen nieuwe creatieve
combinaties ontstaan waarvan een innovatieve regio als Eindhoven het
juist moet hebben.

sociaal-ruimtelijk kader te ontwikke-

Slot

len, dat een positieve invloed heeft
op innovatiebevorderend gedrag. Ik
sluit daarbij aan bij ideeen van Fried-

Stedelijke knooppunten krijgen op
een aantal terreinen een voorkeurs-

man over de stad als een samenstel

behandeling. Maar in essentie zal het
toch van het regionale bedrijfsleven,

viteiten van industriele bedrijven in

van elkaar wederzijds versterkende
processen en activiteiten .
Friedman heeft een aantal hypo-

een aantal Nederlandse regie’s (Co-

thesen geformuleerd die voor de

rop-gebieden). Op dit gebied lijkt de
relatieve positie van de regio Zuidoost-Brabant minder eenduidig. Zo
heeft deze regio een groot aandeel in
de Nederlandse industriele ondernemingen met o&o-activiteiten, terwijl
aan de andere kant slechts 41% van
de industriele ondernemingen in
deze regio o&o-activiteiten ontplooit,
tegen 46% voor Twente, Zuid-Lim-

ruimtelijke vormgeving van steden
van belang zijn, en die op de knooppuntgedachte kunnen worden toegepast. Een belangrijke hypothese is in
dit verband, dat de frequentie van inventies positief gecorreleerd is met
een hoge potentie voor interacties
(informatie-uitwisseling en contacten). Eenvoudig gezegd betekent dit,
dat als opvattingen en ideeen op elkaar kunnen botsen, daaruit iets
nieuws kan verschijnen. Twee weten

geldt. Tabel 3 geeft een overzicht van

de onderzoeks- en ontwikkelings-acti-

burg en West-Brabant. De combinatie
van deze gegevens duidt op een brede industriele basis, die niet over de

meer dan een. Het hebben van een

Tabel 3- De o&o-activiteiten van industriele bedrijven in viff Corop-regio’s
ontplooit o&oactiviteiten3
(%)

Twente
Groot-Rijnmond

West-Brabant
Z.O.-Brabant
Zuid-Limburg

werkt samen op
(%)
43,9

R. den Dunnen
De auteur is secretaris-generaal van het Ministerie van VROM. Hij dankt W. de Lange
en N.H.M. Tetteroo (beiden werkzaam bij
de Rijksplanologische Dienst) voor de

voorbereiding van de tekst.

71

28,2

kenen in de regio moeten komen, dat
de kansen worden benut en de voorspelde ontwikkelingen worden waargemaakt. Een regio als Eindhoven,
die uit wil groeien tot een knooppunt
van innovatie, dient daarbij de achterblijvende samenwerking op het gebied van de industriele onderzoeksen ontwikkelingsactiviteiten met voorrang aan te pakken.

Aantal bedrijven
met o&oactiviteiten

45,7
36,8
46,0

het regionale bestuur en alle betrok-

64
60

o&o-gebiedb

40,6
46,0

34,5
29,9
26,3

83
49

Nederland (40 Corop-regio’s) 44,1

33,4

1327

a. Het percentage bedrijven uit de steekproef (n = 2174 voor alle 40 regie’s) dat in 1988

zelf o&o-werk heeft verricht en/of heeft uitbesteed.
b. Externe samenwerking van bedrijven met o&o-activiteiten met o&o-facliteiten (bedrijven, kennisinstellingen enz.) in binnen- en/of buitenland.

2. J. Friedman, Urbanization, planning

and national development, 1973.
Bron: Kleinknecht en Foot, De regionale dimensie van innovatie in de Nederlandse industrte en dienstverlening, SEO, Amsterdam, 1990.

ESB 9-6-1993

3. NEI, Regio Eindhoven: ambitieus met

kennis, Rotterdam, 1993.

Auteur