Ga direct naar de content

Knelpunten in de Hongaarse economie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 14 1982

Knelpunten in de Hongaarse economie
DRS. S. DEROOSE*

In 1968 werd in de Hongaarse economie onder leiding van Janos Kadar een vergaande
economische hervorming doorgevoerd: het Nieuw Economisch Mechanisme. De bedoeling daarvan
was bureaucratische tendensen terug te dringen, de ondernemingen een grotere autonomie te
verschaffen, inefficientie en verspillingen te vermijden, de export te vergroten en een betere
orientatie van de produktie op de vraag te verkrijgen. Na aanvankelijk groot succes ging het na
1973 met de Hongaarse economie evenwel weer bergafwaarts en kwamen problemen aan het licht
op het gebied van de investeringsplanning, de betalingsbalans en de z.g. secundaire economie.
In 1979-1980 werden daarom nieuwe hervormingen doorgevoerd. De auteur beschouwt deze
recente hervormingen als een stap in de goede richting, maar is van mening dat ze niet ver
genoeg reiken.

Inleiding
In Hongarije werd in 1968 een vrij ingrijpende economische hervorming ingevoerd: het Nieuw Economisch Mechanisme (NEM). Sedertdien wordt het Hongaarse economisch
systeem gekenmerkt door een samen functioneren van plan
en markt. Aanvankelijk boekte dit ,,unieke” 1) stelsel heel
wat positieve resultaten. Enkele statistische gegevens voorde
periode 1967-1973, ook wel ,,gouden periode” genoemd, geven het prille succes uitstekend weer 2). Over die periode steeg
het netto materieel produkt jaarlijks gemiddeld met 6,2% en
bedroeg de gemiddelde jaarlijkse groeivoet van de consumptie 5,7%. De verwerkende nijverheid schraagde de expansie;
haar produktie kende een gemiddelde jaarlijkse groeivoet van
7,0%. Positieve ontwikkelingen deden zich eveneens voor in
de landbouwsector. Na een periode van stagnatie steeg de
agrarische produktie jaarlijks gemiddeld met 2,0% tussen
1967 en 1973. Een factor die in zeerbelangrijke mate bijdroeg
tot de forse groei, was de expansie van de uitvoer. Over de
beschouwde periode liet de uitvoer, in volume gemeten, een
toename van gemiddeld 11,0% perjaar noteren. Na 1973 ging
het met de Hongaarse economie bergafwaarts en kwamen de
tekortkomingen van het model steeds nadrukkelijker aan het
licht. Hierop poogden de autoriteiten in te spelen door in de
loop van 1979-1980 een reeks nieuwe hervormingen door te
voeren.
Het is de bedoeling in dit artikel de economische moeilijkheden van Hongarije onder de loep te nemen. Hierbij laten we
het niet bij een louter beschrijven, maar zoeken we eveneens
naar eventuele oorzaken. Vervolgens wordt stilgestaan bij de
recente hervormingen en wordt nagegaan in welke mate zij de
huidige scheefgroeiingen kunnen elimineren. Voor een goed
begrip van zaken wordt evenwel eerst op zeer beknopte wijze
de inhoud van het NEM geschetst.
Het Nieuw Economisch Mechanisme
Ontstaansreden en doelstellingen
Net zoals de andere Oosteuropese landen kreeg Hongarije
na de tweede wereldoorlog het Sovjetmodel ,,tengeschenke”.
740

Na de centralisering van het economisch beleid werd gestart
met een op stalinistische leest geschoeide industrialisatiepolitiek. Vrij vlug werd duidelijk dat het Sovjetmodel niet zomaar kon worden toegepast in volkshuishoudingen die zowel
op sociaal-economisch als op politick vlak sterk verschilden
van de Sovjetunie. De fors doorgedreven industrialisatie
leidde dan ook tot talrijke moeilijkheden in de economische
sfeer 3).
De eerste liberaliseringsbeweging ging echter gepaard met
zo grote sociale onrust (de Hongaarse opstand in 1967) dat
de Sovjetunie zich genoodzaakt zag de revolutie in de kiem te
smoren. Onder leiding van de pragmaticus Janos Kadar werd
in een serene sfeer en op een voorzichtige en weldoordachte
wijze een ,,economische” hervorming voorbereid en doorgevoerd (1968), die de Sovjetunie gedoogde.
Samengevat beoogde de hervorming de navolgende doelstellingen:
— terugdringing van de bureaucreatische tendensen ten
voordele van een grotere ondernemingsautonomie;
— een rationele allocatie van de produktiefactoren, d.w.z.
verhoging van efficientie in alle sectoren van de economie
en het vermijden van verspillingen;

* De auteur is als assistent verbonden aan het Seminarie voor Economische en Sociale Leerstelsels van de Rijksuniversiteit Gent. Hij dankt
prof. dr. F. Rogiers en de heer M. Quintijn voor hun kritische opmerkingen en suggesties. Uiteraard blijft hij alleen verantwoordelijk voor
de geuite opinies.
1) In andere socialistische landen (o.a. Polen en Tjechoslowakije)
werd eveneens een grotere rol toegekend aan marktprincipes en -relaties. In geen enkel ander hervormingsplan of -poging werden de
marktelementen echter zo sterk op de voorgrond geplaatst als in
Hongarije. Hier en nergens anders werd het traditionele ,,breaking
down” van de nationale plannen naar de ondernemingen toe geelimineerd en werden de ondernemingen gemachtigd een min of meer onafhankelijk beleid te voeren.
2) B. Balassa,TheeconomicreforminHungary;tenyearsafter,£wropean Economic Review, jg. 11, 1978, biz. 247 e.v.
3) Dit waren o.a. een zeer lage arbeidsproduktiviteit, snel toenemende handelsbalanstekorten, een ruilvoetverslechtering en een accuut
gebrek aan landbouwprodukten. Dezelfde problemen hebben geleid
tot een tweede hervormingsronde in 1979-80.

— een grotere deelname in de internationale arbeidsverde-

ling;
— een grotere doeltreffendheid bij de export;
— de eliminatie van de situatie van verkopersmarkten ten
gunste van een produktieorganisatie afgestemd op de
werkelijke vraag.

Functionering en besluitvorming
Het loslaten van het stelsel van bindende plandoelstellingen op ondernemingsniveau en de centrale allocatie van de

produktiefactoren is het centrale kenmerk vande hervormingen van 1968. De doelstellingen van hogere produktiviteit, in-

novatie en flexibiliteit moeten worden gerealiseerd door het
verlenen van een grotere ondernemingsautonomie. Voortaan
zou de winst, gegeven een rationed en flexibel prijssysteem,
fungeren als succesindicator en de basis vormen voor ondernemingsinvesteringen en inkomensverhogingen.
In wezen wordt de organisatie van de nationaal economischeplanning (NEP) 4) door het NEM niet gewijzigd. Niette-

genstaande het streven naar coexistentie van plan en markt
behoudt het plan een dominante positie. Het plan regelt niet
alleen de belangrijkste economische processen maar orie’nteert eveneens de werking van de markt. Vandaar wordt het
Hongaarse model gedefinieerd als een ,,geleide”markteconomie. Wel wordt in de planningsactiviteiten rekening gehouden met marktrelaties en -tendensen. Evenmin leidt de ophef-

fing van de desaggregatie van de nationale plannen tot op
ondernemingsniveau tot een verwording van de NEP tot een

indicatieve planning of tot een louter voorspellen. Het plan 5)
omvat de doelstellingen van de economische politick en geeft
de instrumenten aan die moeten dienen om de gestelde objectieven te verwezenlijken. Het is bindend voorde overheid en
de centrale organen.
De combinatie van centrale leiding encontrole met de werking van het marktmechanisme noodzaakte tot een aanzien-

lijke toename van de onafhankelijkheid en van de beslissingsmogelij kheden van de staatsondernemingen. Parallel hiermee
was eveneens een grotere mate van initiatief en verantwoordelijkheid vereist.
In het NEM wordt in aanzienlijke mate tegemoetgekomen
aan deze vereisten 6). De autonomie van de staatsondernemingen komt in de eerste plaats tot uiting in het feit dat
de ondernemingsplannen niet langer voortvloeien uit een desaggregatie van de nationale plannen. Voortaan zijnde ondernemingen gemachtigd vrij hun plannen op te stellen. Zij be-

schillende regulatoren te wijzigen, nieuwe te introduceren
of bestaande te elimineren. Naar gelang van de resultaten, de
conjuncturele en structurele verschijnselen en van de doelstellingen op lange termijn sleutelt zij aan de regulatoren. Daar

deze instrumenten richtinggevend moeten zijn voorde ondernemingsactiviteiten is een minimum aan constantheid, continui’teit en uniformiteit een absolute vereiste. In beginsel
wordt het systeem van economische regulatoren bepaald in
het kader van de opstellingen van de vijfjarenplannen en gelden zij voor de gehele duur van de planperiode.
Economische moeilijkheden

Cyclische overinvesteringen
In het NEM neemt het investeringsbeleid eensleutelpositie
in. In de jaar- en vijfjarenplannen worden de investeringen
vastgelegd die een maximale economische groei verenigen
met een aanvaardbare toename van de consumptie, volledige
werkgelegenheid en een evenwichtige betalingsbalans.

Op basis van de beslissingsinstantie wordt een onderscheid
gemaakt tussen ondernemings- en overheidsinvesteringen.
De ondernemingen financieren hun investeringen enerzijds
met eigen middelen via het ontwikkelingsfonds en anderzijds

met staatsmiddelen (leningen en subsidies) en bankkredieten.
De overheid financiert haar investeringen met begrotingsmiddelen. Dit geschiedt via de tussenkomst van de staatsontwikkelingsbank, die eveneens instaat voor de controle op de
uitvoering van die investeringen.

Om het volume en de structuur van de investeringen te
regelen, beschikt de overheid over diverse mogelijkheden. In
de eerste plaats kan zij door wijzigingen aan te brengen in de
prijs- en belastingpolitiek de omvang van de winst en van het

ontwikkelingsfonds — en bijgevolg van de ondernemingsinvesteringen — beinvloeden. In de tweede plaats kan zij een
selectieve kredietpolitiek toepassen, die door de banken dient

te worden uitgevoerd. De verstrekking van bankkredieten geschiedt in principe nl. op basis van efficientiecriteria na toetsing aan het nationaal economisch plan. Ten slotte kan de
overheid de ondernemingen warm maken voor bepaalde
doelgerichte investeringen of kan zij zelf investeringsbeslissingen nemen.
Op het eerste gezicht geeft het Hongaarse investeringsbeleid blijk van een tamelijke effectiviteit, in de zin dat het een
niet onredelijke groei van het nationaal inkomen schraag-

slissen dus zelf wat, hoeveel en op welke wijze geproduceerd
wordt. Een tweede aspect van de ondernemingsautonomie,
maar zeer nauw verweven met het voorgaande, is de afschaffing van de centrale allocatie van de inputs. De ondernemingen treden vrij met elkaar in contact voor de aan-en verkoop
van goederen. Die ondernemingsbevoegdheid strekt zich in
beginsel ook uit tot het domein van de internationale handel.
De aan de ondernemingen verleende autonomie beperkt
zich tot een beschikkingsrecht en een partiele financiele onafhankelijkheid. De eigendomstitels blijven in handen van de
overheid die bovendien over een relatief grote toezicht-

houdende bevoegdheid beschikt.
De Hongaarse autoriteiten wensten ook na de hervormingen controle, ja zelfs een dominante invloed, te blijven uitoefenen op het reilen en zeilen van de economic. Maar omdat
de hierarchische en verticale uitsplitsing van de plannen op
ondernemingsniveau was afgeschaft, was een nieuw organisatie-instrument nodig. De ,,missing link” tussen ondernemingsautonomie en overheidscontrole werd gevonden in het
systeem van economische regulatoren 7). Dit zijn overwegend indirecte interventie-instrumenten, in beginsel met een

macro-economisch karakter, die het de autoriteiten mogelijk maken — via een complex systeem van aansporingen en
ontmoedigingen — de codrdinatie en de coincidence van ondernemings-, maatschappelijke en individuele belangen te
verzekeren 8).

De centrale overheid beschikt over de bevoegdheid de verESB 21-7-1982

4) Voor een grondige analyse van de NEPzie o.a. P. Hetenyi, Natio-

nal economic planning in the new system of economic control and
management, in: I. Fnss(red.), Reform of the economic mechanism

in Hungary, Budapest, 1971, biz. 41-66; T. Morva, Planning in Hun-

gary, in: M. Bornstein, Economic planning: East and West, Ballinger,
1975, biz. 271-309; J. Laszlo, National planning for the economy and
the enterprise, Ada Oeconomica, jg. 14, 1975, nr. 2-3, biz. 221-233;

G. Chevallieren E. Thevenon, Entreprise el planiflcation socialiste;

I’experience hongroise, Parijs, 1978, biz. 136.
5) Naar tijdshorizon onderscheidt men plannen op lange (15 jaar),

middellange (5 jaar) en korte termijn (1 jaar).
6) Voor een kritische benadering, vlg. o.a. H. Radice, The state

enterprise in Hungary: economic reform and socialist enterpreneurship, in: I. Jeffries (red.), The industrial enterprise in Eastern Europe,
1980, biz. 129-144; en T. Bauer: The contradictory position of the en-

terprise under the new Hungarian economic mechanism, Eastern
European Economics, najaar 1976, biz. 3-23.
7) Voor een bespreking van de inhoud en werking van het systeem

zie o.m. H. De Maegd, Actuele beschouwingen over de economische
hervorming in Hongarije, Tijdschrift voor Sociale Wetenschappen,
1977, nr. I, biz. 3-30; M. Bornstein, L’evaluation d’une reforme eco-

nomique dans une economic planifiee est-europeenne. Un exemple:
La Hongrie, Revue d’etudes comparatives Est-quest,]g. 12,1981 nr. 1,
biz. 5-25.
8) Tot de belangrijkste regulatoren waarover de overheid beschikt
om de centrale planobjectieven en de ondernemingsgedragingen met
elkaar in overeenstemming te brengen, behoren o.m. het prijsbeleid,

de inkomenspolitiek, net fiscale, krediet-en investeringsbeleid en de
buitenlandse-handelspolitiek.
741

de. Nochtans is de snelle expansie van de kapilaalgoederen-

zich vergaloppeerd heeft, kan zij zonder meer rekenen op

voorraad niel vergezeld gegaan van een evenredige accelera-

overheidstussenkomst omdat ondernemingen niet failliet

lie van de economische groei. De verhouding van de netto

kunnen (mogen) gaan;

kapitaalaccumulatie tol hel nalionaal inkomen steeg van

— de onderschatting van de financiele middelen van de on-

23% tol 27% over de periode 1970-1977 9). Of anders uilge-

derneming gecombineerd met een overheidspolitiek om

drukl, de invesleringen groeiden gemiddeld sneller dan hel

goedgekeurde investeringsprojecten uit te voeren en met
de onmogelijkheid om de kredietverlening van de banken
te beperken daar deze planmatig voorbehouden is aan

nationaal inkomen.
De slijging van de kapitaalcoefficienl, die een daling van de
kapilaalproduklivileil belekenl, is niet het belangrijksle probleem van de Hongaarse economie. De voornaamsle bekotn-

prioritaire investeringen.

mernis is haar ingebouwde tendens tol een periodieke crealie

De ingebouwde overinvesteringstendens geeft aanleiding

van een le excessieve invesleringsvraag in verhouding tot de
beschikbare middelen. Voor elke planperiode zijn de geaggregeerde realisalies sleeds aanzienlijk hoger dan de plandoelslellingen, helgeen duidelijk blijkl uil label 1.

tot een cyclisch investeringspatroon 11). De noodzaak tot een

Tabel I. Investeringen in de socialistische sector, in mrd.
forinten
Ondernemingsinvesteringen

Staatsinvestermgen

beperking van de investeringsvraag kan niet geconstateerd
worden aan de hand van kost- en prijssignalen omdat het
regulatorensysteem inefficient functioneert. Bijgevolg leggen
fysieke capaciteitsvoorwaarden restricties op aan de vraag.
Vanwege het feit dat deze informatie slechts na verloop van

tijd beschikbaar is, kunnen de planners niet snel reageren. De
spanning op de investeringsmarkt kan door de overheid

slechts op drastische wijze bestreden worden door o.a. de tijdelijke bevriezing van nieuweinvesteringsprojecten. Ditadap-

Totaal

tieve planningsgedrag beantwoord aan het volgende patroon:
Periode
1971-1975 …
1977 ……..
1978 ……..
1976-1980 …
1981-1985 …

Plan

Realisatie

Plan

Realisatie

Plan

Realisatie

245-60
72
79
94
420^10
—

331,3
82,6
101,9
112
—

225^10
73
95
96
420-40
~

259,5
69,5
79,6
84
—

470-500
145
162^1
180-2
860-80
1.020^0

590,8

—

—

181.5
196
924

Opmerkelijk in label 1 is dat de overdreven invesleringsdrang, met uitzondering van 1971-1975, steeds voorkomt bij
de ondernemingen. Voor sommigen is de voor de hand liggende verklaring van de neiging tot overinvestering dan ook
de vergrote ondernemingsautonomie. Dit is naar onze mening een verkeerde conclusie. Zoals uit label 2 blijkt is nl.
slechts 10 procenl van de ondernemingsinvesteringen waarlijk aulonoom le noemen.

Tabel 2. Financieringswijze per beslissingsinstantie bij
industriele investeringen, 1976 inprocenten
Onderneming

teringspla

—

Bron: P. Hare, The investment system in Hungary, in: P. Hare e.a., op. cit., biz. 87.

Staat

Niel ambilii

Totaal

lalingsbalans
ferbelering

Betalingsbalans*erskchtering

Sederl 1978 bevindl de Hongaarse economie zich in fase 1.
Door hel voeren van een deflaloir beleid pogen de aulorileiten de betalingsbalans te verbeteren. Op het gebied van de invesleringen houdl dil in dal wordl gepoogd de niel op exporl
gerichle invesleringen in loom le houden of le reduceren. Tol
slimulering van de expansie van de uilvoer werd daarenlegen
een speciaal invesleringskredielprogramma uilgewerkl 12).
Door een bevriezing van de koopkrachl (via een geplande inflalie van ongeveer 10%) wordl gepoogd de consumplieve besledingen en de import af le remmen.
Ook andere Ooslbloklanden worden nel als Hongarije ge-

confronteerd met een cyclische investeringsplanning. Maar
4
Ontwikkelingsfonds + kredieten en subsidies

26

34

60

Totaal

39

61

100

Bron: A. Deak, Enterprise investment decisions and efficiency, At la Oetonomita. jg. 20,

1978, nr. 1-2. biz. 64.

lerwijl dil in de slaalssocialislische landen le wijlen is
aan de zeer ambilieuze cenlrale-plandoeleinden, komt de invesleringsspanning in Hongarije vanonderop. De decentrali-

satie gekoppeld aan een inadequale besluilvorminggenereert
een overdreven vraag naar invesleringen. Voor Hongarije ligl
o.i. de oplossing in een verdere decenlralisalie, die gepaard
gaal mel een grolere financiele veranlwoordelijkheid van de
ondernemingen en een selecliever invesleringsbeleid.

De oorzaak van hel fenomeen van de overinvesleringslendens moel bijgevolg niel uilsluilend worden gezochl bij de

Slepende betalingsbalansmoeilijkheden

ondernemingen. Ook de frequenl aangehaalde redenen als

Hel groolsle probleem waarmee de Hongaarse economie
le kampen had in de jaren zevenlig was de verslechlering van

een gebrek aan financiele discipline en een le lange uilvoeringsperiode verklaren hel verschijnsel niel afdoende. Hel
zijn veeleer symplomen dan oorzaken. Volgens P. Hare 10)

zijn hel overwegend facloren van inslilulionele aard die hierbij een rol hebben gespeeld. Als mogelijke verklaringen ziet

hij o.m.:
— de te optimislische planning waarbij de produklivileilswinslen en de beschikbare produkliecapacileit overschat

worden;
— hel gebrek aan bestedingsallernalieven voor de ondernemingen en de vrees voor een besnoeiing in hel onlwikkelingsfonds. Hierdoor heerst onder de ondernemers de
mentaliteit van ,,invesl now and worry (and pay) laler”;
— hel ,,gralis” ler beschikking slellen van financiele middelen aan de ondernemingen. Wanneer een onderneming
742

9) Vgl. K. Soos, Causes of investment fluctuations in the Hungarian

economy, Eastern European Economics, winter 1975-1976, biz. 2536 en idem: Some general problems of the Hungarian investment
system, Ada Oeconomica, jg. 21, 1978, nr. 3, biz. 213-214.

10) P. Hare, H. Radiceen N. Swain(red.), Hungary a decade of economic reform, Londen, 1980, biz. 93 e.v.
11) A. Nagy, Growth and trade: the Hungarian case, in: M. Bornstein, L. Gitelman en W. Zimmerman, East- West relations and the
future of Eastern Europe; politics and economics, Londen, 1981,
biz. 207 e.v.
12) Onder dit programma worden kredieten verstrekt aan ondernemingen die pretenderen het krediet binnen drie a vijf jaar te kunnen terugbetalen uit de additionele deviezenontvangsten.

de betalingsbalans 13). Met uitzondering van de jaren 1972 en
1973 was het saldo van de lopende rekening steeds negatief.
Vooral het deficit in de harde-valutatransacties en de parallel hiermee oplopende buitenlandse schuldenlast (reeds
$ 5.388 mln. per 31 december 1980), baart de Hongaarse autoriteiten heel wat hoofdbrekens. Dit probleem werd enigszins

triele produkten die worden uitgevoerd, incorporeren in vele
gevallen een grotere invoerwaarde. Dit is b. v. het geval voor de
lichte chemische nijverheid. Deze maakt 12% uit van de uitvoer naar het Westen, terwijl de invoer van de benodigde

verlicht doordat bepaalde RWEB-transacties 14) die in con-

Bovendien is de Hongaarse econbmie niet zo open als bepaalde gebruikelijke ratio’s ons willen doen geloven. Kwalitatief beschouwd is het namelijk zo dat de meeste gei’mporteerde produkten weinig of niet in concurrentie treden met de
binnenlands geproduceerde goederen. Daarenboven verzekert
het RWEB-lidmaatschap aan de betreffende Hongaarse
ondernemingen een gewaarborgde afzet (60% van de totale
uitvoer) op die markten, waarbij kwaliteit en prijzen van
ondergeschikt belang zijn 18). Zowel de in- als exportstructuur zet de ondernemingen er bijgevolg weinig toe aan innovaties en produktdifferentiaties door te voeren. Was dit wel
het geval geweest dan was de ruilvoetverslechtering zeker
niet zo spectaculair en de uitvoer naar het Westen groter geweest. De revaluaties van de forint t.o.v. de dollar, waardoor
de wisselkoers daalde van 60 forint per dollar in 1968 tot 35
forint in oktober 1981, wakkerden de invoer nog aan en ontmoedigden de export 19).
Voorts zijn de betalingsbalansmoeilijkheden in een aanzienlijke mate toe te schrijven aan de investeringsplannen.
In perioden van een oververhitte investeringsmarkt werd een
beroep gedaan op het buitenland om de verhoging van de levensstandaard te continueren. In 1971, 1974,1975 en 1978bevond het groeiritme van de binnenlandse bestedingen zich
op een hoger niveau dan dat van de nationale produktie 20).
Niet toevallig zijn dit de jaren waarin het tekort op de lopende
rekening een piek bereikte.

vertibele valuta werden afgesloten, voor Hongarije een posi-

tief resultaat opleverden. Volgens M. Maresse 15) zou, ceteris paribus, het totale tekort aan convertibele valuta’s over
de periode 1974-1978, resp. 11,7%, 34,7%, 50%, 43,5% en

14% hoger gelegen hebben in geval van een evenwicht in die
RWEB-handel.

Veelal worden de betalingsbalansproblemen toegeschreven
aan externe factoren. Hierbij wijst men nadrukkelijk op de
structuur van de buitenlandse handel en de verslechtering van
de ruilvoeten. Wat de eerste factor betreft wordt gewezen op
het stijgende protectionisme van de kant van de EG sedert 1973

16) en op de grotere concurrentie op de Westerse markten wegens de opkomst van nieuw ge’industrialiseerde landen. De

verslechtering van de ruilvoeten (zie label 3) wordt overwegend toegeschreven aan de sterke prijsstijging van energieprodukten en grondstoffen enerzijds en aan de escalatie van de
wereldmarktprijzen van industriele produkten anderzijds.
Hierbij zij opgemerkt dat de verslechtering van dedollar-ruil-

voet spectaculair was in 1974-1975 (daling met 20,3 procentpunt), terwijl die van de roebel zich geleidelijk en vooral

na 1975manifesteerde.
Tabel 3. De ontwikkeling van het saldo op de handelsbalans
(in mln. forinten) en die van de ruilvoeten (1970 = 100)
Jaar

Saldo op de lopende rekening

Ruilvoet

handel
in dollars

totaal

roebel

– 9.148

– 14,588
+ 5.194
-28.005
-23.617
– 14.652
– 23.599

-23.736
+ 3.064
+ 16.449
-24.685
– 38.547
-23.524
-28.375
– 59.844

97,8
96,3
96,6
97,0
88,6
86,6
84,0
82,1
80,5
79,6

99,2

1973 …….. + 11.255
1974 …….. + 3.320

De bloei van de secundaire economie

dollar

handel
in roebels
1971 ……..

1976 ……..

1980 ……..

– 8.972

98,1
83,6
77,8
83,0
79,9
80,5
80,8

grondstoffen en halfafgewerkte produkten een kwart bedraagt van de invoer in dollars 17).

totaal

98,6
i
1

96,6
89,4
83.1
84,9
82.0

Een verrassend verschijnsel in de Hongaarse economie is
het ontstaan van de secundaire of parallelle economie. Ongetwijfeld wordt elke socialistische economie geconfronteerd
met dit probleem. Eigen aan de Hongaarse situatie is de sterke groei en in de min of meer expliciete erkenning door de
overheid van de secundaire economie 21).

Tot de secundaire economie worden de volgende activiteiten gerekend 22):

Bron: A. Nagy, Growth and trade: the Hungarian case, in: M. Bernstein e.a. {red.), EastWest relations and the future of Eastern Europe: politics and economics, Londen, 1981,
biz. 2 I O e n 2 l 3 .

13) Zie voor een nauwkeurige beschrijving van de buitenlandse han-

delspolitiek en haar tekortkomingen, o.a. P. Marer, The mechanism

Niettemin menen wij dat factoren van interne aard een niet
te miskennen rol hebben gespeeld en de externe effecten wellicht nog hebben versterkt. Doorallerlei maatregelen heeft de
Hongaarse overheid gepoogd de interne markt van de we-

reldmarkt te isoleren. De meeste van die maatregelen vloeien
voort uit het prioriteit stellen van de interne prijsstabiliteit.

Het gevolg van een dergelijke beleidsoptie is dat de sanerende
werking van de markt wordt tegengewerkt en het betalingsbalansonevenwicht bestendigd. Illustratief in dit verband is
de stelselmatige verslechtering van Hongarije’s concurrentiepositie, wat zich o.m. uit in het aangeboden exportassorti-

ment en de relatief lage produktiviteit.
Om welke maatregelen gaat het en welke is hun invloed op
de concurrentiepositie? We hebben het over het complexe
systeem van heffingen en subsidies in de grensoverschrijdende handel en over de periodieke revaluatie van de forint t.o.v.
de dollar (en in mindere mate t.o.v. de roebel). Door de handelsbelemmerende maatregelen worden de producenten,

noch de consumenten ertoe aangezet hun gedragingen te wijzigen. Dat dit nodig is, kan op diverse wijzen worden aange-

toond. Ten eerste is het symptomatisch datde landbouwsector, die overigens sterk geprivatiseerd is, instaat voor iets
meer dan een vijfde van de totale uitvoer. De uitvoer van

kwalitatief hoogstaande produkten is vrijwel nihil. De indusESB 21-7-1982

and performance of Hungary’s foreign trade 1968-79, in: P. Hare
e.a., op. cit., biz. 161-204; G. Kozma, The role of the exchange rate in

Hungary’s adjustment to external economic disturbances, in: idem,
biz. 205-224 en A. Dezsenyi-Gueulette, Taux de change, prix exterieurs et efficacite du commerce hongrois depuis 1968, Marche de

manoeuvre de la politique economique hongroise, Revue d’etudes

comparatives Est-Ouest, jg. 10, 1979, nr. 4, biz. 277-231.
14) RWEB: Raad voor Wederzijdse Economische Bijstand, ook wel

Comecon.
15) M. Maresse, The Hungarian economy: prospects for 1980’s, in:
NATO-colloquium, 1980, biz. 192 e.v.
16) Dit komt o.m. tot uiting in de sterke daling van het aandeel van
de landbouwprodukten in de uitvoer in convertibele valuta, nl. van
37% in 1972 tot 25,1% in 1976.
17) P. Marer, op. cit., biz. 192 e.v.
18) De intensieve handel met twee blokken met een tegengestelde
functioneringslogica bezorgt de ondernemingen een ,,schizofreen”
karakter. Uit hoofde hiervan doen zich heel wat inefficienties voor
in het beheer van die ondernemingen.
19) De forint revalueerde t.o.v. de dollar tot 1 augustus 1980. Nadien
devalueerde ze. Dit niet alleen met het oog op een gelijkschakeling
van de commerciele en toeristische koers, maar eveneens om de
export naar het Westen te bevorderen.
20) Voor die jaren is de groei van de nationale bestedingen resp.,
11,3%, 12,7%, 6,4% en 9,6% en die van het nationaal inkomen, resp.
5,9%, 5,9%, 6,1% en 3,9%.
21) Zie o.m. het baanbrekende artikel van I. Gabor, The second
(secondary) economy, Ada Oeconomica, vol. 22, nr. 3-4 (1979),
biz. 291-313 en de diepgaandere analyse van M. Maresse, The evolution of wage regulation in Hungary, in P. Hare e.a. (red.), biz. 54-83.
22) M. Maresse, op. cit., biz. 56.
743

— de wettige particuliere sector. Deze omvat alle particulie-

re landbouwproduktie, een groot gedeelte van de woningbouw (±40%) en een miniem gedeelte van de kleinhandel;

— de niet-geregistreerde activiteiten in de particuliere sector,
m.a.w. de ,,sluikarbeid”;
— de ,,zwarte” transfers en bezoldigingen van personen tewerkgesteld in de particuliere sector. Hiertoe behoren o.a.
fooien en steekpenningen;
— het clandestiene gebruik of diefstal van overheidseigendommen.
Het bestaan van een secundaire economic wordt meestal
geassocieerd met een krappe arbeidsmarkt. De oorzaken
hiervan zijn overwegend macro-economisch: namelijk de cyclische investeringsspanning en de prioriteit van volledige
werkgelegenheid. Nochtans openbaart een micro-economische benadering van de secundaire economic heel wat meer.
Uit een dergelijke analyse komt, meer nog dan bij een macro-

economische analyse, tot uiting dat de oorzaken vooral gele-

nomie van de Hongaarse economie wezenlijk te wijzigen. Ditl

omvat in de eerste plaats een aantal hervormingen op het ge-1
bied van het prijsbeleid en van de buitenlandse handel. T.a.v. |
de prijzen gelden voortaan twee principes. Primo, moeten
de prijzen de verhouding tussen enerzijds de inputs en ander- i
zijds de vraag weergeven. Secundo, moet er een organische ԉۢ

relatie bestaan tussen de binnenlandse prijzen en de wereld- i
marktprijzen. Beide principes impliceren dat het complexe

stelsel van heffingen en subsidies, zowel in de binnenlandse :
handel als in het grensoverschrijdende verkeer, moeten wor-

den afgebouwd. Ten aanzien van de buitenlandse handel is
de belangrijkste vernieuwing de instelling van een wisselkoers.

Het tweede onderdeel van het structuurbeleid betreft her-;
vormingen in het institutionele apparaat. De belangrijkste

wijziging op dit gebied is de samenvoeging van de sectorale
ministeries tot een Ministerie van Industrie. Hierbij wordt gehoopt het’verticale lobbyen tussen grote ondernemingen en

de vraagzijde zijn de volgende factoren van belang:

sectorale ministeries te doorbreken. Bovendien wordt een gedeelte van de bevoegdheden van die oude ministeries overgeheveld naar de Nationale Bank en naar het Bureau van mate-

a. schaarste aan bepaalde consumptiegoederen en diensten in
de gesocialiseerde economic;
b. ontevredenheid over de kwaliteit van de aangeboden produkten in de primaire economic.

rialen en prijzen. Op het niveau van de planning is men overgestapt naar een ,,open”plan. Dit betekent dat het planbestaat
uit een geheel van ,,kwalitatieve”doeleinden en prioriteiten.
De kwantificering is m.a.w. achterwege gelaten. Overigens

Aan de aanbodzijde spelen de volgende overwegingen:

gegevens. De opties voorde overige drie jaren blijven open.

gen zijn in het inefficient functioneren van het systeem. Aan

bevat het plan enkel voor de eerste twee jaren gedetailleerde
a. de onmogelijkheid om een redelijke levensstandaard te
bereiken met een loon uit de primaire sector. Daarbij komt
dat de vergoedingen in de secundaire economic heel wat
hoger liggen. Schattingen wijzen nl. uit dat het gemiddelde
uurloon in 1973 in de secundaire economic vijf maal hoger
zou liggen dan in de primaire economic;
b.de hoge belastingen op de factor arbeid en op het onder-

nemingsinkomen in de primaire economie.
Het inefficient functioneren van het stelsel van aansporingen blijkt dus in hoge mate verantwoordelijk te zijn voor het
ontstaan en de bloei van de secundaire economie. De secundaire economie is in feite een zich zelf genererend systeem dat
het belang van de socialistische economie geleidelijk uitholt.

Het is dan ook verwonderlijk dat de secundaire economie in
zekere mate gedoogd wordt door de autoriteiten. De secundaire economie, de wettige particuliere sector uitgezonderd,

is o.i. een aberratie die zo spoedig mogelijk moet worden verwijderd. Dit kan enkel op een doelmatige manier geschieden
door het stelsel van economische regulatoren meer marktconform te maken.

Hervormingen van 1979-1980
De recente hervormingen vloeien voort uit het groeiende
besef van de Hongaarse autoriteiten dat de onevenwichtigheden mede veroorzaakt zijn door disfunctionaliteiten in de
economische organisatie. Tot voor 1979 hadden de autoriteiten de vaste overtuiging dat de problemen van de Hongaarse
economie van buitenlandse oorsprong waren. De ontwikkeling van de handelsbalans wekt de indruk dat zij het bij het
rechte eind hadden 23). Nochtans is het zeer twijfelachtig of
de verbetering van de handelsbalans mag worden toegeschreven aan de genomen maatregelen. Het blijkt nl. dat de samenstelling van de in- en uitvoer nauwelijks of niet gewijzigd is in
vergelijking met voorgaande jaren. De verleiding is bijgevolg
zeer groot die positieve resultaten toe te schrijven aan toevalligheden.
In het kader van de opstelling van het Zesde vijfjarenplan
(1981-1985) werden talrijke nieuwe maatregelen uitgevaardigd waarin de kentering in de officiele opvattingen duidelijk

Besluit
In dit artikel werd een enigszins eenzijdig en negatief beeld
gegeven van het Nieuwe Economische Mechanisme. Dit impliceert echter niet dat wij het goede uitgangspunt en de grote
verdiensten van de economische hervorming niet zouden
kunnen apprecieren. Het was geen ongegronde hoop dat een
beter geplande leiding van de economie kon worden bereikt
aan de hand van directe en indirecte controle-instrumenten
nadat het oude systeem van overgecentraliseerde en d wingen-

de planinstructies geelimineerd was en aan de ondernemingen
meer onafhankelijkheid was geboden. Op basis van de economische prestaties gedurende de jaren zeventig moet zowel
vriend als tegenstander van de hervorming het succes van de
NEM toegeven. Niettemin vertoonde het stelsel gaandeweg
nog heel wat tekortkomingen, hetgeen resulteerde in
diverse economische knelpunten. Een tweede hervorming
drong zich bijgevolg op. Wegens de grote gelijkenissen met de
initiele hervorming lijkt het alsof het NEM voor een tweede
keer geboren werd.
Dit noopt ons nu juist tot enig scepsis. Stellen dat het systeem na verloop van tijd dezelfde inefficienties zal vertonen,
is niet louter een slag in de lucht. De recente hervormingen
zijn een stap in de goede richting, maar reiken niet ver genoeg.
O.i. is een sterk doorgedreven liberalisatie het enige instrument
voor het duurzaam rechttrekken van de scheefgegroeide economie. Dit behelst o.m. het bereiken van een situatie waarin
de ondernemingen autonome entiteiten zijn en de economische regulatoren marktconform functioneren.
S. Deroose

23) In 1979 deed zich een kentering voor in het deficit op de handelsbalans. Het tekort beliep in 1979 en 1980 resp. 17 en 7,6 mrd. forint
tegen49 mrd. forint in 1978. Wegens deafwijkendedefiniering van het
begrip handelsbalans stemt het deficit voor 1978 niet overeen met dat
weergegeven in label 3.
24) Vgl. B. Csikos-Nagy en O. Gado, Effective monetary and fiscal

tot uiting komen 24). Een eerste reeks van maatregelen heeft

policy promoting economic growth: a socialist approach. Paper

tot doel de economic te stabiliseren. In feite is het niets anders
dan een accentuering van het deflatoire beleid dat sinds 1978
wordt gevoerd. Een tweede serie maatregelen beoogt de fysio-

forme? La nouvelle politique economique hongroise au seuil des
annees 1980, Revued’etudes comparatives Est-Quest,jg. 12,1981,nr.4.

744

ingediend op het Congress of the International Institute of Public
Finance, Tokio, September 1981, en X. Richet, Reforme dans la re-

Auteur