Ga direct naar de content

Jrg. 6, editie 309

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 30 1921

30 NOVEMBER 191

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch-Statistische

Berichten’.

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL NIJVERHEID.
FINANCIËN EN VERKEER

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

11
6E
JAARGANG

WOENSDAG
30 NOVEMBER
1921
.

N. 309

INHOUD
Blz.
ONZE’ SPOORWEGEN 1 door
Ir. R.
A.
Verweij

……….
1031
De p’gin g der ..Hague Rules 1921″ 1 door
Mr. 0.0. Gischier
1034
The Hague Rules, 1921
,
III door
Mr: W. Roosegaarde
Bisschop

………………………………
1035
De uitkeering van het Staatsbedrijf der P., T. en T. we-
gens den vrijdem van Spoorwegvervoer door
Mr. G.
E.
Dijkmans van Gunst……………………..
1038
Melk en Zuivel in Nederland III (Slot) door
G. J. Blink
1039
Londenaclie

Correspondentie

……………………
1040
De
Rijksmiddelen …………
………………….
1042
AANTEEKENINO:
De toestand in de metaalnijverheid …………….
1042
BOEKAANKONDIGING:
Herman Wâtjen, Das hollandische Kolonialreich in
Brasilien. Ein Kapitel aus der Kolonialgeschichte des
17. Jahrhunderts, bespr. door
Dr.
N.
Japikse

….
1043
G. Knop, Handelstechniek, bespr. door
Mr.
W.
$ner-
mondt Lzn……………………………..
1044
INGEZONDEN STUKKEN:
De Werkluosheidsverzekering en de Werkgevers door
jhr. B. J.
M.
van Spaendonck………………
1045
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN
………………….
1045
MAANDCIJFERS:
Overzicht der Rijksmiddelen

………………..
1046
Ontvangsten van Spoor- en Tramwegmaatschappijen,
Juli

1921

…….
………………………
1047
Productie

der

Kolenmijnen

………………….
1047
Rijkspostspaarbank

……………………….
1047
STATISTIEKEN
EN
OVERZICHTEN

…….

.. ..

1047-1054
Geldkoersen.
Effectenbeurzen
%Visselkoersen.
Goederenhandel.
Bankstaten.

.
Verkeerswezen.

INSTITUUT

VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

Algemeen Secretaris: Mr. G. W. J. Bruins.
A.ssistent.Redacievr voor het weekblad: D. J. Wansink.

Secretariaat: Pieter de Hooghweg 122, Rotterdam.
Aan geteekende stukken: Bijkantoor Ruige Plaatweg 37.
Telef. Nr. 3000. Telegr.adres: Economisch Instituut.
Postchèque en girorekeniig Rotterdam No. 8408.

Abonn.ementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 25,-
per jaar. Losse nummers 50 cents.

Leden en donateurs ‘van het Instituut ontvangen
het weekblad gratis.

De verdere publicaties van het Instituut uitgaande
ontvangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos,
voor zoover daaromtrent niet anders wordt beslist.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonne-
ment volgens tarief. Administratie van abonnementen
en advertenties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-
Maatschappij, Rotterdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage.

28 NOVEMBER 1921.
Ook deze herichtsweek bleef de positie van de ‘geld-

markt onveranderd. Geld voor particuiler disconto

was wederom weinig voorhanden. Enkele posten kon-

den voor
4%
pOt. plaatsing ‘vinden. Prolongatie
INVRS

‘aanvankelijk iets vaster, maar liep later beduidend

terug; 434
â.434.
pOt., slot
334
pOt.

De wisselmarkt was in tegenstelling met ‘de vooraf-
gaande week buitengewoon flauw.’Alle koersen liepen

terk terug en Londen, dat do ‘voorafgaa.nde ‘week ‘nau-

welijks een halve cent schommelde, had d.aaibij de lei-

ding met een ‘val van meer dan 20 cents. Heden ‘trad

weder een reactie in en konden alle koersen aanmer-

kelijk verbeteren.

LONDEN, 26 NOVEMBER.

Gedurende cle afgeloopén week was de markt weder-

om ruimer, ‘terwijl de noteerin.gen dienovereenkomsrtig

liager waren.
e
Daggeld deed gemeen]ijk 334-4 pOt.; 7-daags-geld

bleef echter onveranderd op 334 pOt. Deze omstandig-

‘heden atelden de ‘mark-t in staat de bedragen af te los-

sen, ‘welke de vorige week Wonsdag en Donderdag bij
‘è-Bank of England ‘waren opgenomen.

Nog’ steeds bleven de uaken aan de discontomarkt

van beperkten omvang, terwijl ‘ide disconto’s icIa kon-

den handliaven op:
2-maands bank-accepten 4 pOt.

,,

,,

,,

3n/164
pOt.

,,

3’Iio-4

11

L 6-
,.

4’I16—Ys
pOt.

3-maancis prima han.delswissels 434-5 pOt.

,,,

534 pOt.

ONZE SPOORWEGEN,

A

1.

4
Gaarne wil ik trachten de hoofdlijnen van ons
sjoorwegbeleid te schetsen.
Gedurende de ruim tachtig jaren van zijn bestaan
is ons spoorwegbedrijf een vrijwel op zich zelf staand
)
psldeT.d ed van ons veakeerswezen gebleven.
De vorm is, als die van elk eplevend oianisme,
taamen.gestelder geworden. Gedurende de eerste de-
cenniën kwamen de betrekkelijk weinige lijnen, wat
maximum-snelheid en vervoerscapaciteit betreft, over-
een met de ‘huidige loca’alspoorwegen. Zij ontwikkel-
‘:deu zich tot onze tegenwoordige heofdispoorwegen.
IMeer hoofdapoorwegen kwamen hierbij, en ook locaal-
spoorwegen, interconzmunale tramwegen, stadstraim-
wegen, paardentramwegen, niet voor publiek verkeer bestemde ‘lijnen, eik met een andere ‘wettelijke .rege-
ling. De mechanische tractie differentieerde zich;
naast stoom ‘kregen wij electrische, ‘benzo-el’ectrische,
hen.zine-trekkracht. Er
zijn
spoorwijd’ten ‘v’an 1,435 M.,
1,067 M., 1 M. en 0,75 M. Er zij’ ‘lijnen in staats-,
‘provinciaal, gemeentelijk en particulier bezit; gesub-
sidieerd en niet gesubsidieerd; geëxploiteerd door den
)eigenaar en geëxploiteerd door anderen; ‘tramwegen
geëxploiteerd door provinciale of gemeentelijke’ ovea-
hei’d en tramwegen geëxploiteerd door particuliere
ondernemingen.
Ondanks den ‘meer gecomplicee.rden vorm is er in

1032

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 November 1921

de latere jaren een toenemen.de
vereenig.in’g van be-

langen. De onderlinge strijd van ide directiën van on-dernemingen van hoofdspoorwegen behoort reeds tot
het verleden. Tra.mwegdirectiën vechten niet ‘vaak
meer met elkanderen met, de spoorwegdirectie. Tus-
schen directies en personeel is de overeenstemming
sinds 1903 toegenomen. De overheid van onze publiek-
rechtelijke lichamen staat in •afnemende mate tegen-
over en naast die van ons spoor- en tramwegstelsel;
er is op verschillende wijzen toenemende éénwording, en dientengevolge meer economische aanwending van
energie.

Vooral de verhouding tusschn spoorwegen en Staat
is voortdurend een voorwerp van belangstelling en
strijd geweest.

De s’tijd rvan denkbeelden hieromtreiït kwam reeds

tot uiting in het verslag
1)
van •de door. Willem 1
onder ‘voorzitterschap van Anton Reinhard Falck in-
gestelde commissie ,,omtrent ,het belang en de mog(1-
ljkheid van den aanleg van spoorwegen in Neder-lnd”, welke in het bijzonder tot opdracht had haar
aandacht te vestigen op de vraag of spoorwegonder-
nemingen .,al dan niet door ‘het Rijk zelven zouden
dienen tot stand gebragt te wonden”.

De Commissie toonde al even weinig vertrouwen in
het doorzicht en in de voorzichtigheid van het Gou-
vernement ‘als in de toekomst van de lijn Amter-
‘dam—Haarlem, waarvoor bij het opmaken van haai
‘verslag concesie was aangevraagd. Zij meende – een
meening trouwen’s ‘die door den Koning gedeeld

werd
2) – •
dat door deze lijn ,,in geen levendig ge-

voelde behoefte zal worden vo’oi:zien”; De lijn zelve,
de H. ‘IJ’. S: M., bewezen weldra de onjuistheid van
‘deze ‘meening. Haar opvatting ‘omtrent het Gouver-
n’ement is langer bij ons volk
blijven
hangen – tot
schade van d’it volk, zooals meermalen gebleken en
telkens ook weder vergeten is. Die opvatting heeft eis
poorwegbeleid ‘tot nu toe beïnvloed, veelal ‘behoersht.

Profetisch en behartigenswaardig waren de veroor-
doeliug door de Commissie van het later door Thor-
becke verdedigde stelsel van rentegarantie en haar
a’aupnijzing van het iü, 1921 ook te onzent toegepaste
,,systenaa, welke ‘het Fransche gouverneent voor het doelmatigste houdt”: ,,Het (Fransche gouvernement)
wil voor het tot stand brengen van groote lijnen van gemeenschap, alwaar de middelen van particulieren
‘tekort ‘schieten, dezelve te hulp komen door voor een
kleiner of grooter aantal actiën, naar ‘gelang de zaak
meer of min belangstelling verdient, voor het Rijk in
te schrijven. Er •was, weliswaar, van de zijde der ka-
pitalisten voorgesteld, dat ‘de regeering liever eenen
billijken interest aan de ondernemers of geld’schie-
ters waarborgen zoude; maar ‘zoo ‘doende zonde het
Rijk met het geheele risico, ‘met ‘al de kansen ten
n’adeele bezwaard worden, zonder uitzigt op eenige
directe deelneming aan de voordeelige kan’sen. In het
andere stelsel daarentegen heeft het Rijk zoowel op
winst als ‘verlies gelijke aanspraa’k met ‘andere actie-
houders, en ‘oefent in het ‘algemeen belang op de uit-
voering van het werk zoodanigen invloed uit, ‘als even-
redig is aan het bedrag zijner aandeele’n.”

Reeds
bij
de voorbereiding van ‘den aanleg van Am-
sterdam—Arnhem bleek tde meerderheid van ons volk
afkeerig van rechtstreeksche Staatsbemoeiing met het
sp’oorwegbedrjf. Op 2 April 1838 verwierp ‘de volks-
vertegenwoordiging met 46 ‘tegen 2, stemmen een
vetsontweip tot iaanlekg van een ijzeren spoorweg van
Amsterdam over Utrecht naar Arnhem, met een zijtak van Rotterdam naar Utrecht. Dogma en vrees keerden
hier den, aanleg niet. Den dertigsten van dezelfde
maand gaf d’e Koning, ondanks het Kja.merv’otuni, bot
den ‘aanleg last; de kosten zouden worden goedge-
maakt door een obligatieleenin’g, waarvan de ‘in’terest
door Hem uit Zijn bijzondere fondsen werd gagaran-

Verzameling van Ci.tters en van Rooseudaal,
1832-
1859.
Blz.
7-20.

Gedenk’hoek
ii.
:ij.
S.M.
BIz. 5.

deerd. De Nederlandsche Rhijnspoorweg had hieraan
zijn totstandkoming te danken.
Meer remmend succes had het dognia toen het in
de jaren na 1845 onder de imponeerend’e leiding van
Thorbecke gehanteerd werd. Anders ‘dan Gla’dstone –
ook minnaar en kenner van letteren en rechten, ook op technisch terrein teleurstellend – die in 1844 een mislukte poging ‘de’e’d om den Engelschen Staat te
doen deelnemen aan de exploitatie van Spoorwegen,’)
gaf hij’ aan aanleg en exploitatie door particulieren
steeds de voorkeur. In 1855 had Duitsc.h’la’nd ‘per op-
pervlakte-eenheid ruim anderhalf maal zoo’veel spooi-
wegen als Nederland. (De achterstand is ingehaald;
in 1908 ‘bezat Duitschland aan vollspur,ige Eisen-
bahnen, schmalspurige Eisenbahnen en neibenbahnehn
liche Kleinh’ahnen te zamen 13 K.M. per 100 K.M.
2

oppervlakte; Nederland aan intercommunale lijnen
met mechanische tractie 14 K.M. per 100 K.M. op-
perv’lakte). In 1,860 was nog het geheele noorden van
ons land, waren b.v. Middelburg, Dordrecht, Tilburg,
s Hertogenbosch, Nijmegen en Deventer zonder spoor-
wegverbin’ding.

In dit jaar eindelijk barstte het volk uit den on-
dragelijk ‘geworden band van het doctrinnrisime. Tot
‘den aanleg van een uitgebreid net van Staatsspooi-
wegen werd besloten. ,,Let men ‘op de ‘groote moeilijk-
heden, ‘die bij den bouw der lijnen van ‘dit net te over-
winnen waren en neemt men verder in aanmerkinS.
‘het ‘gr’oot aantal, waaronder h’oogst belangrijke, ‘kunst-
en andere werken, ‘die gemaakt moesten worden, dan
is er zeker alle reden om hulde te brengen, aan de voortvarendheid, waarmede bij den bouw van het
eerste Staatsspoorwegnet is gewerkt.”
2)
Ook de ‘kos-
ten waren niet bijzonder hoog; ‘zij bedroegen tot 30
J’uni pel K.M. gemiddeld
f
181.937,25, terwijl die van
de eigen lijnen van de H. 13. S. M. tot 1 Januari 1889

f
168.172 per K.M. ‘groot waren; ‘bij de vergelijking
moet ‘er op w’orden gelet, dat ‘de Staatslijnen veel
meer en moeilijker kunstwerken hebben. Drie jaren later o:verwon Thorbecke weder met zijn
tweeledig, in zichzelf tegenstrijdig en allerminst steeds
met ervaring overoenstemmend dogma, dat ,,geen
ijver en geen bekwaamheid van publieke ambtenaren
kan hetgeen particulieren ‘in exploitatie vermogen,
evenaren”
3)
dat de Staat eerst ‘dan, wanneer parti-
culiere exploitatie onmogelijk blijkt of dreigt te be..

zwijken, mag inspningen. De exploitatie van de Staat-
Spoorwegen werd faan een particuliere ‘maatschappij
opgedragen. Had de Staat niet zeer spoçdig finan-
cieel bjgesprongen, de Maatschappij tot Explôitatie
an Staatsspoorwe’gen zou de eerste moeilijke jaren
niet zijn ‘te boven gekomen, .h’oe oprecht zij er, ook naar
streefde om het kwaad, dat onbesuisde voorliefde voor
particulier initiatief aan ons volk berokkend had te
‘temperen, om ,,den machtigen verkeersstroom van
Europa weder over Nederland te leiden.”
4)

Dank zij den aanleg van Staatswege geraakte de be-
hoefte aan hoofdspoorwegen bevredigd. Toen kwam de
•tijd voor de .stadstra’niwegen, daarna voor de tramwe-
gen en locaalsp’oorwegen op het platte land’.
Tiisschen de jaren ’80 en ’90 hadden wij zoodoen’de

‘)
E. ClevelaniI-S’teevens. Engl’ish railways. Lonclon Hout-
lcd’ge,
1915. P. 115-116.
Gedenleboek van het Koninklijk Inst’ituu,t van In-
gen’iellrs. Blz.
66.
Handelingen Tweede Kamer. Bijlagen
1862—’63.
Blz.
798
en vlgg.
Zij, clie ‘ten einde toe lezen, au’llen zien, dat ik niet –
zoöal’s do ,,Nieuwe Courant” van
28
Maart
1918
meende –
zoflder meer een voorkeur heb voor staatsexploitatie; dat
ik integendeel – gelijk de ,,Nieuwe Courant” van
9
Fe-
bruari
1918
opmerkte – geen voorstander ‘ben van recht-
streeksehe exploitatie door den Staat. Ik waarschuw slechts voor de meening, dat ambtenaren nooit evenveel vermogen
als particulieren – een aneeniag “die
LouiS
Begout den
aanleg van Heerlen—Valkenburg ‘deed vertragen en duur-
der maken, een meening, waarvan hij na zijn ervari’ng
als I’lin.ister, blijkens zijn rede te Gennep bij rio opening
van den Maas’buurtspoorweg, terugkwam.

30 November 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1033

H. IJ. S., N. R. S., S. S., N. C. S., N. B. D. S.,
Z. 0. S. (Tilburg—Nijmegen), verschillenide Belgische
ondernemingen in het Zuiden en tal van ondernemers
van locale ljneb, steeds gewikkeld in onderling kra-
keelen, steeds zwak tegenover het buitenland.

Verbetering in den toestand bracht de Regeering
door de ,,o’vereenkomsten van ’90”. ,N. R. S. werd op-
geheven en het meerendeel van onze hoofd.spoor.wege’n
tusschen S. S: en H. LT. S. verdeeld. Concentratie en
concurrentie waren de Leitmotive.. Voor Staatsex-
ploitatie was ook de toenmalige Regeering beducht.
Wel erkende de Regeering, dat voor de mogelijkheid
om later Staatsexploitatie in ‘te voeren ‘moest worden
gezorgd dèor de bevoegdheid voor te behouden om
te allen tijde te naasten, waartegenover de maatschap-
pijen het recht erlangden om bij bedrijfsuitkomsten
‘beneden bepaalde minima naasting te ‘eischen. Bij
S. S. werd dit minimum reeds bereikt, telkens indien
het wiastsaldo gedurende twee achtereenvolgende
jaren niet meer beliep dan 3Y2 pOt. ‘van het aandee-lenkapitaal. Binnen twee jaren nadat de Maatschappij
op grond van zoodanige bedrijfsulitkomsten de over-
‘eenkomst zou hebben opgezegd, zou de Staat verplicht
zijn tot naasting over te gaan. Uit idrie wijzen van
naasting mocht de Staat een keuze doen:

overneming van alle raken, rechten en fverplich-
tingen tegen 100 pOt. van het aandeelenkapitaal, een
deel van de reserve en een in 1915 reeds afgeloopen
premie (balansnaasting); diezelfde overneming met uitsluiting, on’der be-
taling van rouwicoop, van bepaalde zaken, rechten en
verplichtingen (‘beperkte balansnaasting);

overneming van in de overeenkomsten omschre-
ven spoorwegen met ‘bijbehooren tegen een in die over-
eenkomsten geregeiden prijs (koopnaasting).
Deze regeling noopte de maatschappijen er toe haar
bezittingen op de balans te brengen ten naaste bij
tegen dezen sub 3 bedoelden prijs. Een afschrijving op
de spoorwegen werd bij de bepaling van dezen prijs
niet bedongen; deze bleef voor rekening van den
eigenaar, den
Staat,
‘die daarvoor een deel van de huur
kon reserveeren. Deze huur werd echter slechts be-
taald over die lijnen, welke de Staat in eigendom had
en dan nog slechts tegen een lagen rentevoet. Niet
eens op alle voorwerpen, door de pachters, ie. de
spoorwegmaatschappijen, zelf aangeschaft, was een af-schrijving voorgeschreven. Zoo b.v. niet op exploitatie-
inrichtingen, terwijl de afschrijving op (d.i. vermin-
dering van den koopprijs van) rolleud materieel te
gering was. Neemt men verder in aanmerking d’at alle
werken van wijziging, verbetering en uitbreiding en
nieuwe werken op kapitaalrekening werden gebracht,
onderhoudskosten op exploitatierekening, – wat ‘bij de
exploitanten een neiging deed ontstaan om eer te ver-
beteren ‘dan te onderhouden – d’an wordt het begrij-
pelijk, dat de spoorwegschuld kon .oploopen ten laste
van den naastingsprjs, ten nadeele dus van de Staats-‘
financiën. De Staatscommissie-de Marez Oyens h’eeft getracht
na te gaan hoe ‘groot dit nadeel is. Zij heeft hiertoe
een conto-finto opgesteld voor het spoorwegbedrjf,
welke rekening gegrond was op da onderstelling dat
het als één enkel bedrijf bij één enkel lichaam i’n
eigendom en exploitatie was. Hiervan uitgaande is
onderzocht, welke de uitkomst van de Staatsrekening
zou zijn geweest, indien het tekort, door den exploi-
tant bij toepassing der beginselen van het conto-fmuto
geleden, onmiddellijk uit de schatkist ware aangezui-
verd. De ingestelde berekening leidde tot de slotsom
‘dat de Staat, nu het verlies niet uit de gewone mid-
delen is gedekt, van 1891 tot 1909 bijna’
f
45.000.000
is ingeteerd. Telken jare wordt als bijlage bij de me-
morie van antwoord bij. Hoofdstuk 1 ‘der Staatsbe-
grootin’g een conto-finto gevoegd, waarbij in het voet-
spoor der Staatscommissie de intering over het afge-
loopen jaar wordt nagegaan. Volgens de twee laatst
gepubliceerde conti-finti bedroeg deze in 1918

f
6.062.085,93 en ‘in 1919
f
5.389.804,07e. Bovendien

kon het tekort ‘in de pensioenfondsen der beide spoor-
wregmaatschappijen, dat ide Staat voor het geval van
naasting voor
zijn
rekening heeft genomen, worden
geacht in 1918 te zijn toegenomen met ruim

f
2.535.000 en in 1919 met ruim
f
2.955.000.
(Bij ‘de beoordeelin’g van deze interingen moet in aanmerking worden genomen, dat zij gebaseerd zijn
op voor de afschrijvingen op de spoorwegen, het rol-
lend materieel en de exploitatie-inrichtingen aangeno-
men percentages, waarvan allerminst onomstooteijk
vast staat, dat zij met de werkelijke waarde-vermin-
dering overeenstemmen. Een juister, zij het vager
schijnend, beel’d van den toestand zou mi. zijn ver-
kregen, indien men naast de gepubliceerde berekening
twee andere had opgesteld, gebaseerd de eene op ‘de
minimum-, de andere op de maximum-afschrijvingen,
welke nog redelijk kunnen worden geacht).

Voor de spoorwegmaatschappijen zelve had het
sterke oploopen van de balans-waarde van bezittingen

en rechten,
terwijl
in de overeenkomsten van ’90
(art. 65) het aandeelenkapitaal gelimiteerd was voor

S. S. tot
f
18.000.000, voor H. IJ. S. tot
f
22.500.000,

een ongewenschte financieele labititeit ten gevolge.
Blijkens het verslag over 1920 stonden op 31 De-
cember van dat jaar, naast deze bedragen voor aandee-
len obligatieleeningen uit voor S. S. ten Ibedra.ge Van

f
198.617.000, voor H. IJ’. S. van
f
194.111.000. Het

stelsel had ten gevolge, dat betrekkelijk geringe ver-
schillen in de netto-winsten betrekkelijk groeten in-
vloed moesten hebben op de bedragen, welke aan
aandeelhouders konden ‘worden uitgekeerd dan svel ge-
reserveerd, terwijl jaarlijks het bedrag steeg, ‘dat moest
worden verdiend om aan de iverplichtingen tegenover

dbligatiehouders te voldoen.
Van de Leitmoti’ve kwam de concentratie krachtig
en duurzaam tot uiting. Hiertoe droeg bij allereerst
dat elke der verbindingen van de groote Nederland-
sche centra met binnen- en buitenland in één hand
werd gebracht (voor zooveel noodig door toepassing
van medegebruik) en voorts dat S. S. de ‘meerderheid
‘van de aandeelen van N. 0. S. van N. R. S. overnam,
dat zij de exploitatie en later den eigendom van Til-
burg—Nijmulgen en Sittard—Herzogenrath verkreeg,
terwijl haar in ’98 de exploitatie van tal van door
den Staat genaaste lijnen van Belgische ondernemin-
gen wérd opgedragen en’in 1919 de exploitatie van
de lijnen van N. 0. S. en van N. B. D. S. door haar
werd overgenomen. De vroegere verbrokkeling maak

te zoodoende voor toenemende concentratie plaats.

er
d
ere
verbrokkeling werd voorkomen doordat de
twee groote maatschappijen als exploi’tante, soms ook
als eigenares of aandeelhoudst’er optraden van lo-
caalspoorwegen en tramwegen, die dank zij de in
’94 door Lely geïnaugureerde iniaatregelen sedert in
belangrijke mate tot stand ‘kwamen en ibijdroegen tot
ontsluiting van ons platteland.

Het andere Leitmotiv, de concurrentie, heeft zich
lang doen hooren, vooral, zij het niet altijd even luide,
in de eerste jaren na ’90. In 1911 ‘werd door de in-
voering van voor beide maatschappijen gelijke reizi-
gerstarieven reed’s een belangrijke samenwerking
merkbaar. Uiterst moeilijk om eikander in de haren
te vliegen, werd het den maatschappijen gemaakt,
toen op 31 Juli 1914 al haar op Nederlandsch grond-
gebied geëxploiteerde spoorwegen en al haar mate-
Heel voor ‘s Rijks dienst in liet belang van ‘s lands
verdedigin’g werd gevorderd, terwijl voor den duur van de vordering de leiding van het gebruik’ van de
spoorwegen en het’ materieel overging op den Chef
van den Generalen Staf, zij het dan dat de uitvoe-
ring van den dienst aan de ‘besturen van de maat-
schappijen bleef. Tijdens deze vordering waarborgde
de Staat aan S. S. en H. IJ’. S. 4 pOt. van het ge-
stort aandeelenkapitaal, met dien verstande, dat over
een jaar, waarvoor het Rijk moest bijbetalen, niet
meer dan 3 pOt. dividend zou worden uitgekeerd,
terwijl het overige, overeenkomend met 1 pOt. divi-
dend, aan de reserve ten goede zou komen. Deze

1034

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30
November 1921

regeling bleef tot 1 Januari 1920 ghandhaafd.
De onderlinge concurrentie van S. S. en II. 13. S.
werd geheel opgeheven toen, in.gevoI’ge overeenkomst
van 25 November 1918, met ingang van 1. Jianuar.i
1917 deze maatschappijen een beiangengemeensc’hap
aangingen. Ei werd besloten tot gem’eensdhap van
baten en lasten, niet van kapitaal, ook niet van
reservérfondsen. De winst zou naar verhouding van
de aandeelenkapitalen voor beide .mantschappijeri ge-
lijk zijn, zoowel wat dividend als reser’ves betrof.
Beide . maatschappijen bleven met haar overeen’k-ozh-
sten met het Rijk ieder een afzonderlijk bestaan voe-.
ren, iaar de statuten werden in onderlinge overeen-
stemming gebracht en de Raden van Commissarissen
en de directies in dezelfde personen ‘vereenigd. Ver-
betering van gemeenschappelijke stations zou met
minder wrijving en minder geld tot ‘stand icunnen
worden gebracht. Het thans steeds volgen van de
kortste route zou zuinigheid bevorderen, eenheid bij
het seinwezen de veiligheid. Eenheid itegenóver het,
buitenland zou ons sterker doen staan.
Een belangrijke mijlpaal was dus bereikt. Een ein’d
punt allerminst.
Wiken weg moest ons spoorwegbeleid nu uit?
R. A. VERWELJ.

DE POGING DER ,,HAGUE RULES 191″.
Zodals dan lezer bekend, nam de’ Haagsche Confe’
rentie der International Law Association, op aanbe-
veling van de Commissie voor het ‘Zeerecht, een stel
regels aan betreffende het vervoer van goederen: ter’
zee. ‘) De Hofstad werd peet, en de Conferentie sprakî
de hoop uit, ‘dat de ,,Hague Rules” 1 Februari e.k. in
de maritieme ‘wereld zouden debuteeren. Dit laatste’
op deze wijze, ‘dat geen cognossenent zou worden ‘af-
gegeven en aangenoen, waarvan ‘de regels geen inte-‘
greerend ‘bestanddeel ui’tmaakten, hetzij dan ‘dat ze ‘in
het cognosseme’t in extenso werden opgenomen, hetzij,
dat met eenvoudige verwijzing naar de H’ague Buies

werd volstaan.

Meer dan het i.titspreken dezer hoop ‘vermocht de
International Law Association, als’ particuliere ver-‘
eeniging, niet. Over de toekomst der regels aal de
practijk moeten beslissen, en voorloopig valt ‘dienaan-gaande nog weinig met zekerhei’d ‘te zeggen.

On’dertusschen geloof ik, dat men goed izal doen,
zijn ‘verwachtingen niet te hocg te bouweu. Dit on-
danks adheasie-betuigingen en: ‘moties van aanbeve-
ling, waarvan men van tijd tot tijd leest. De ‘kardinale
vraag toch blijft: kunnen .belanhebbenden met het
middel der Hague Rules bereiken wat zij begeeren?

M.a.w. kunnen
zij
door ecu simpele toepasselijk-verkla-
ring der regels een eind ,m’tkén aan, ‘den belaitg’eh-
strijd, welke. sinds jaren ‘op het gebied’ van het ‘e-
transport bestaat en daardör in de plaats en’ belan-
genregeling stellen, d’ie in’teinationaal gelijkvormig’
ral gelden? Zoo ja, – en de voorstelling wordt vaak
gewekt ‘en aangetroffen dat dit het geval is – dan
zijn ‘de Hagüe Rules het offêr’ waard, det elk’ inter
nationaal cdmp’rois nu’ eenmaal van’ de betrokkenen
vraagt. Zoo neen, dan vervalt hun reden van bestaan
en vblgt daaruit onafwijsbaar, dat ‘zij ‘den weg’ zullen
opgaan, welke zoovele goedbedoelde pogingen tot in-,
ternationale rechtsstellin.g

v6óiƒ haar izijii gegaan, d’en
weg der mislukking. Dit laatste zou’ ‘dan wellicht
tevens de overtuiging kunnen bijbrengen, dat de werk-
wijze van een vergadering ali ‘dc -Haagsche niet de meest geëigende is om de hier bedoelde taak te ver-,
richten’. De vérgadering telde voortreffelijke namen
onder haar leden, heeft in énkele dagen: vele ‘belang-
rijke ,,papers” onder het oog gehad en zich op ‘zeer
verdienstelijke wijze gekweten van de talrijke sociale
fuflcties, *elke haar daatnevens wachtten. Zij schiep
tijdelijk een internationaal milieu, waarvan beko’ring
uitging. Zij i’as vol toewijding. Maar ‘is dit alles vol-

‘) [Zie’ pgus.
711,. 817, 849
en
905
van dezen jaargang
en pgn.
1035
van dit ‘nummer. – Red.]

doende en noodig om den ‘bodem voor te ‘bereiden en
cle verschillende maritieme landen toegankelijk te
maken voor een internationaal cogn ossementen-recht?
Wei is daartoe noodig zeer nauwkeurige studie van
de ‘ter zake bestaande nationale bepalingen, en ook ge-
regelde samenwerking tusschen
al
de betrokkenen om
tot een regeling te komen, die zich -sao nauw mogelijk
aan de geldende iec’htsstolsels aansluit. Een ‘vergade-
ring, die te gaarne haar werk in een paar dagen met succes ziet bekroond, uitgaat van een toevallig ont-
werp, ‘dat van meest gereede zijde ‘bij haar wordt inge-
diend, en aan ‘dit ont)werp reeds ‘bij voorbaat ‘zoo min
mogelijk wil tornen om de vruchtbaarheid der ‘bespre-
k’ingen niet in gevaar te brengen, een.’dergeljke ver-
gadering treft regelingen op papier en laat ‘de leus
der nationale souvereiniteit rustig ‘voortgaan met de
verhoudingen tusschen de ‘menschen op deze wereld
verward te maken.

Revenons l nos moutons, de Hague Rules. Als po-
ging tot internationaal compromis, verdienen zij sym-pathie. Laat ik deze betuigen alvorens de regels te be-
oor’deelen.

Bij goedere’nzendingen over zee zijn tegenstrijdigé belangen in het spel. De cognossementen, aooals ‘clie thans in de pi’aotijk gangbaar zijn, ‘zijn één’zijdig op-
gestelde stukken, waarin alleen de belangen van den
reeder tot hun recht komen. Dies wekken zij bij han-
del.,, assuradeuren en bankiers ontevredenheid. Ik ‘be-
hoef hier niet over uit te weiden. De strijd is vol-
doende ‘bekend. Een compromis is wenschelijk.”

Ook een
internationaal
compromis is wenscheljk.
Het maritieme verkeer gaat gebukt onder de ‘veelheid
van rechtsgebieden, waaronder het wordt uitgeoefend.
Mcd kent ‘de moeilijk- entoevalligheden, die daaruit
voortvloeien bij de vele niet-contractueele verhoudin-
gen, waartoe het zeever’keer aanleiding geeft. ‘Zij zul-
len in toenemende mate daaruit voortvloeien, als de
nationale wetgevers zich ook bij de con tractueele ver-
houdingen opdringen, en er ‘daar meer en meer toe
overgaan partijen te bepe,rken in baar ‘vrijheid om
eigen ibelangen naar eigen inzichten te règelen. ‘) Dit
‘is een ongezonde toestand. Het is niet de nationaliteit
van de (veelal ‘toevallige) laad- en losplaats, die het
karakter bepaalt van het transport en den aard der
daarbij betrokken belangen. Daarpm is het onjuist
deze nationaliteit in toenemende ‘mate beslissend te
maken voor de voorwaarden, waaronder schip en goed
de zee doorkruisen.
Een’ ernstige poging om ‘tot meer practische rechts-
stelling te geraken verdient allen steun. De zee is van
ouds geveest het groote verkeerveld der volkeren.
Zijn daar dwingende regels ‘noodig, dan geve men
dezëni een ibreedere bass dan de nationale wetgever
vermag.’ Laten daartoe de wachters der ‘vele poorten
de handen in elkaar slaan. Het werk zal een offer
vragen van ieder, die overtuigd is, dat eigen regie-
‘menten uitmunten ‘dbor gerechtigheid. Maar hij houde
in het oog, dat het verkeer door
voortreffelijke,
con-
fligeerende bepalingen niet is Sediend, en dat de
schaar juristen, die – op ‘kosten ‘van dat verkeer –

1)
Om ons tot het verivoer van goederen rfe bepalen:
Uujitéd Sbites Harter Act
1893,
‘geldeulcl voor het vervoer
Dam’
en
naar
havens’ üar
to
lande;
New
.
ealand

Se
Sitipping and

amen tAct,
1903,
geldend
voor het ‘verijoei’
vcin
havens daar te ‘lande;
Australian Sea’ Carriage
of
Goods Act, 1904,
geldend voor
‘het ‘vervoer
van
‘havens ,daar te lande;
Canadian Water Carriage
of
Goeds Act,
1910,
geldend
voor ‘het vervoer
van
havens ‘daar te ande;
Nederlandsch Ontwerp Zeerecht, thans bij de Kamer aan-
hangig, ‘bedoelt te gelden voor ‘het ‘verk’eer
ian
ed
naar
Neder1adsché ‘havens.
Ten slotte ‘bestaat in Engeland Duitsehlan.d, Scandina-
v’i
eh Frankrijk een sterke s’troorming’ onder ‘belangheb-
benden, die bij de regeeriog op invoering van soortgélijke
wettelijke bealiogeu aandringt.’
Zie
‘voor Edgeland: ,,Re. port
of the’ Imperiarl Shipping Committee on the Ldmita-
tiouj
of
Shipowners’ Liability”by’Clauves in’ Bill.s
of
Lading”,
dit’ jaar uitgebracht.

30 November
1921

ECONMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1035

•de daaruit voortvloeiende toepassingmoeilijkheden
moeten oplossen, haar tijd aan nuttiger dingen kon
wijden
Er wordt thans een poging ondernomen: de Hague
Rules. Maar of het. de poging is •die kans heeft op
welslagen, betwijfel ik. Niet noemer wegens de min-
dere voortieffelijkheid van sommigen laaner beipalin-
gen, ais ‘wel, omdat zij in gebreke zullen blijven ide een-
heid en zekerheid te scheppen, welke ‘baar Ibestaans-
reden uitmaakt. De Ha:gue Rules geven een contrac-tueele ,Tegeling, mhar een regeling, die onvoldoende
rekening ‘houdt met da wetsbpaiihgen, welke ter
‘zake in de verschillende maritieme landen bestaan. Ja,
de International Lan’ Ateociation hield er rekening
mde. Zij nam bij de geloort.e van ‘haar geestesvrucht
de volgende resolutie aan:

,,Whereas special .legislation on the siübject ‘daalt
witli
,,by. these Rules exiets i.n varous States and is proposad
,,in other States and wherea’s it
‘d’ill
only ho ‘possible in ,,such States to bring thése Rules intö operation if bhey ho
,,iiï accord
wibli
nations! ‘legislation, it is in Ighe opiniion of
,,tihis Association desirable in order to secure uniformity
,,’that such legislation’ or proposed legislation shaFl ho
,;brought into liarinony n’ibh these Rules.”

Maar gelo,oMe rsij zelf in ernst, dat deze wensch v66r
1. Februari verwezenlijkt izou zijn? Geloofde zij, dat
de nationale wetgever, •die zoo langzaam werkt en
wiens arbeid met zoo’vele waarborgen omgeven is, zich
geroepen nou voelen om op korten termijn ijn ‘bepa-
lingen aan te passen aan wat een particulieré veji-
gadering are.haast uitspreekt?
De Intrnational Law Association is een in hoofd-
‘saajic Engeisohe vereeindging en de H’ague R:ules warden

in Engeland geconcipieerd. Zij zijn een poging van
Je Engcischo ieders otrn 7Âdh door het oplegigun
‘van ‘zelfdwan,g te vrijwaren voor ‘een wettelijke rege-
ling hunner aansprakelijkheid als vervoerder, waar-
mee het rapport der Imperial Shipping Oommittee
hen ‘dreigt.
In Engeland vinden de iegels slechts de Common
ijaw tegenover nih en niets ischijnt daar hun werking
in den weg te ‘staan, dan de
vrije
toestemming der
betrokken partijen. . .
1I’aar’ voor een internationaal eoiinpronlis, moet men
66k als Engelschman, ‘zijn aandacht tbveins aen andere
landen wijden.
In Amerika, Austialië en Canada, de ‘groote expoi
te’erende en autonome landen, bestaat op 9tuk van na-
ken een uit breiiide wettelijke regeuin,g. Bedionicle
wetten komen in a’lgemeenes opzet den Hague Rules
na, maar zijn toela onderi’iisg zeer versc.hailend en
geen van alle niet de Hague Rules eensluidend. Men
behoeft geen p:röfeet nijn, om ‘te voorspellen, dat
zij op 1 Februani ch. niet zullen zijn ingetrokken.
Na do Angelsaksers de Coitiiientalen. Ook
zij
spre-
kak in zeenaken een woordje mee. Buiten Holland,
waren zij op de Haagsche ‘Oonferdntie zwak vertegen-
woordigd. Zullén daarom de Duitsche, Scau’d’inati-
scho, Fransche en Belgieo,lie,raédens ‘hei:eid”wo,rdon
gevonden zich de zelfbeperki’dg der Hague Rul’es ‘op
te leggen? Gesteld zij blijken hiertoe bereid. Kunneh
cle regels dan’ werken?
De vraag: wie dra’agt do scihade aan over zee vei-
voerde goederen ‘ovérkomen., is een vraag, die ‘de gel-
dende wetboeken der co’ntinentale landemi vrijwél ge-
heel aan partijen ‘zelf ter beantwoording overlaten.
Wat dit betreft dus’ geen ‘moeilijkhedén. Maar de
Haagsehe Regels regelen ‘meer dan dat. Zij stellen ook
een
termijn;
vaar binnen de rechtsvor’dering ‘moet
worden ingesteld wéartoe het vervoer aanleiding
geeft.’) Zij regelen ‘ook de beiwijskrach’t van het oog-

1)
Art. 111,6: ,,within 12 months after deliivery of “the
goeds”. Met ,,delivery” wordt waarschijnlijk ,,’lossing” ‘be-
doeld,’ aangezien ,,vervoer” onder de Hagne itules alleen
de periode ‘dekt tussehen lading
en
‘lossing ‘in en uit het
schip. Termijn van
1
jaar overigens on.noodig lang. Bin-
n’en 3 maanden ka.mi ‘men verst’ afgelegen deelen der ‘We-
reld schriftelijk bereikeil en daarvah ,iintwoor’ci ontvamigen.

no’ssement, de maximum ‘aansprüelijkheid van den
vervoerder voor schade aan het vervoerde goed over-
komen, en rveuibi’eclen het afgeiveh rvaav anderisiudd,einde

cognossemen’ten op straffe van niet-verhandelbaar-
held van het ‘document.’ Dit zijn punten waar eenige
omvichtigheid geboden is.

Neem b.v. de bewijskracht van het cognossement. in
vele landen, o.a. ons land, is het ‘bewijsrecht dwingend
recht. De rechter zal d’aar geea bewijskracht tegen
den vervoerder toekennen aan opgaven, welke in het
cognossement als door den inlader eenzijdig verstrekt
staan aangeduid, ‘opgaven dus, raraarvan het den bon-
dér
vak
het ‘papier bekend is, dat de vervoerder zich
van haar juistheid niet heeft overtuigd. Toch schijnt
art. III 4 der Hague Rules deze bewijskracht aan het
cognossement toe te ‘denken. De geil’ceeie regeling, die
de Rules in de-ze ‘materie treffen, is voor continentaal
begrip eigenaardig genoeg om er even bij stil te staan.
Onder de bestaande practijk ‘berust – uitzonderingen
daargelaten – de aansprakelijkheid van den,vervoer-
der slechts op liet ‘stukstal der ingeladen goederen. Aan andere gegevens ter on’derkenning van het, in-
ge’ladene, zoo al in het cognossem’ent, opgenomen,
wordt door een clausule als ,,wei’ght, quality, quantity
and contents u’nknown”, kracht ontnomen. Uiteraard
is voor den handel done clausule niet aangenaam en
er wordt vaé ‘die nijde op gewezen, dat de vervoerder
vaak onbekendheid voorwendt om aansprakelijkheid
te ontgaan. Dit is een misbruik. Maar aan den anderen
kant gebiedt hillijkheid te bedenken, dat het vervoer
onder ‘zoodanige omstandigheden wordt uitgeo’efend,
dat ‘dergelijke gegevens bij de inlading in den regel
niet worden, veelal niet kunnen worden gecontroleerd.
Een vervoerder van goederen overzee oefent nu een-
maal geen veembedrijf uit, ingericht om ten allen tijde
in- en uitslag gemakkelijk en nauwkeurig vast te
stellen. Zcolang dit de feiten
zijn,
moet ‘men niet
trachten in een cognossement de zekerheid te vinden
van een ceel.

Evenwel, art. I113b. des’ Hajgue Rules gaat van een
andere opvatting uit. Het ‘verplicht den veiwoerder
niet ‘alleen het (te allen tijde controleeuibare) stukstal,
maar ook hoeveelheid (inhoud) en gewicht in het
conosseiiaent te vermldrt en wel rvolgens de opga-
ven hem dooi’ ‘den inlader v66r de dnlaiden,g sdhrifte-
lijk, verstreik’t. Voor de waarheid ,d,aar’van moet d.c
vervoes:der tegenover der houder van het cognosse-
en’t instaan, 6f de onwaarheid ervan aantoonen.
AlJeen voor versch,epiogen in bulk en ‘vodie houtleidin-
g’on
wordt
een uitzon’cieainjg gema’ailst.

Art 1115 ikomt iblijkbaar iden ivervo,euider te ‘hulp. -De
inlader. blijft tegenover hem voor de juistheid zijner
o,pgeiven garant. -Maar di&e zelden
‘zal
deze ‘bepaling
toepassinig vinden? Voor scihep’en, die in ongeregelde
vaart .stuilagoederenvarenn, ‘is de garantie van een ver-

ren inleider weinig waard. Maar dgesohei’dcn hier-
van; kan de nerivpesider ibeiwij,zem„ idialt ‘de hem d:oor
den inlader vea’treikt’e igegewens onjuist waren, dan
kan’ hij ook de bewijsikracht van ‘die gegevens tegen-
over den cognossemenOhoutder ontzenuwen en komt
zijn a’egresrecht op jden inleider niet te ‘pas. Ten slotte
bepaalt art. III 3 ,dat dc rervoender niet verplicht

is”de op,galven van den .inlader in het cognosseanent op
te nemen, ‘indien ‘hij redelijken grond ‘heeft aan cle
j’uistlheu’d ervan te twijfelen. Hoe’ iza
,
1 tdeze ibep.
,
akng
praisoh werken? Als achteraf
‘blijkt,
dat zijn twijfel
onigereehvaaridigid is igewieost, wordt ‘de ver;eoerder
clan ‘scdseiderdiicditig tegeinoiver den iinlador, aan wiemn
hij weigerde het ‘begeerde ccg’nossement te verstrek-
ken? , , ‘ , ‘ ‘ ‘ . .
C. C. GISCHLÉR.

TELE HAOUE RULE’S, 191.

III.

‘Mij’ is herhaaldelijk gevraagd, welk onthaal de over-
eetkomst; ‘die in den Haag tusschen’ de
partijen,
be’

trokken bij ‘een connossernent getroffen werd, ‘in n-

1036

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 November 1921

geland of liever -in Groot-Brittannië heeft onder-
vonden en of nu werkelijk verwacht kan worden, dat
door het Vereenigd Koninkrijk op 1 Februari 1922
deze voorschriften in connosse’menten algemeen zul-
len worden ingevoerd
Het zij mij vergund, door tusscheikomst van de
Econ. Stat. Berichten een algemeen antwoord op die
vragen te geven. Wellicht, dat meerderen belang
stellen in den loop yan de beraadslagingen en debat-
ten •over deze Hague Rules in dit land gevoerd,
temeer daar die debatten niet van wrijving waren ont-
bloot en er zich een Vrij scherp afgebakend verzet
tegen hun aanneming kenbaar maakte.
Over het algemeen gesproken, geloof ik te mogen
constateeren, dat de Hague Rules in Groot-Brittan-
nië hun beslag hebben gekregen en dat wij op het
in werking treden ervan na 31 Januari 1922 mogen
rekenen. De reeders, die deze week in internationale
conferentie in Londen vergaderen, hebben weliswaar
de Hague Rules op de agenda geplaatst van hun
besprekingen en hebben zich derhalve nog niet vt56r
hun aann,eming verklaard, doch die aanneming ma
vrijwel als vaststaand worden aangnomen, -nu de ge-
interesseerden onder de bevrachters zich met een
o’vergroote meerderheid ten gunste van hun aanne-
ming hebben verklaard.
Aan kritiek heeft het niet ontbroken. Het merk-
waardige is echter, dat bij alle – en somtijds vrij
heftige – kritiek, op een enkele uitzondering ‘na,
geen punt is aangeroerd en geen argument is aan-
gevoerd waaruit zou blijken, dat de Hague Rules te
kort schoten in hun karakter van te
‘zijn
een billijke
oplossing der geschillen tusschen reeder en bevrachter.
De enkele uit?ondering vormt een zeer technisch
punt onder Artikel III, Rule 4, waarbij het bewijs-
recht van connossementen wordt geregeld en over
het hoofd
schijnt
gezien te zijn, dat voor het vervoer
van houtvvacht in de meeste chertepartijen het con-
nossement als afdoend bewijs wordt aangemerkt,
d.w.z. dat in die chertepartijen de ‘zoogenaamde ,,eon-clu.sive evidence” clausule is opgenomen, die met een
regeling als vervat in bovenstaande ,,rule” natuurlijk
in strijd komt.
Houtvrachten echter, evenals het vervoer van graan,
wol en andere artikelen, die meestal volle ladingen
beteekenen en het charteren van schepen in de ,,wil-
de” vaart, hebben te allen
tijde
hun bij
zon
d
ere
che.r-
tepartijen en vrachtovereenkomsten gehad. Die over!
eenkomsten zijn dikwijls tot stand gekomen na vele
moeilijkheden en na veel strijd tusschen reeders en
bevrachters. Het is te begrijpen, dat belanghebbenden
weinig geneigdheid toonen om aan die eens vastge
stelde regelen te tornen en dat
zij
met weinig sym-pathie een beweging begroeten, die een algemeené
strekking heeft waarvan de gevolgen niet zoo in eens
zijn te overzien en die – mocht
zij
geen ‘bevrediging
‘bieden – in den maaistroorn hun duur bevociiten
privileges zouden meesleepen.
Al die vervoerovereenkomsten betreffen echter spe-
ciale artikelen, speciale goederen, ,,goods in bulk” en
daarvoor werden de Hagtie Rules niet in de eerste plaats in elkaar gezet. Het katoenvervoer ‘b.v. van
Noord-Amerika naar de Engelsche havens gaat bijna
zonder uitzondering op doorconnossement en ,,receiv-
ed for shipment” connossement, twee documenten,
die nog heel wat hoofdbreken zullen kosten alvorens
zij behoorlijk geregeld zijn en rechtens vaststaan. De
katoenhande] heeft echter onderling een organisatie
tot stand gebracht, waardoor het mogelijk is, ondanks
al deze moeilijkheden, ‘met vrij. groote zekerheid het
vervoer te doen geschieden. Voor den katoenhandel waren de Hague Rules niet’ noodig, ‘zeker niet in de
eerste plaats.
Het zijp de z.g. ,,liners”, de vaste scheepvaartlijn’en
die stukgoederen vervoeren en die niet op chertepartij
varen, doch voor wie het eonnosseme,nt, en niet ii
één, doch in duizenden exemplaren, het eenige papie]
van waarde vormt voor het bewijs’van het vervoer

contract, voor wie de Hague Rules in de eerste en de
voornaamste plaats werden geschreven. Dat is in En-
geland goed begrepen en’ de Kamers van Koophandel
en Com’mercieele instellingen, die gevestigd zijn in
die districten waar voornamelijk ‘handel in stukgoe-
deren plaats heeft, waren önder de eerste, om hu’n
-ingenomenheid te kennen te geven met de Haagsche
overeenkomst en zich bereid te verklaren, die in den
lente.van 1922 te aanvaarden.
De Kamers van Koophandel te Manchester, Bir-
mingham, Coventry, Sheffield, Bradford, Liverpool,
Aberdeen, Edinburgh en Blackburn volgden elkander vrij spoedig in de ongereser’veerde aanneming van de
Rules.

Een aantal andere Kamers van Koophandel nam geen besluiten voor ‘zich ze1f, doch sloot zich aan
bij het besluit van de afgevaardigden ter vergadering
van de Associated Chambers of Commerce (een
lichaam, dat alle Kamers in het Vereenigcl Konink-
rijk vertegenwoordigt en dat 4 maal per jaar verga-
dert), die op 20 October 1921 te Sheffield met bijna
algemeene stemmen het -volgende besluit aannam:
,,That the Association of British Chambers of Corn-
,,inerce records its approval of the Rules to -be known as
,,Tbe Ua.gue Rules,
1921,
defining the risks to be assumed
,,by Sea Carriers, under Buis of Lading whieh were drawu
«
up and unanimously agreed upon by the Maritime Law
,,Com.mittee and adopted by the International Law As-
,,sociation at the Flague Conference on September 3rd.,
,
1
1921.
Further, that the Association -believes that the In-
,,ternational application of these Rules will greatly faci-
,,litate trade between all countries, and urge§ all concerned
,,in the United Kingdom to endeavour to secure their
,,un.iversal and exclusive use.”

De tegenstemmers waren niet zoozeer tegenstan-
ders, ‘d’och menschen, die niet over één nacht ijs wil-
den gaan en eerst wilden onderzoeken wat de juiste ge-volgen der Rules zouden kunnen zijn; die rechtsgeleerd
advies wenschten in te winnen omtrent de beteekenis
van wat in den Haag tot stand kwam. Tot dezen be-
hoorde de voorzichtige Schotsche Kamer van Koop-
handel te Glasgo, die onlangs een Commissie heeft
benoemd om de Rules van dat oogpunt te onderzoe-
ken en daarover verslag uit te brengen.
Verder
zijn
de Rules aangenomen door de Man-
chester Associati’on of Importers and Exporters, door
de Manchester Cotton Association en de Council of
Tobacco Manufacturers of Great Britain and Irelanci.
Zij verwierven volledige sympathie va’n de zijde der
bankiers in de, alle voornaamste Britsche -banken
vertegenwoordigende, ,British Bankers’ Association. Evenzeer werden zij zonder eenige reserve aanvaard
door assuradeuren, n.l. door het Institute ‘of London
Underwriters, de Liverpool Underwriters Association,,
de Underwriters at Lloyd’s, de Com’mittee of Mana-
gement of the Association of Underwriters an’d In-
surance Brokers te Glasgow, en de Manchester Marine
Insurance Association.
Van de algemeen vertegenwoordigende’ lichamen
vonden zij instemming
bij
de British National Oom-
mittee of the International Cham’ber of Commerce en
de British Imperial Council ‘of Commerce.
De eigenlijke ‘strijd concentreerde zich om en in
do Londensche Kamer -van Koophandel, een lichaam,
dat de groots’te vertegenwoordiging bevat, van den
koophandel in Engeland, doch tevens de grootste ver-
scheidenheid van ‘belangen.
Behalve de eigenaardige, -min of meer ‘zelfzuchtige
belangen van bepaalde ‘klassen van goederen, waar-
van ik boven gewag maakte en waarbij ‘zich voorna-
melijk de hout- en de graanhandel onderscheidle,
kwam er zeer spoedig tegenkanting van een kleine
groep handelaren, die i. tort et
a
travers wilden, dat
een
dergelijke
overeenkomst door wetgeving zou wor-
den gesanctionneerd. Zij gingen van het standpunt
uit, dat na veel moeite en jaren strijds hét gelukt was,
van -de Regeering de instelling te krijgen van de Im-
perial Shipping Committee, waarin vertegenwoordi-
gers van het moederland ‘zoowel als van nlle koloniën

30 November 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1037

zitting hadden. Die Commissie had in een uitvoerig
rapport uitspraak gedaan ten gunste van wetgeving
in het geheele Keizerrijk op de basis van de Canadian
Water Carriage of Goods Act 1910 en dat rapport had
.de sanctie verkregen van de Imperial Council. Men
was bevreesd, dat een dergelijke beweging met zooveel
strijd tot een goed einde geleid, door een onderlinge
overeenkomst zou worden op zij gezet en dat de ge-
heele beweging van de Haagsche conferentie eigen-
lijk niets meer was dan een verkapte manoeuvre van
de zijde der reeders om het dreigende gevaar van
wetgeving van zich af te wentelen. Wantrouwen tegen
de. reeders en groote loyauteit tegenover de koloniën
waren in deze de voornaamste drijfveeren.

Tegen deze kleine, doch vastbesloten en zeer ener-
gieke minderheid werd tevergeefs aangetoond, dat
de geheele beweging der Maritime Law Committee
het bedoelde rapport ten grondslag had en dat de
Hague Rules op de Canadian Water Carriage of
Goods Act 1910 gebaseerd waren, doch dat wetgeving
zelfs voor de :geheele Britsche Commonwealth niet
alle landen in zich sloot en noodzakelijk moest leiden
tot wetgeving in andere landen, die vooruit moest
loopen op tegenstrijdigheden en aanleiding tot pro-
cessen. Intérnationale regeling kon onmogelijk anders-
dan bij overeenkomst tot stand komen en een inter-
nationale overeenkomst was in deze van veel grootere
beteekenis dan imperiale wetgeving.

Dit was der minderheid niet ‘bij te brengen. Er
kwamen heel wat pennen en tongen in beweging.
De Londensche Kamer is gewoon te werken in secties
of commissies. Voordat de algemeene ledenvergade-ring werd gehouden, werden de Rules successievelijk
aangenomen in de volgende secties, n.l. de Australa-
sian Trade Section, de South African Section, de
Marine Insurance Sub-section, de West-African Sec-
tion, de Green Fruit & Vegetable Section, de Mer-
chants Committee (een algemeene Afdeeling, die. den
algemeenen niet gespecificeerden handel vertegen-
woordigt) de East Indian Section’ en de Canned
Goods Section.

Desniettegenstaande bereidde de minderheid ten
gunste der wetgeving zich voor op een strijd en zij zocht daarvoor steun bij de ontevreden houthande-
laren en graanhahdelaren wier grieven, zooals – ik
boven beschreef, waren, dat voor hen speciaal geen bij-
zondere regelen in de Hague Rules waren opgenomen.

Daar een open stemming tusschen wetgeving en
vrijwillige overeenkomst hoogstwaarschijnlijk ten
gunste van de laatste zou zijn uitgevallen, werden
mondeling en in geschrifte argumenten gezocht in
de Rules zelf en het was naar aanleiding van dat
zoeken naar fouten, dat ik opmerkte, dat tot nu toe
geen enkel onjuiste bepaling is aan het licht gebracht.

De . heeren critici hadden het voornamelijk gemunt
op Rule 7 van Artikel III, waarin gesproken wordt van een ,,received for shipment” connossement en
waarin wordt bepaald, dat voorkomen moet worden
het tegelijkertijd in omloop zijn van. ,,received for
shipment” en ,,shipped” con nossementen en die
tevens het recht geeft aan iederen inlader om tegen
overgave van
zijn
,,received for shipment” connosse-ment een connossement. te ontvangen waarin de in-
lading wordt erkend. . Uit dat artikel haalde men
zich in het hoofd, dat de Rules een ,,received for ship-
ment” connossement sanctionneerden en daarmee den
handel op losse schroeven zetten.

Over dat ,,received for shipment” connossement valt
heel wat te zeggen. Er zijn takken van handel, die

niet buiten hen kunnen, zooals de Amerikaanséhe
katoen- en de Australische wolhandel. Het valt echter
niet te ontkennen, .dat zij tot veel en enorme fraude
hebben aanleiding gegeven en dat ontvangers zoowel
als bankiers verschillende balen verliezen hebben ge-

leden door op die documenten ‘te vertrouwen als ga-
ranties voor inlading. Vandaar, .dat een aantal han-
delaren – vooral die ze niet noodig hebben – zich
van die documenten niet wenscht te bedienen en
hen zelfs gaarne verboden zouden zien.
De zaak wordt thans door de belanghebbende par-
tijen ter hand genomen en eerlang zal evermoedelijk
een afdoende regeling worden gevonden.

De Ha’gue Rules onthouden zich wijselijk van eenig
oordeel in deze, doch het zien der woorden ,,received
for shipment” was voor bovengenoemde heeren een
roode lap en wij hebben nog steeds allerlei opmerkin-
gen dienaangaande te hooren, die feitelijk kant noch
wal raken.
De vergadering der Londensche Kamer is ten slotte
op 15 November 1921 kalm verloopen. Door de goede
zorgen van den Secretaris was tussehen de twee
tegenovergestelde partijen een compromis tot stand
gekomen en een resolutie van onzijdigen aard opge-
steld, die zonder de Hague Rules cif wetgeving abso-
luut te verwerpen, ,,verklaarde in de Rules een
‘,,basis” te zien ,,for the settiernent of the respective
,,liabilities and rights of shipowners and Merehan’ts
,,under BuIs of Lading”.

Daarmede is feitelijk het laatste struikelblok voor
de opname der Hague Rules in Engelsche connosse-
inenten verdwenen. De North of England steamship
owners Association hebben zich reeds ten gunste van
de Hague Rules uitgesproken en, zooals ik zeide, ver-
wacht mag worden, dat het internationale i’eeders-
congres zich daarbij zal aansluiten..
1)

Het vrachtvervoer in speciale artikelen als hout
en graan zal zich denkelijk een tijdlang van de aan-neming dezer Hague Rules onthouden totdat in den
loop der tijden, naar ik hoop, de aandiang te sterk

i) Het bovenstaande ‘was reeds geschreven, toen van
23-25
November het internationale reederscongres werd
gehouden, waar op
23
en
24
November de EEague Rules .ter
sprake kwamen. Het bleek op dat congres spoedig, dat
,hoewel in het algemeen gesproken de principes van die
Rules instemming vonden, op onmiddellijk aannemen en in
werking stellen slechts van de zijde der Britsohe reeders
kon worden gerekend.
De Fransche reeders wenschen bindende kracht door een
internationale conventie. De Noren wensehen nadere be-
spreking en beschouwing. De Italianen en Japanners heb-
ben bezwaar tegen de limite van
£ 100 voor stukgoederen
zonder aangegeven waarde. Verder verklaarde de afgevaar-
digde der Amerikaansche reeders, dat naar zijn meening:
deze de Hague Rules waarschijnlijk zouden aanvaarden,
terwijl Canada en Australië zich’ hun beslissing voorbehiel-
den, zoolang als een wijziging hunner wetten nog •in de
lucht hing.
De Duitsehe afgevaardigden betoogden zich niet te kun-
nen uitlaten over de al of niet aannenzing der ,,Haager
Regeln”, daar zij geen mandaat hadden.
Zij het nog vermeld dat de Zweedsche reeders door hun
reedersvereeniging verklaarden de Hague Rules onveranderd
aan te riemen en dat de Nederlandsohe reeders zich bij de Engelsehe aansloten en onvoorwaardelijk zich .vôôr de in
wei-king tredin.g der Hague Rules verklaarden.
Ten slotte werd op voorstel van Sir Norman Hill de
volgende resolutie aangenomen:
,,Phat this Conference, representative of the shipping
industry in every part of the world, which .has had before it The Hague Rules,
1921,
reeently adopted by the Inter-
national Law Association for submission to the various interests concerned in bills of lading, is of opinion, that
the interests’ of trade and com.merce ‘are best served ‘by
full freedom of contract, unfettered by State Control;
but that in view of the almost unan.imous desire !manifest-
ed by merchants, bankers, and underwriters for the
adoption of The Hague Rûles, this conference is prepared
to recommend them for voluntary international applica-
tien, if and so far as necessary for adotion fby Inter-
nationa’l convention between the maritime countries,
Italy and Japan reserving the right to raise questions
on the Fule which prohibits the shipowner fixing a limit
of liability below £ 100 per package.”
Het blijkt, dat deze resolutie wederom een ,,compromise”
was tusschen de verschillende inzichten. Als basis voor
verdere actie is zij echter een voldoende uiting van de in-
ternationale belangstelling en deze zal ongetwijfeld leiden
tot internationale verstandhouding ook te dezen opzichte.

W.R.B.

1038

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30
November 1921

wordt eu’ook deze recalcitran-ten zich bij de algemeene
meening zullen aahsluiten. Wij kunnen dan misschien
geraken tot een connossement, dt aan den voorkant
alleen de Hague Rûles, 1921, zal ‘bevatten en aan den
achterkant die speciale clausules, welke (zonder aan
het wezen der Hague Rules te raken of haar voor-
schriften geweld aan te doen) voor eenigen bepaalden
handel vereischt worden.
Op •de oppositie van den houthandel wordt een
eigenaardig licht geworpen door de geschiedenis van
de Canadian Water Oarriage of Goods Act 1910. Deze
bevatte oorspronkelijk eveneens een artikel, dat be-
stemd was voor het vervoer van hout. Daartegen werd
toen ter tijd zulk een hevig- verzet ‘aangeteeken’d door
de houthandelaren, dat ieeds’ in het volgend jaar
(1911) een Wij-zigi-ngsswet tot stand kwam, waarbij de
geheele wet niet toepasselijk werd verklaard op den
houthandel en deze van de werking der wet geheel
werd vrijgesteld.
Zoo herhaalt zich de geschiedenis, doch de groote
internationale beweging van vrijwillige onderlinge
regeling van geschillen wordt er -niet door gestuit.

Mr. W.
ROOSECAARDE BISSCHOP.

DE UITKEERING VAN HET STAATSBEDRIJF

DER P. T. EN T. WEGENS DEN VRIJDOM VAN

SPOOR WEGVERVOER.

De beantwoording door -den Miiniinter van Finan-ciën van het verslag naar aanieiidiia -g van liet bij de

Tweede Kam-er. aanihaingi,ge OntAv-ee’p-M’iddelenwet
voo,r 1922, -waarin -tegen liet opnemen van een ‘.pojst

onder de aiijidcle1e’n ter zake ‘van ‘het kosteloos brieven-

vervoer door ide spoorwegen ibcdenkiing wordt geop-

perd, noopt mij dit belangrijke ‘vnaiagstisk aan een
eeniigsa[ns cliepergaand onderzoek te onder-werpen.

Wij hebben ‘hier te doen met een wettlij;k, op ei-t.

47 der Spooa-wegwet van 1875 gegrond, recht van den

Staat tegenover de Spooiwegmaa’tsch’appijesi, dat al-
leen liet Staatsbedrijf der P. T. en T. in staat is pro-duct-ief te maken; in ide hand van den fisons ‘is ‘dit

recht een dood -ding. Reeds uit dien hoofde -svakt een
uitkeering ean liet Staatsb’drijf iaan de algemeene
middelen -terzake van dit recht bevreemding. Maar er

is moer. De uitkeering door het Staatsbedrijf aan- de
allgemeene middelen -kan oogensdhijazlij,k op ,do’eltref-
Lende wijze gemotiveerd worden ‘door opstelling van
de eenivou’diige recleneering, -idat evenals liet Staatsbe-

Jrijf ibrinnenkort, terwille van een ruiver ‘beeld ‘der be-
d’rjfs-finanoiën, fdoox de intr-eklcing -van den portvrij-

dom, eciribetalling gaat genieten ‘voor de ‘dfi-ens’ten, die
het aan andere openbare lichamen ‘bewijst, het om die-
zelfde ‘raden ook zelf -voor -die gchruiikniaikinig van -het

recht van ‘kosteloos biiev-en’vervo-er dient te betalen. Wie noo redeneert vergeet ‘echter, -dat het door -item
vooro’pigestelide eenvoudige ‘beginsel niet in gelijke
mate op het Sta,atshed,rjf, ver-plicht tot kosteloos
hii’evuiiver”oer voor anderen en op -datzelfde Staats-

bedrijf, gebruik mak-end -van ‘het recht -van art. 47 ‘der
dpoorwegwet -van toepassing is. Wat ‘het naasrce ver-

voer betreft, hier staan deigeeaa die den dienst bewijst
en elegeen aan wion ‘hij -wordt tbewezen, onmiddellijk
tegen-over elkaar. Een eenwoiuidige onderlinge verie-
liening terzake is dus volkomen op ‘haire p-1-aat.s. Waar

het
in
‘het tweede geval -evenwel op aanikoirnt ‘is, of

het feitelijk hesta,aai van ‘het -vrij vervoer haar in-vloed

doet gelden -o-f heeft -do-en gelden op ‘s Rijks financiën.
Het ibijzondere – element immers in ide estaanidie ver-
-houdingen is hier, -dat de uitkeering niet -zou plaats
habben aan het lichaam, ‘dat -de di-enten veriioht, de

spoo-nwegim-aatschappijen, maar aan de Schatkist.

Naast ‘elkander ‘bahooren ‘te oaiden geplaatst de
door -den Staiat ‘van de spoorwegen werkelijk orttvan-
geij isitkeering -en – -diie waarop ‘hij -recht zou lieb’h-en

indien -de maatschappijen niet -de -kosten ivan liet post-
‘vervoer hielden te dragen. –

De fiinancieei’e bepalingen -‘van de spoorwegorer-

eon’korrusten van 1890 betreffen:

10.
de betaling van huur -wegens het gebruik van

Rijikseijgendommen;

2°. uiitkeering -van een gedeelte der winst ‘voor het

recht van exploitatie van spoorwegen.

De –huur bedraagt nog niet 2 pOt. van -de kosten
van aanleg en aankoop idier Staatsapoor-wegen. Het

ligt ‘dus ‘voor -de hand, ‘dat economische overwegingen

op de -bepailiing -vnu dit percentage weinig invloed ‘heb-
-hein uiitgeoofenid en o’verwegingen ‘van algemeen lands-

belang den doorslag ‘hebben gegeven-. Roogs’t.waar-
schijn-lijk is de ‘huur dan ook zoo’dainiig .gost’elid, -dat -die

exploitatie der Spoorwegen aan de Maatschappijen

eene behoorlijke ondernemer-s–winst zou opleveren. –

Is deze veronideasteuing juist – -en ‘de uubnorma-al

lage huur laat -geen andere toe -, -dan kim niet ont-

koud -wonden, idat een iiuoogere huur ‘had kunnen
war-

den bedongen-, wanneer ‘de -maatschappijen voor liet

-vervoer -der post betaling onibvhngen. Noch ‘het Rijk

no-ch de – Spoor-weg-maatschappijen zouden daardoor echter in oorid-eeuiger conditie zijn gekômen; -immers
de ‘vorbooigiug der buur zou ‘de exploitatie-uitkomsten

me

t een gelijk bedrag- hebben do-en ‘daden.

– Wat het aanideel in de winst aangaat; ‘voor de maat-
scha’ppijen-baho’oren bij ‘de -vaiststelln,g -van de ‘tarieven

de ‘kosten voortvloeiende
tij

t -de -verplichting -tot koste-
loo.s brievem’eiu-woer tot de -exploitatii-e-k-osten. Mit – an-

dcie woorden do -r-ei,z,i,gers -en de -venzendens van goe-

deren ‘betalen in-dirct – dit kosteloos vervoer. Dep-r-i-
ineeriende,n in-vloed op die exploiitat-io-uitleomsten van

-de spoor-wegen ‘heeft ‘de rvorp-l’ictlitiing da-s niet.

Deed liet Staatsbedrijf ter zake ‘van ‘het kosteloos
vervoer -een uitkeering -aan ‘de -algemeene -inziididelen,
dan ‘zouden jbehalve de gebr-nikenis van de spoorwegen

ook de gebruikers van -de post de kosten uit de ver-

– plichting voortvloeiende betalen en -wel -aan liet

Staatsbedrijf. Immers do genoemde uitkeering drukt
op de -exploitatieaeken’iag van -het 1postibedrijf en zou
om -de rekening te doen sluiten tani-efverhoog-ingen

no-o’diig -maken.

Behalve de bovengenoemde zo-u, zoonis ‘door den
Minister -vai Financiën geschiedt, itog als grond voor

de uitkeeirinig

aan de -schatkist kunnen worden ‘aange-
voerd de iutëring -op het spoorw’egkapitaal ten-gevolge

van te 1-age -afsch-nivingen. De -uitkeeriing -zou dan

moeten -dienen cie -inteniing -op het -spoorwcg’kapitiiul
min of meer te conipenseeren. – –

Nu geschiedt de afs’chrj-ving – tIrana gelijk -voorge-

steld in fde nota, gevoegd bij ide Memo-nie van Ant-
woorid op het ie Hoofdstuk -der Staatsbego-ootiing
voor ‘het ‘di-en’s-tjraar 1913. Echter wr-d – indertijd van

RegeaTn’gsivoge een and-ere -opvatting gehuldigd, – nl
op -blz. 21 van ‘de Memo-rio van Toelichting op ‘het
niet-ingetrokken wetsontwerp -to-t regeling van -de in-

richting ider Staatsbegroioliing en Staatsrakeniing. (Ge-
drukte stukken 1921-1,922, 109, ‘vroeger genummerd:

19161917, 245).

In dit Regeoriugsstuk wordt
in
de eerste plaats

r’erdedigtd -een -afschnijvrinig ‘van 2 pOt. van 55 pOt.,
zijnde 1,1 pOt. van de kosten wegens -werken bedoeld
in art. 20 der spooi-wegovereenkomstèn, terwijl in de,
cointof.into terzake een -afscihrjving ‘van 2 pOt. is op

genomen. In ide tweede plaats -zou – met -een -afschirij-

ving van 4 pOt. van de aans-ch-affinigswaarde der ex-

ploitatieiinnic.htiing-en kunnen wonden ‘volstaan, welk-
pea’eenitaige volgens -de con-tofinto thans 5 -bedraagt. –

Om in liet kort samen te vatten wat ‘dit -v’esdh’il

in – af-schnijving beteekent,- moge -dienen-, dat, indien
laa-bsbbodaeldle afschrijvingen bijv. -over 1918 wordn
gevolgd en tevens -een ibeclTaig, gelijk aan dat, :hetw,elk
de Staat -over genoemd jaar wagens lhju-‘ursoin van de

spooirweig’nia
i
atisciiappijen heeft ontvangen zon wor-

-cm
:aairgewot’d tot -vor-miipg ‘van een z.g. ,,-bel-egd. ,af-

1
30
November
1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1039
II

sclirijvtingsfoncis”, tde intering ‘van het kapitaal ge-

heel zou ‘verdwijnen.
Het vorenstaande toont, naar mij 9oo.1kIomt vol-
doende aan, idat de vette1ijke verpJibning dm spooT-

vøgien tot kosteloos hi,ieven’veiivoer igeen invloed doet
geld:en of heeft doen geld op ‘s Rijks £inanc,iën. En
daarnred:e is de ongogrondheid eener uiitkeering aan
cle schatkist ternaka tvan het hrieveuvaiyoer door de

spoorwegen aangetoond. (
T-T DITMAMS VAN GUNST.

MELK EN ZUIVEL iN NEDERLAND.

III.
Dc rnelkvoorzenzng
(slott).

In het vorig nummer wenden cle regeerings-oplos-
en de opbossng van me1iveehondens en zuiwel-

bea’ei’clers tr verbetering ivan de me kvoosuiening be-
spr oken. Hieronder volgen thans eenige heschouwin-
gen o’ver een tweetal aindore oplossingen.

III. De Amsterdamsc.he oplossing.
Bestond er tusschen de onder 1 en II besproken
oplossingen een zeker theoretisch verband, ‘de hier
te bespreken plannen gaan uit van een geheel ander
principe. Kortweg komen zij op het volgende recept
neer. Maak van de meikvoorziening der steden een
monopolistisch gemeentebedrijf. De gemeente heeft
er geen belang bij om te knoeien, hetgeen overigens
ook om andere redenen niet van haar mag worden verwacht. Als zij een monopolie heeft, behoeft zij
verder niet bang te zijn voor concurrentie, zoodst
zij technisch en wetenschappelijk alles kan doen wat
zij wil en voor •de melk noodig acht, zonder tegen de uitgaven op te zien. Heeft zij een monopolie, dan kan
zij als eenigste koopster ook invloed uitoefenen op
de boeren rondom de stad, dus dezen o.a. dwingen
om hun melk op ide juiste wijze en van goed en ge-
zond vee te winnen en ze goed te behandelen en te
‘veivoeren.

Een voorstel in deze richting is door B. en W. van
Amsterdam voor eenigen tijd bij ‘den gemeenteraad
ingediend. Helaas kan ik daarop hier niet uitvoerig ingaan. Het zij voldoende, hier te coustateeren, dat
dit voorstel en de verdediging er van duidelijk doen
zien, dat bij •het opmaken niet uitsluitend aan de
rnellv’oorziening gedacht is, er moet ‘mede een ander
doel – misschien zelf’s in hoofdzaak – in zijn na-
gestreefd. Dit verschijnsel wordt duidelijk, indien men overweegt, dat dit voorstel gerijpt is grooten-
deels onder sociaal-democratische invloeden. Tjitbrei-
ding ‘der gemeentebedrijven al’s voorbereiding der
socialisatie!
Afgezien van deze niet geheel zuivere drijfveer –
indien men zegt slechts voor de melkvoorziening te
werken, moet men daar geen politieke doeleiu’diri bij
nastreven – meen ik, dat tegen een monopolistisch
gemeente-meikbedrijf onoverkomelijke ‘bezwar&n be-
staan. Het bezwaar, ‘dat een gemeentemonopolie niet
altijd – sommigen zeggen: bijna nooit – economisch
geëxploiteerd wordt, noem ik slechts, zonder het ver-
der uit, te werken. Eveneens de bezwaren, die velen
gevoelen tegen uitschakelen van het particulier
initiatief, tegen uitbreid.ing boven het hoogst •noodi-
ge van het aantal .gemeentewerklieden en assbten’a-
ren. Boven dit alles staat voor mij een absoluut on-
• overkomelijk bezwaar.
Er kan hier toch slechts sprake zijn van een ge-
deeltelijk monoiolie: een monopolie van invoer van
melk in •de stad en van verkoop. Want do gemeente
kan onmogelijk zelve, als produdept van do melk, die
zij noodig heeft, optreden;• ware ‘dit mogelijk, dan
was zij volmaakt zelfstandig. De gemeente zal dns
de melk koopen van de boeren, zoodat in den ver-
‘v’olge niet de melkinrichting en de boer, doch de
gemeen-te en de boer als kooper en verkooper tegen-
over elkaar staan. Koopt de gemeente te duur, dan
is de
stedelijke
bevolking boos. Biedt de gemeente
een te lagen prijs, dan zijn, ‘de boeren boos. En waar
cle kooper altijd meent, dat de prijs te hoog, de ver-

kooper dat deze te laag is, zuilen vermoedelijk door-
loopend beide
partijen
boos zijn. Men kan zeggen, ‘dat
dit nu ook al zoo is. Maar dan maakt het voor mij
een enorm verschil of boeren en particuliere hande-
laren boos tegenover elkaar staan dan wel of voor ‘die
handelaren een gemeentebestuur en een gemeenteraad
in de plaats treden. Ik voorzie reeds hef tige ‘melk-
prjzeninterpellaties, demonstraties van boeren in de
stad, van stedelingen bij de boeren. Er bestaat een soort animositeit tusschen stad en platteland; deze
zal men dooi voo’rnoemde reeli’ng zeer sterk zien
toenemen: het zal een doorloopende ruzie worden in
de toch reeds niet al te rustige gemeenteraden der
groote steden. Melketakingen bij de boeren zuilen niet
van de lucht zijn. En naar mijne meening zal het
slot zijn, dat de boeren hun melk aan de fabrieken
verkoopen en met het heelegemeentelijke melkbedrijf
niets meer te maken willen hebben.
Hoe men ‘ook moge ‘denken over gemeentebedrijven,
welke voor- en nadeelen men er van moge opnoemen,
het vorenstaande bezwaar acht ik in deze kwestie
overheerschen’d. Ik heb d’it bezwaar ‘slechts even aan-
geroerd en kan het hier niet volledig uitwerken. Maar
ieder, die eenig gevoel heeft voor de maatschappelijke,
economische en politieke verhoudingen in de stad en
op het plattela.üd weet, hoe uiterst gevaarlijk een der-
gelijk gemeentemonopolie zou zijn èn voor de melk-
voorziening, èn voor de ‘stad, èn voor de boeren, èn
ten slotte voor onze geheele maatschappij.

IV. De oplossing van een ander deel der direct
belanghebbenden’ (melkveehouders en zuivelbereidei’s).
Zôoals de onder II besproken oplossing, min of
meer bij 1 aansluit, bestaat er een innig verband
tusschen de oplossing, die ik hier ga bespreken en
III. De oplossing, die ik hier bedoel, is uitvoerig be-
schre’ijen en toegelicht in een ,,Rapport, ‘s’amenge-
steld in opdracht van de Besturen van den Algemee-
nen Nederlandschen Zuivelbond, den Bond van Melk-
veehouders in Noord-Holland en den Bond van Zul-velfabrieken in Woord-Holland”. Bedeeld rapport is
in d’ruk verschened en in Januari 1921 aangeboden
aan den gemeenteraad van Amsterdam. Ik kan dit
rapport, dat 48 bladzijden druks beslaat, hir niet
volledig weergeven of bespreken; wie er belang in
stelt leze het in zijn geheel. Ik neem hier slechts over
de conclusie:
,,De beste regeling ‘zal dan worden verkregen, wanneer de belangen der beide voornaamste groepen, producenten
en consumenten, volkomen gelijkwaardig worden behartigd.
,,De meikhanciel, die tot nu toe een veel te invloedrijke en zelfstandige positie ‘bij de ‘melkvoorzienin.g innam en
dientengevolge de ontwikkelingsmogelijkheid voor de andere
groepen practisch vrijwel volkomen verhinderde, zal, wat
de vrjh’ëid van bedrijf aangaat, niet kunnen blijven ge-
handhaafd. Rekening dient echter gehouden te worden
met de routine, waarover de ‘huidige ‘distribuanten bij den
verkoop en de bezorging in de stad beschikken, ‘alsook zal billijkheidshalve om bestaansredenen ‘met hunne belangen
rekening moeten worden gehouden. Het ‘recht om het be-
drijf uit te oefenen, alsmede het vaststellen der voorwaar-
den, daaraan verbonden, dieirt echter geheel ‘in handen van B. en W. over te gaan.
,,De boeren stichten zuivelcoöperaties, ‘die zich aaneen-
sluiten tot een ,,Verkoop-Cent’rale”. Aan die Centrale wordt
het recht tot, invoer van melk in de stad verleend, op daar-
voor door B. en W. ‘te stellen voorwaarden. De melk wordt
door de Centrale ‘verkocht op ‘gehalte en ‘tegen een prijs,
welke door haar met B. en W. overeengekomen wordt en
welke gebaseerd is op de zuivelwaarde. Voor het geval B.
en W. en de Verkoop-Centrale ‘niet tot overeenstemming
over den prijs kunnen komen, dient vooraf een onpartijdige
deskundige commissie te worden benoemd, welke als’dan
tusschenbeide ‘treedt en den prijs vaststelt. Aan het besluit
dezer commissie hebten beide partijen zich te onderwerpen.”
,,,Vnn verdere details meent de Commissie zich voorloo-
pig te moeten onthouden. Alleen wil zij sio’g opmerken, dat,
hoe de zaak ook wordt geregeld, daarbij aan B. en W. een
groote macht moet worden verleend. Dit kan slechts dan
worden verkregen, wanneer dat College eigenaar wordt van
de ingevoerde melk. Enkel in dit geval mag worden ‘ver-wacht, dat het voldoende economisch overwicht kan uit-

1040

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 November
1921

oefenen èn op de distribuanten n. op de leveranciers. Be-
halve een Centraal Verkooplichaam van de producenten
worde er dus een Centraal Inkooplichaam van Gemeente-
wege in het leven geroepen. Hoe objectiever en ‘hoe dieper
men het probleem der meikvoorziening bekijkt, hoe -meer
men overtuigd wordt, dat slechts de centrale leiding van
een hoogstaand college als het Dagelijksch Bestuur eener
Gemeente (in dit geval B. en W. van Amsterdam) ervoor
kan zorg dragen, dat alle moeilijkheden, aan een goede
regeling der melkvoorziening verbonden, in voldoende mate
worden overwonnen.”
,,De Commissie geeft in verband hiermede het volgende
in overweging:
,,De Gemeenteraad besluite:.
J. Tot het
in beginsel
aanvaarden van een Gemeen-
telijk
.
melkmonopolie, met uitsluiting ‘van rechtstreeksche
bewerking en distributie door de Gemeente.
,,II. Tot het instellen van een Melkcommissie, bestaande
uit bevoegde vertegenwoordigers van consumenten, produ-
centen en distribuan’ten, die binnen nader vast te stellen
termijn aan den Gemeenteraad een uitgewerkte regeling van.
de melkvoor.ziening zal hebben voor te leggen.”

Uit dpze conclusie van het rapport blijkt het voor mij verbluffende feit – het is elders reeds eerder be-
toogd -, dat dus de’ vertegenwoordigers van groote
groepen boeren vragen om een stedelijk monopolie,
om centrale leiding van het gemeentebestuur (,,een
hoogstaand college als het Dagelijksch Bestuur eener
gemeente”) en voorstellen om ‘het gemeentebestuur tot eigenaar te maken van alle in de stad ingevoerde
melk opdat dit gemeentebestuur. voldoenden- invloed
zal kunnen uitoefenen op de boeren! De boer die –
m.i. terecht – steeds in de eerste plaats een groote
vrijheid’ in
zijn
bedrijf als zijn kostbaarste bezit ver-
dedigt en die , in de allérlaatste plaats inmenging
toelaat van de stedelijke bevolking biedt aan B. en W.
van Amsterdam de vrijwel autonome macht over zijn
melk aan!

Het verschijnsel is zoo eigenaardig, ‘dat men -on-
willekeurig zoekt naar eéne verklaring. En die ver-
klaring – het is een gelukkige omstandigheid – is
zeer gemakkelijk in het rapport zelf te vinden. Rond-
om de groote steden doet zich het verschijnsel voor,
dat de boeren i’n hoofdzaak hun melk verkoopen aan
particuliere melkinrichtingen en particuliere fabrie-
ken van melkproducten. Enkele leiders der boeren zien dit met leede oogen; ,zij ‘hadden liever dat de
boeren zelven hun melk verwerkten in coöperatieve
injichtingen en fabrieken. Zij hebben reeds zeer veel
moeite gedaan om dit te bereiken doch het mocht
niet gelukken, omdat de bestaande toestand voordee-
lig is voor de boeren. Zij krijgen zeer hooge prijzen
voor hun ‘melk en gevoelen er daarom niets voor om
dien toestand te veranderen en zich de risico’s en zor-
gen van verwerking in eigen fabrieken op ‘den hals te
halen met vrijwel de zekerheid dat zij dan lagere
prijzen voor hun melk zullen ontvangen.

Thans hebben de leiders der boeren in de ,,hygië-
nische” verbetering ‘der melkvoorziening een middel
gezien, om toch hun doel te bereiken. Zij zien den

weg als volgt v66r zich: De .gemeente sticht een mono-
polie en geeft aan de alsdan op te richten coöpera-
ties he’t uitsluitend recht om melk in de stad in te
voeren. In deze redeneering is het monopolie dus het
primaire; de oprichting der coöperatie – waartoe
de’ boeren uit eigen wil niet wenschen over te gaan
– het gevolg daarvan. Men wil dus met

behulp van

B. en W. van Amsterdam de boeren dwingen tot
coöpereeren en tot het oprichten

van coöperatieve
ontvangstations en fabrieken. En men maakt daar-
bij gebruik van de toevallige omstandigheid dat B.
‘en •W. van Amsterdam – mijns inziens vooral onder
Sociaal-Democratischen invloed – ook een gemeente-
lijk monopolie willen. Aan dit streven nu; om de
boeren tot coöperatie te brengen, wordt verder alles
opgeöfferd en men werpt zich in de armen van B.
en W. van Amsterdam, welk college men ter wille
van deze gelegenheid toespreekt als: hoogstaand col-

lege.

Enkele citaten uit het rapport mogen hier nog
ter toelichting volgen:

,,Op grond van deze feiten zal ‘de steel verstandig doen
zich ‘met cle oude leveranciers te verstaan, om
alleen van
hen melk
te gaan betrekken -voor zoover ze natuurlijk aan
cle eischen der stad kunnen voldoen. Niet echter van de
boeren afzonderlijk, ook niet van den Bond van Melkvee-
houders, maar uitsluitend en a-lleeen van zuivelcoöperaties.
In dergelijke coöperaties moeten de boeren om Amsterdam
worden ondergebracht (door wien? Gezonde coöperatie
groeit slechts uit den wil der coöpereerenden. B.). Dit zijn
lichamen, die op zoodanige basis rusten, dat zij geëigend
zijn tot het regelen van dan afzet van het product en die
door de plaats,.welke zij in het maatschappelijk leven in-
nemen naast de belangen hunner leden, ook met de belan-
gen der gemeenschap hebben rekening te houden. Zij be-
schikken bovendien over flinke kwantiteiten melk en mo-
derne hulpmiddelen om deze melk zoo vlug en goed moge-
lijk ‘voor de consumptie af te leveren (zij moeten n.b. nog
opgericht en de boeren er in ,,ondergebraoht” worden met
behulp van B. en W. van Amsterdam! B.). ,,llet onderbrengen in coöperaties zal met veel tact, ‘zoo-
als ook reeds in het eerste gedeelte werd opgemerkt, dienen
te geschieden, daar de boeren op het moment zeer wan-
trouwe’nd zijn. Lukt het echter langs •dezen weg, dan is er
zeer veel gewonnen, omdat zoodoende de diepe kloof, die
tussehen ‘stad en land bestaat, geleidelijk kan worden ge-
dempt. (Over deze diepe kloof reikt thet rapport thans reeds
de han’d aan het hoogstaande stadseollege om met diens
hulp de wantrouweude -boeren in coöperaties onder te
brengen! B.).

Uit dit rapport van de coöperatieve zuivelbereiding
en den Bond. van melkveehouders, ware nog veel
meer te citeeren, maar zooals gezegd: wie er belang
in stelt, leze het in
zijn
geheel. Naar mtjne meening
is het misschien zeer goed bedoeld, doch riekt het be-
denkelijk naar andere economische systemen, die zich
blind staren op één middel om de wereld in één oog-
wenk tot een paradijs te maken en dit middel tot
‘doel verheffen, om er al het andere aan onderge-
schikt te maken. Een dergelijke simplistische kijk op
de maatschappij en op de oeconomische verhoudingen
heeft overal, waar hij is toegepast, geleid tot mis-
lukking en wanorde. Ik ben overtuigd, .dat deze ,,op-
lossing” van het -melkvraagstuk zou leiden tot het-
zelfde resultaat. Tot schade van alle er bij betrok-
ken belangen en van het- algemeen belang, als één
geheel gezien.

V. Conclusie.
De onder T, III en IV besproken oplossingen be-
doelen zeer radicaal te
zijn,
doch leiden tot misluk-king en ‘zeer groote moeilijkheden. Oplossing II is
in het geheel niet radicaal, doch gaat uit van de koude
werkelijkheid en wil geleidelijk en langs practische
wegen tot eene langzame verbetering komen. Zij wil
niet radicaal zijn, omdat zij weet, dat eene radicale
oplosing practisch om economische, maatschappelij-
ke en

psychologische redenen
onmogelijk is.
En voor-
al onmogelijk als men tegelijkertijd min of -meer fan-ta-stische economische en maatschappelijke inzichten
wil verwezenlijken. Aan den lezer de keuze tusschen
de vier -besproken stelsels. G. J.
BLINK.

LONDENSCHE CORRESPONDENTIE.

De naderende crisis in het schade-
– vergoediv.g svraa.g stuk; voorstellen tot
herziening van de wijze van betaling;
geringe verbetering in den toestand der
industrie; ivederinvoering der veertien-
daagsche afrekening op de effecten-
beurs?; de uitvoering der Trede Facili-
ties Act; de geidmarkt.

Onze Londensche correspondent ‘schrijft ons d.d.
26 Nov. 1921: –

1f Herr Stinines had deaired to .at-tract -as mueh as
atdenttion as- possibie, die could not hnve chosen a

botter method of doing so than by ‘refusing to be
iuter’viejwed by the Press. His footsteps have been
follow.ed hy repoirters from his hotel to the Oity and

30 November 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1041

back again, bat
nothing
positive has come out of all
the erop of riimours wihich his viisit has areusad. This

much at bast is eertain: that the epproachiing crisis
is crea.ting an amount of undisguised anxiety among
fsnaucial •eircbes which is quite remarkable.

So far as is known to the unjinitiated, the Repara-
tions Comniission insists
0fl
its pound of flash next
January and Pebruary, but will then :be prepared

to discuss the term. upon wliich futnre payments are
to be regulated. It is from Berlin that one learns
that Rothschilds ha’ve stated that they are prepard
to acbvance £ 15 millions, but only on co.ndiition that

the market will be prepareci to take up th0 sam

with’in a year. Meanwhile, two questions come for-
ward: will the next instalmeuts be

met: and wh.at
is the diiection in which
a revision of the Reparations Agree-
ment is likely to come about?

On the first point T am no more instructed than
the rest of the world, but a study of the financial

prs and the tone of conversation of those in touch
with the City. enahies one to state with .a fair ainount
of certainty what business eircies at least dejsLire to

see done with reg’ard to the alteration of the agree-
ment as •a whole. In this respect, one must distin-
g7uiish at least two strands of thought: the first, the
desire to see the extent of German trade competition

recluced: the second, the desire to lift the question
out of the area of polities altogether. There is no

doubt that the enthusiasm to make Germany pay
has greatly cooled down since it has become dear
that forced payments of the magnitude of the pre-
sent payments, if lef t to be eettled without reference
of the direction of the flow of experts from which the

payments are to be pa.id, will seriously, in view of the
depressed state of trade all over the world, hamper the recovery of British industry. Consequently, the
whole efforts of the business world are being directed
to guiding reparations payments into relatively inno-
cent channels. The proposals take two forms: first,
the suggestion that German reparations shail take the
form of capital improvemerits: next, th t the meney
for raparation shail be put up by British (and per-
haps other) industrialists, end that they shali take as
security a .mortgage .upon G-erman industrial pro-
perty.

Your readers will find these. ideas outlined in the
iteport of the Special Cemmittee upon German Repa-
iations which was set up by the Federation of British
Iadustries. The second idea was especially stressed
by Mr. W. T. M. Layton at a meeting at the National
LiUeral Club this week. Mr. Layten, whose name is
assooiated with the Economie Sec’bion of the Leaguc
oF Nations and the w,k of the Brussels Confereae,
is now Secretary to the (2cnfederation of the Iron
and Steel Trades, and is therefore in Qlose touch vith
the opinion in trades which more than any others,

lieve heen affected by the trade
d’rression.
The trou-
bl is only that there is no sort d’ unanimity as to
the sçecial areas which ouFt
ts
be handed ovr t,, Gcrnany for development: th’ seond poinr, ngain
leaves very vague precisely what the value of the

mortgago is likely to be, unless the development of
German industry is encouraged to the utmost.

T have already in previeus letters mentioned the
opposition of certain British industries to the idea
that Germany should be allowed to develep the capitai

resources of the Empire by the equipment of power
stations and the like. The idea now is to concentrate
Oerman effort on countries which at the moment do

not represent a commercial risk, such as Russia and
the Balkans. This sounds very well, but it ought to be quite dear that in any case Germany will obtain

a grip over the future development of these areas
which it will be difficult to shake, and that this line
of action will do nothing towards providing the bank-

rupt governments, with the enormous sums which they
‘are asking for. Hence, it is the second line of thought
which is the more fruitful, when we are looking at
the matter from the standpoint of the pacification
of Europe. That it will come to baas from one group
of industrialiats to another is pretty certain, for not
even the jingoes now expedt that the occupation of the
Ruhir will do more than furn,isdi coal that at the
moment dan enly be sold to the detriment of rival
pies elsewhere. But 1 thiuk that the view that sueh
an advance, co’verad by a mortgage, will stop German competition, is a delusion from baginning to end. Why
sheuld it? The only thing it ean do is to make non-
(3erman capitalists intere$:c’l in the financial results:
but it should not be difficult to uniderstand that this

is not the same thing as stopping ,,the denger of Ger-
man competition”. In effect, the seheme is a conapul-
sory application of the Ter Meulen bond scheme to
the settlemenst of the reparations prehlem.

The £ act is that so long as the mentality of Europe,
er, at any rate, that part of it whieh is interested

in making Germany pay, remains what it is – es-
sentially dominated by the war spirit – nothiug very
much een be done. In spite of all that has happened siinee 1918, it is even now not dear whether people

would not rather stran.glè German trede, evenjat the
exponse of reparations. The more blood-thirsty would

find some compensation in further occupations, and
a further destruction of the bases of life in Central
Europe. The only thing that can áave Europe is a

return ‘to the belief in the solidarity of international

economie life that is, in a return to the spirit of
,,live and let live”, wh.ieh is the moral basis of the

‘Free Trede movement. 1 should like to express my
own view that any optimisim as to the immediate f u-

tiu.re is entirely out of piace, both as regards this eind
.many other things.

That trade is making a slow reco-
v e r y is now pretty generally accepted: but the

extent of the revival ought not to be overdone. It is
perhaps a good sign that the cotton trade has not
accepted the proposal that spinners of American cot-

ton shouldre’vertto a 24 hour week, in place of the

present 48 hours. In the boot and shoe trade, and in
wool spinning, a certain amount of overtime is being
worked, and no doubt the luxnry trades are busier
:now that Ohristmas is nearer.
Amoug the con’tradiictory features of the present
situation, is said to be a marked rev’ival of the con-
sumption of cigars,whioh seems to point to the pre-
sence of a certain amount of weli-being. But there

should be no illusion as to other luxury traides: the
trede in jewels is almost at a standstili, for instance.

On the S t o c k E x c h a-n g e, the slackness of
business is leading for a stroxig movement for the
iovival of th0 sy-stem of fortnightly settiomeuts,
without wihich it is smid that a speculative demanci
amorig the public cannot be stimulated, so that the

Heuse is pract.ically restrieted to investment de.mand,
which is not very active. It is not intended to rein-
troduce the old system without amendment, however,

almeng the proposed alterations being the require-
ment of margins on all stock. There are rümours that
the banks are not in favour of the reintroduction of
the foruightly settlement, whiah weakens their con-
trol over the stock market, but what authority there
is for saying this is not knowu to me.

The Treasury hen now made knoivn the rgula-
tions with regard tö its treatment of the applications

for guarantee of capital and interest payments under
the recent acts for the revival of trede. T h e ,,T r a-
de Facilities Act Adiv,isory Ooimmit-
te e” h as now b een set up and invites applica-
tions. Applicants must show:

1. That the plan cannot ,,reasonably b0 Linanced
without State assista.nce.

1042

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 November 1921

• 2. It mujst be shown that the p1an wdJ1 rdduee un-
employment iruside the United Kingdom: and .prefer-

ence ;wjiill ‘be given to adhemes ivhich will:

Resuit in .immeclliate orders foj exp:ort.
Enable a speedy appiicatioh to the public for
sbazs.
Show thé minimum of fdnancda.l risk, wild be

compieted in the •siiortest time, and oan thoEw that
the orders gi’ven under the,m are on the ihassis of

pricess ,,competitive witli thoze quoted by suppliers
in other countries.” It is unsdanstoed that a very lairge usumber of ap-

plicatsions bas a],ready been recaisved.
T h e .m oneymar k a t sshowsno s&itgns of hard-

esnii.ngrates :- in spite of the winsdoswdressing which

is now going on, the rate for Treasury
Buis
allotted

this week has again failen. £ 40 msislliorus ware offered,
n’d £ 78 millions ware aippliesd for: the asverage rate

of discount ibeáng £ 3/1412.15. Tilie asmount aspplied

for lis £ 24
mills.
more ‘than last week. It ds announceid

that a new series of Treaeury Bonds will be offered
as from December 1, the obj act being to take acl’van- –
tasge of the aasier money consditsions now pravasilsing
in the mairket.

DE RIJKSMIDDEIJEN.

In dit nummer treft men aan het ‘gebruikelijke
overzicht vn de opbrengst der Rijksmiddelen over de
maand October 1921, vergeleken met de overeenkom-
stige cijfers van October 1920. De ooriogswinst- en verdedigingsbelastingen brach-

ten tot dusver in totaal op
f
1.002.016.438, waarvan

f
740.752.211 op rekening komt van eerstgenoam’de

heffing.
Met ii:s]begr.ip van ‘de ‘opcenten ten behoeve van het
leeningfonds – behalve die op dan suikeraccijna; wel-
ke geen ver-zwaTing van belastingdruk medebrachten

– is in totaal een som van
f
1.225.164.999 ontvangen

uit belastingheffing, die haren ‘grond vindt in de bui-
tengewone omstandigheden.
De gewone middelen brachten in de afgeloopen

maand
f
36.836.811 op, tegen
f
37.509.737 ‘in October,

1920 en vertoonen mitsdian eene aclhteruitgang van

f
672.926. De totale opbrengst in de afgeloopen maand
overtrofde raming met een bedrag -van
f
3.302.561.

Daar de opbrengst ‘der middelen over de eerste negen
maanden van dit jaar ‘de raming met
f
25.197.657

overtrof, overtreft de opbrengst over de eerste tien maanden van dit jaar de raming met
f
28.500.218.

In vergelijking met October 1920 vertoonden in
October 1921 vooral de grondbelastin, de inkomsten-
belasting, de suiker-, wijn-, gedistilleerd- en bieraccijn-
sen, •de loodsgelden een booger opbrengstcijfer.
Daarentegen ‘brachten minder op de dividend- en
tantièniebelasting, de zout- en de geslachtsaccijns, de
zegel- en registratierechten, de rechten op -den invoer,
het statistiekrecht en het recht op de mijnen. Deze maand was de opbrengst der grondbelasting

f
519.975 hooger ‘dan in de overeenkomsti’ge maand
-van 1920 (de vorige maand bedroeg het voordeelig

verschil
f
923.400 en in Augustus 1921
f
1.318.851).

De hoogere opbrengst is een gevolg van ‘het inhalen
van achterstasnd bij het opmaken der kohieren.
De hoogere opbrengst van ‘de inkomstenbelasting

beliep
f
2.973.754, daarentegen bleef de ‘hate uit de.
dividend- en tantièmebelasting een bedrag van

f
1.679.200, bij het vorige jaar ten achter.
Voor de meerdere opbrengst der suikeraccijns ad.

f
179.905 is moeilijk een bepaalde reden aan te wijzen.
Dat de opbrengst van den
•wij.nacijns
hooiger is dan

-in
de maand October 1920 vindt vermoedelijk zijn
oorzaak hierin, dat de stand ‘der valuta den aankoop
bevordert door particulieren, die hunne voorraden
weddi- willen aanvullen.
Evenals de vorige maand veroorzaakte de toene-
ming van het bieïverbruik eene hoogëre opbrengst van
den -bieraccijns. •

De verhooging van hettarief voor den gedistilleerd
accijns ‘deed het gubruik afnemen, doch had niettemin
eene vermeerdering van de opbrengst ton gevolge.
Deze vermeerdering bedroeg in de laatst verstreken
maand
f
922.941 en over de eerste tien maanden van
het loopende jaar
f
8.956.263.
Invoer van vreemd geraffineêrd -zout, dat niet aaxi
accijns, doch aan invoerrecht is onderworpen, bracht
vermindering -van dan zoutaccijns. Dalende veeprijzen
en het gebruik van bevroren vleesch, waarvan enkel
invoerrecht is verschuldigd, izijn oorzaak van de ver-
mindering in opbrengst ian dan geslachtsaccijns.
De oorzaak voor het lagere cijfer der zegelrechten
is in hoofdzaak te zoeken in de malaise in -den geld-
en fondsen’ha.ndel.
Uit dit middel werd,f 1.059.311 minder -ont,vadgen.
De afneming van de registratierechten met

f
1.378.954 hangt samen met de ‘mindere uitgifte van
aandeelen en het geringer aantal overdrachtan van
vast goed.
De stilte van den handel en de prijsdaling weer-
spiegelen zich ook in de afneming van invoer en
statistiakréchten, met onderscheidenlijk
.f
580.932 en

f
209.239. Dat daarentegen de l’oodsgeiden eenigs-
zin-s toenamen is waarschijnlijk het gevolg van den
toenemenden aanvoer van vrije goederen en den afne-
menden aanvoer van goederen, waarvoor invoerrecht naar waarde of naar gewicht wordt geheven.
De vermindering van de opbrengst van het recht
op de mijnen is ten deele een gevolg van de vermin-
derde kolendelving en den overgang tot het nieuwe
stelsel van heffing.
Ten slotte zij nog gewezen op de geringe opbrengst
van de belasting op speelkaarten. Bij invoering dezer
belasting was de opbrengst hooger, doordat toen de
voorraden werden gestempeld. Thans is dit reeds lang
afgeloopen en is de opbrengst laag, mede omdat me-
nigeen kaarten in voorraad, had opgeslagen v66r de
stempeling.
Over het geheel genomen valt te constateeren, dat,
evenals in de vorige maanden, de directe belastingen
bevredigende resultaten hebben ‘opgeleverd, hetgeen
ten gevolge heeft, dat, niettegenstaande de ‘mindere
op’brengst der overige ‘middelen, de totale opbrengst
over de maand October 1921 de raming nog met ruim
3 millioen gulden overtreft.

AANTEEKENING.

• De toestandinderneaa.irsijver/beid.-
Door het Bestuur der Handels’vereeniging van Metaal-
Industrieelen is dezer dagen de volgende open brief
aan den Minister van Landbouw, Nijverheid en Hari-del gericht:

Het Bestuur der Hancle’lsvereenigin-g van Metaal-Indas-
trieelen – aan welke Vereeniging vrijwel do geheele Ne-
derlandsohe Metaalnijverheid de behartiging harer commer-
cieele belangen heeft opgedragen – ieemt de vrijheid, dc
aandacht van IJwe Excellentie te vestigen op ‘den hoogst
ernstigen toestand, waarin de NederJ anclsche Metaalnijver-
heid iverkeert. –
Op eene spoedige verbetering bestaat geen uitzicht, inte-
gendeel, algemeen ‘Wordt op goede gronden eene nog groo-
tere -malaise verwacht. Het is clan
ook
dringend noodzake-
lijk, dat de overheid al het ‘hare idoet, om dezen tak van
nijverheid, voor zoover zulks mogelijk is, te helpen. Het Bestuur heeft overwogen op welke wijze dit zou kunnén
gebeuren en na ampele beraadslagingen heeft hel gemeend
de volgende voorstellen Uwer Excellentie -in overweging te
kunnen gaven. Voor zoover daarbij een offer van de open.
bare financiën wordt gevraagd, moet men wel in acht
nemen, dat van de voorgestelde overheidshu’lp oene beper-
king der werkloosheid mag vorden ‘verwacht. En nu is het
beter, ,dat ‘het geldelijk offer van de overheid dient, om de
arbeiders aan eigen werk te houden, dan dat de overheid
belangrijke sommen uitgeeft, om, inadat de arbeider werk-
loos is geworden, ‘hem ‘te steunen of aan vreemd ,werk te
helpen.
1. In- de eerste plaats dan is het gewensoht, dat de be-
stellingen van overheidswege als regel in liet- binnenland
geplaatst wordén. Daartoe ds.diet natuurlijk noodzakelijk,

30 November 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1043

dat de inheemsche industrie steeds in de gelegenheid wordt
gesteld mede te dingen.
Bovendien verdient het aanbeveling te eischen, dat even-
tueele ‘buitenlandselie of fei;tes in Nederlandsehe valuta wor-
den gesteld, met andere woorden, dat de overhd elke
offerte, die niet in Nederlandsche valuta staat, terzijde legt.
Dan is iet van groot ‘belang den Nederlaucischen fabri-
kant een voorkeur toe te kennen. Daarbij ware rekening
te houden met het percentage aan ‘loon, dat aan Nederland-sehe werklieden bij ‘het
‘weik
zal worden uitgekeerd .Men
houzle zich ook niet angsbvallig vast aan een bepaald cijfer,
maar gunne het ‘werk bij niet ei te groote verschillen aan
cle nationale nijerhei•d.
Voorts is het gcweuseht, dat de overheid – mocht de
offerte uit het buitenland ‘van dien aard izijn, dat ei ge-
grond bezwaar izoude ibestaan dc opdracht aan den Neder-
landsdhen fabrikant te gunnen – in deze ‘buitengewone
.tijdsomstan’digheden dien fbrikant nogmaals cle ‘gelegen-heid geeft om over zijne aanbieding ‘in vergelijking met de
inschrijvingen van liet ibuitenland ‘nadr overleg te plegen.
Hierdoor wordt de Noclerlandsche fabrikant in staat ge-
steld te overwegen, of hij bereid is het werk desnoods met
verlies, welk ‘verlies alsdan tot een minimum ‘beperkt blijft,
te aanvaarden.
Blijft echter het verschil tussehen ‘de Nederdanzlsehe en
de Duitsdhe aanbieding zoodanig, ‘dat de overheid het werk
aan de Duitsche industrie moet geven, clan iheef t de practijk
geleend, dat het nuttig is een goeden waanborg voor de rich-
bige nakomi.ng ider overeenkomst te eisohen, om gevrij-
waard te zijn togen eveotueele annuleering of ‘vordering
tot bijbetaling.
Weliswaar ‘han het ‘voorkomen, ‘dat de overheid tdoor het
vo’lgn van deze gedragslijn besparing izal ,derven, maar
in andere gevallen aal zij daarvan voordeel trekken, omdat
zij zóó nog Itgere prijzen zal weten te ibedingen, dan thans
het geval is. De Duitsehe nijverheid immers, hoewel zij
rnt hare prijzen dikwijls lager ‘kan ‘gaan, tracht nu juist
zooveel ouder de prijzen der Noderlandsdhe industrie te
blijven, ‘dat deze laatste niet kan concurreeren.
°.p grond van het feit, dat enkele departementen reeds
in deze richting ‘werkzaam ‘zijn – waarvan ‘hier met-waar-
deeriug gewag wordt gemaakt – meent het Bestuur tén
deze op de volle medewerking der Regoering •te kunnen
rekenen.
Het ‘bestuur zou het op prijs stellen, indien liet van Uwe
Excellentie ‘bericht zou mogen ontvangen, dat de Rogeering
bereid is, ‘voor zooveel nooclig ibij de versohi’llencle departe-
menten en overlieidsbedrj’ven opdracht ‘te geven, dat de
bovenaangegewen gedragslijn wordt gevolgd en dat de Re-
geering dan tevens bij de autonome en semi-autonome licha-
men in ons staatsbestel, als de provinoiën, de gemeenten
en ‘de statsmijnen, ‘den meest ernstigen aandrang zal uit-
oefenen, om ook op ‘deze ‘wijze het algemeen Nederlandseh
belang te steunen.
II. Het Bestuur geeft in de tweede plaats tJwer Excel-
lentie in overweging, do Nederlandsche Metaalnijverheid te
steunen, door het vorleenen van crodieten aan particuliere
ondernemingen – afnemers van producten ‘der ‘metaaiin-
diistrie, zooals ttaimwegondornemingen e.’a. – Soowel hier
te lande als in Nederdandsch-Indië.
• Terwijl de Rageering de noodige waarborgen voor het
vorleenen van ‘het erediet zou moeten ‘eiehen, izou daaraan
dan tevens ‘de voorwaarde moeten worden verbonden, dat
de gesteunde ondernemingen ‘bare ‘bestellzngen bij de Ne-
derlandsche nijverheid zullen plaatsen.
Het ‘bestuur wijst er met nadruk op, dat z.i. zulk een
crecliet heel ‘wat meer nuttig effect ‘voor ons land sorteert
dan een crediet aan het buitenland, .zooais liet tweehonderd
,millioenerocliet aan Duitsohiland. Daardoor werd immers, zij
het misschien indirect, ‘de ergste concurrent van onze nij-
verheid, de Duitsdhe industrie, gesteund, terwijl het toch
als eerste plicht der Regecring moet wr,den aangemerkt, de
Nederlaizdsehe industrie to helpen ..Ook hebben, naar het Bestuur meent, de Nederlandsche ondernemingen, die be-
hoef te hebben aan geld, den voorrang boven buiten’landsohe
mogendheden ibij eene credietverleeni ag uit ‘de Nederland-sehe schatkist.
Ten slotte wijst het Bestuur er nog op, dat thans in Vrij-
wel alle groot-in’dnstrieele landen aanzienlijke creclieten wor-
dcii geopend, om de eigen ‘industrie aan een afzetgebied ‘te
helpen. Moge cle Regeering in ons land dit vo:onbeiild op de
aangegeven wijze volgen.
III: In de derde plaats meent het Bestuur te moeten
aandringen op ‘vermindering der in ‘het bijzonder op de
industrie drukkeude lasten, ‘welke uit de vele sociale en
fiscale maatregelen voortvloeien. Aangezien onze industrie voor een belangrijk deel voor export werkt en, waar ‘zij dit,

niet doet, met de exportindrstrie geljkgesteld moet or-
den, omdat steeds met de internationale concurrentie reke-
ning moet worden gehouden, is zulk een vermindering
voorwaarde, ‘dat zij met het buitenland ‘zal kunnen con-
eurreered.
IV. Ten slotte zou het Bestuur de Regeering nog willen
wijzen op de van Duitsehe iijde gevoerde prijspolitiek,be-
treffende de voor de Metaalinclistrje ‘hier te lande noo.d’ige
grondstoffen.
De gevolgde tactiek, om deze grondstoffen’ belangrijk
duurder aan debuitenlancische, dan aan de eigen industrie
te leveren, is mede een der oorzaken der tegen’woorclige con-
currentiemoeiljkheden. –
Het Bestuur zou ‘het ten zeerste toejuichen, indied de
Regeering bij eventueele onderhandelingen ‘met J)uitsohlaud
over het veileeneu van faciliteiten in den meest siitgebrei-
den zin des woords, een verlaten van deze prijapolitiek op
de een of andere wijze ‘zou weten te ‘bewerkstelligen.
Het Bestuur spreekt de hoop uit en vertrouwt, dat Uwe
Excellentie, overtuigd van den hoogst erns’Ligen ‘toestand
in onze metaalnijverheid, ‘in de haar ‘hierbij der overweging
gegeven voorstellen aanleiding zal vinden tot het nemen
van maatregelen, welke onze industrie
dien
thans voo drin
gend noodigen steun verieenen.

BOEKAANKONDIGING.

Hernuan.
Wiiijen,
Das hoiljindische
Kolonialreich is Brasilies. Eis Kapitel
aus der Kolon.ialgesclvichte des 17. Jahr-
hunderts.
Mi’t euler Karte. (Haag, Mar-
tinus Nijh’off – Gotha, F. A. Per thes
A. G., 1921).

Daar was eenmaal in eeA deel van Brazilië een Ne-
derlaiidsch rijk. Fernambuco was er het belangrijkste ,stuk, het Recife de hoofdvestiging ‘van. De aanvallen
van ‘de West-Indische Compagnie op deze belangrijke
Portugeesehe kolonie, ‘die toeh onder Spa nje stond,
begonnen in
1629.
Bahia, de voornaamste Portugee-sehe stad, werd eventjes veroverd, maaT niet behou-
den. De grootste uitbreiding en een tijdperk van bloei
beleefde deze Nederlan’cische kolonie ondeT het stad-
houdersehap van Johan Maurits van Nassau
(1637-
1644),
die zijn groo’tsche plannen niet voldoende on-
dersteund zag door de bewindhebbors in patria en
zich daarom terugtrok. Ondertusschen waren de Por-tu’geezen in het moedeniaiid tegen Spanje in opstand
gekomen. Na Johan Maurits’ vertrek raakten ook die
in Brazilië in ‘verzet tegen het Nederlandsche gezag,
dat, bij lange na niet sterk genoeg, het reeds in
1654
1
geheel aflegde. In
1661
legt Nederland zelf zich bij
een vredesverdrag bij de nederlaag neer tegen een
geldelijke schadeloosstelling (die nimmer voldaan is)
en eenige voorrechten.

Dat is, kort samengevat, het verloop van Neder-
land’s Br’aailiaansoh avontuur. Het ‘is meermalen be-
schreven, o.a. in het zeer bekende, in liet Fransch ge-
schreven werk van Ne’tscher. Nu heeft ‘de Heidel-
bergsehe ho’ogleeraar Wiitjen, die naam gemaakt heeft
als schrijver over ha.ndelsgeschie,clenis, ook over de
Nederlan’dsche, er een nieuw belangrijk boek aan ge-
wijd, waarbij, in veel ruimer mate dan odr dit on-
derwerp nog gebeur,d ‘was, van ‘archivalisch ‘materiaal
(bep. van de helaas! niet zeer rijke overblijfselen van
het archief der Compagnie zelf) is gèbruik gemaakt.
En bovendien heeft de schuiver op een reis naar Bra-
7ilië gelegenheid gehad met de hier te ‘lande vrijwel
onbekende Braziliaansche literatuur kennis ‘te maken.
Het was op den ‘teruglcee van die reis –
Juli 1914
–, dat de heer Wiitjen in jden mali van den leeuw liep.
Men zal in de inleiding niet zonder ontroering kun-
nen lezen, hoe de reiziger in Engelsche krjgsgevan-
genschap raakte, er toch den moed inhield en de
kracht vond in de ongunstigste omstandigheden aan
zijn boek ‘te
blijven
werken. Dit alleen reeds geef’t
hem recht op onzewaardeering. –

Maar veel meer
de,
inhoud van het hodk! Het eerste
hoofdstuk vertelt de min of meer bekende geschiede-
nis vin opkomst en neergang er Nederiandsche -;
macht: Watjen heeft haai met allerlei nieuwe hizon

1044

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 November 1921

derheden kunnen aanvullen, haar ook duidelijk ver-
teld, maar de hoofdlijnen blijven dezelfde. Zoo goeu
als geheel nieuw zijn de beide andere hoofdstukken,
die de politieke inrichting, de godsdienstige politiek,
de verhouding tot Portugeezen en Indianen en ten
slotte den economischen toestand beschrijven. Dit is
eigenlijk alles van het begin tot het einde van het
grootste belang. In samenstelling staan deze beide
hoofdstukken, vooral het laatste, hooger dan het
eerste. Het heele boek lijdt door de inkleeding soms wat aan het euvel van in herhalingen te vervallen.
Laat ik uit den rijken inhoud van het derde hoofd-
stuk een greep doen. Hier vindt men een beschrijving
van de producten, die Brazilië toen voortbracht: sui-
ker en hout, huiden en wat tabak als voornaamste
exp•drt-artikelen; koffie en caoutchouc waren nog on-
bekend. Van de suikercultuur van dien tijd vindt men
hier een uitvoerige uiteenzetting en van de op-
brengst van alle producten van 1629 af een opgave
in tabelvorm. Het voornaamste invoerartikel waren
slaven uit West-Afrika, waar in Johan Maurits’ tijd
den Portugeezen
belangrijke
bezittingen werden af-
genomen. Ook van dezen slavenhandel vindt men hier
statistische opgaven. De Compagie trok hieruit
groot gewin: zij had, toen zij den handel in de meeste
producten op Johan Maurits’ aandrang moest vrij-
gevèn, dezen tak als monopolie voor zich weten te be-
waren. Mij dunkt, dat dit hoofdstuk ook voor den
tegenwoordigen koopman nog in ruime mate belang-
rijk is.

,,’t Verzuimd Brazil” – zegt men Van Haren in
zijn Geuzen gewoonlijk na. Ook Wstjen stemt met
den uitroep in. Niet geheel terecht, naar het mij wil
voorkomen. Wanneer men iets verzuimt, moet er een,
gelegenheid wezen, die niet voldoende aangegrepen
is. En nu
bewijst
juist Witjen’s boek op verscheidene
plaatsen zoo duidelijk mogelijk, dat •die gelegenheid
er eigenlijk niet geweest is, omdat de West-Indische
Compagnie noch over voldoende bedrijfskapitaal noch
over voldoende mensehenmatèriaal beschikte. Men
wachte er zich toch voor zoo’n Braziliaansche episode.
als een ding op zichzelf te beschouwen. Ook Wtjen
houdt haar, naar mijn meening, te veel buiten ver-
hand met onze algemeene geschiedenis, waardoor zijn
voorstelling aan breedheid inboet. Is het waarlijk niet
voldoende, wat onze voorouders met z’n twee mil-‘
lioenen in de eerste helft der 17e eeuw hebben ge-
wrocht! Neen, Brazilië en Nieuw-Nederland misluk-
ten, omdat de natuurlijke kiachten te kort schoten. Johan Maurits eischte, toen men hem in 1647 ver-
zocht terug te gaan: een leger van minstens 12.000 man en een tractement van
f
50.000. Niets te veel!
Maar de Compagnie kon er niet aan denken hierop
in te gaan. Het aantal echte Nederlanders, dat zich
als kolonisten, in Brazilië wilde vestigen, was blijk-
baar heel klein en er was veel canaille bij: éénmaal
zelfs een vrouw, die zich op het schip gedragen had
als een ,,monstrum – nie dagewesen” (S. 250)! De
bewindhebbers hebben stellig wat veeel op de rijksdaal-
ders. gelet – gewone eigenschap, die ideëele geschied-
schrijvers den kooplieden verwijten – en tegenover
Johad Maurits, die zich in Brazilië van zijn besten
kant heeft doen zien, geen ruimen blik getoond. Maar
•de hoofdzaak der mislukking is, dat de hun opgelegde
taak te zwaar was: oorlogvoeren en koloniseeren!
Laten wij maar erkennen, dat zij althans het eerste
deel hunner taak redelijk wel vervuld hebben, want
zij hebben tusschen 1621 en 1648 Spanje groot nadeel
toegebracht.
Het Mauritshuis in Den Haag en de Portugeesch-..
Israëlitische synagoge op het Jonas Daniël Meijer-
plein te Amsterdam bewaren hier te lande de belang-rijkste herinneringen aan Nederland’s Brazilië. Johan
Maurits, al overschat Wëtjen
zijn
beteekenis naar mijn
meening, is de beste representant van Nederland to
Recife geweest en het prachtige hout in de synagoge
bewaart de herinnering aan de drukke betrekkingen
der Amsterdamsche Israëlieten met hunne geloofsge-

boten in Brazilië, die daar hêt vooinamste en beste
deel onzer kolonisten vormden ‘). Omgekeerd bewaart
Brazilië herinneringen aan de Nederlandsche heer-
schappij. De mededeeling van Wtjen (S. 177), dat
deze alle zouden zijn weggevaagd, moet een lapsus
zijn, getuige enkele plaatsen in zijn boek zelf (S. 51
en S. 120). Maar een duidelijk overzicht hiervan
schijnt niet te bestaan. Misschien geeft het aan-
staande feest van de herdenking van Brazilië’s vrij-
wording van Portugal aanleiding het belangwekkende
punt nader onder de oogen te zien. En ik wensc.hte,
dat deze herdenking velen in Nederland mocht op-
wekken Wittjen’s boek ter hand te nemen en zich te
verdiepen in onze geschiedenis in Brazilië, dat thans
ook den Nederlandschen koopman een belangrijk ar-
beidsveld kan zijn. N.
JAPIKsE.

G. .Knop, Handelstechniek.
Eerste
– deel. Tweede, geheel herziene en ver-
meerderde druk, uitgegeven door W. J.
Thieme & Cie, Zutphen.

Een verzameling van allerlei materiaal op het ge-bied van den handel, een zeer omvangrijk werk van
672 bladzijden, waarvan de samenstelling den schrij-ver veel arbeid en tijd gekost moet hebben. Als vraag-
baak voor den koopman kan een
dergelijk
boek zeer
nuttig zijn,, ook al wijst het niet op
alle,
geregeld voor-
komende voetangels en klemmen (bijv. bij de behan-
deling van de Waardewet wordt er niet op gewezen,
dat niet de werkelijk betaalde prijs, maar de waarde
op den dag van aangifte
de maatstaf voor de invoer-
rechten is). Verzhmelen door een niet-vakman is een
moeilijk werk, omdat hij zoo licht van het eene te veel
en van het andere te wëinig geeft – om een voor-
beeld te noemen: waarom melding gemaakt van een
postgiro-overeenkomst tusschen de Hongaarsche Post-
spaarbank en het Londensche filiaal der K. K. Priv.
Oesterreichischen Lnderbank (dit is een onnoodige,
maar ook onjuiste bladvulling in een boek, dat in den
zomer van 1921 is uitgegeven)? Een niet-vakman
loopt ook spoedig gevaar, zich aan verwarringen schul-
dig te maken – zoo wordt op blz. 447 de wet op het
statistiekrecht verwisseld met de waardewet op den
invoer en dientengevolge een verkeerde strafbepaling
aangehaald.
Als leerboek acht ik ,,Handelstechniek” niet ge-
schikt, hoeveel wetenswaardigs men er ook irf moge
aantreffen.
Het is niet duidelijk, de stof is niet systematisch
behandeld. Er worden verschillen gemaakt, die geen
verschillen zijn: bij schuidvoldoening wordt onder-
scheid gemaakt tusschen aanbieding der kwitantie
door een bank of door de post. Er is gemis aan kort-
heid en bondigheid, waardoor de lezer geneigd is tot
onderschiijving van de op blz. 60 voorkomende vraag:
hoe nu den weg in dit labyrint te vinden?
Het boek is verdeeld in •drie hoofdstukken: de in-
houd en het ontstaan der koopovereenkomst, de ver-
zending en de betaling. In het laatste hoofdstuk
wordt onder meer de wissel behandeld; doet echter
degeen, die iets meer van •den wissel wil weten, niet
veel verstandiger zich door een jurist te laten m-
lichten? W. S.

ONTVANGEN:

De Wet op de DivicUnd- en Tantièmebelasting,
door

Mr. Dr. J. H. R. Sinninghe Damst; Zwolle,
1021, W. E. J. Tjeenk Willink.
Oud en Nieuw Japan.
Grepen uit het leven, door
H. H. van Rol, met een voorrede van Prof. Dr. M.
W. de Visser en met 118 illustraties buiten den
tekst. Rotterdam, 1921, W. L. & J. Brusse’s Uit-
gevers-Maatschappij.
Arbeiderswonin gen in Nederland.
Vijftig met rijks-
steun; onder leiding van architecten uitgevoerde

) Misschien had het te weinig bekende archief dezer
synagoge den heer Watjen nog materiaal kunnen leveren?

30 November 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1045

plannen, met de financieele gegevens, ‘bijeene-bracht door Dr. II. P. Berlage, Ing. A. Keppier,
W. Kromhout en Jan Wils; te Rotterdam bij
W. L. & J. Brusse’s Uitgevers-Maatschappij met
steun van het Departement van Onderwijs, Kun-sten en

Wetenschappen.

INGEZONDEN STUKKEN.

DE WERKLO OSHEIDS VERZEKERING

EN DE WERKGEVERS.

De beschouwingen va den heer Dr. J. v. Het-
tinga Tromp onder hetzelfde opschrift in nummer
304 van dit Tijdschrift geven mij aanleiding, om nog
enkele opmerkingen over dit onderwerp te maken.
De heer Van Hettinga Tromp schrijft dan (blz. 928):

,,Wei’kloosheid is een bedrijfs-ver.schijnsel; de arbeider, die
in een bedrijf zijn brood verdient, maakt deel uit van .dat
bedrijf, evengoed – meer nog – dan de in dat bedrijf ge-
bezi.gde machines, enz.; hij helpt het bedrijf in stand hou-
den, winst maken en reservefondsen vörmen. Heeft het be-
drijf nu op zeker oogenblik zijn arbeidskracht niet meer
noodig, terwijl hij toch ziohzelven en zijn gezin moet onder-
houden, dan kan, als hij niet direct weer ander werk kan
vinden, het bedrijf, dat hem ontsloeg, voor die onderhouds-
kosten tot op zekere hoogten aansprakelijk worden gesteld.
Al
moge de werkgever met recht kunuen aanvoeren, dat hij
geen schuld heeft aan het ontslag, dat hij slechts nood-ge-
drongen daartoe overging, niettemin kan hij zich niet ge-
heel aan de onderhoudskosten van den arbeider onttrekken.
Ook machines, gebouwen, materiaal, paarden enz. moet hij
onderhouden als ze op zeker oogen.blik niet gebruikt wor-
den: dat is bedrjfszaak, hij behoort daarop te rekenen bij
de bepaling zijner. bedrijfsonkosten, -hij dient daarvoor te
reserveeren of zich tegen dit risico te verzekeren. Of ook de werklieden zelven zioh behooren te -verzekeren en of
het Rijk en de Gemeenten in de kosten mdeten bijdragen,
zijn vragen, die straks nadei onder de oogen gezien zullen
worden; dat echter alleen deze partijen de verzekering
moeten dragen en de werkgevers er niet mee te maken
hebben, is naar mijn gevoelen stellig onjuist.”

De heer Van Hettinga Tromp wil

in deze woorden
den rechtsgrond aangeven voor een e’ventueele werk-
geversbij drage in de werkloosheid’sverzekering. In
zijn algemeenheid is het uitgangspunt:
,,Werkloos-
heid is éen bedrijfsverschijnsel”
onjuist. Trouwens de
schrijver geeft dit op blz. 929 -zelf toe, waar hij de
kosten van bestrijding der crisiswerkloos.hei-d niet ten
laste van het
bedrijf wil
brengen, maar ten laste der
gemeenschap,
mèt welke opvatting ik geheel accoord
ga. . –

Hoe redeneert nu -de heer Van -Hettinga Tromp?

De normale werkloosheid is een bedrjfsverschijnsel,
d.w.z. zij vindt haar oorzaak in omstandigheden en
toestanden aan het bedrijf eigen,
dus
de werkgevers
moeten de premie betalen. De vraag of ook de arbei-
ders, Rijk en Gemeente een deel der -kosten zullen
dragen, kan later onder -het oog ‘worden gezien.

De logica in dëze redeneering ontgaat mij. Ik ben
het geheel eens met den schrijver, dat de normale
werkloosheid een bedrijfsverschijnsel is, maar daar-
uit volgt m.i. alleen, dat de kosten van de normale
werkloosheid ten laste van het
bedrijf
moeten komen.

Aangenomen, dat de kosten der normale werkloos-
hei-d ten laste van het bedrijf moeten komen, kan
men zich verschillende wijzen van premiebetalin-g
voorstellen:

6f wel de werknemers -alleen betalen -de premie,
6f wel de werkgevers alleen,


6f wel werkgevers en werknemers te zamen.
In alle drie deze gevallen komen de kosten ten
laste van het bedrijf. Immers indien de werknemers
de geheele premie’ moeten betalen – zooals tot nu
toe – dan zal dit tot uitdrukking komen in het loon,
dat zij uit het bedrijf ontvangen. Vergelijkt men -de
bonen in het bouwbedrijf met een hoog werkloos-hei-dscijfer eenerzijds met de bonen in metaal- ea
textielnijverheid, die in normale
tijden
weinig of geen
werkloozen hebben, anderzijds, dan ziet men, dat het

hooge werkloosheidsrisico in de hooge bonen der
bouwvakarbeiders ten volle verdisconteerd is.
Uit de s-telling, -dat de normale werkloosheid een be-
drijfsverschijnsel is, volgt dus
niet,
dat de werkgevers
in de eers-te plaats de premie ‘der werklooshei’d-sver’zeke-
ring moeten betalen.

Daarvoor zouden andere argumenten moeten wor
den aangevoerd, die wel zeer krachtig moeten zijn, ge-
zien het feit, dat thans
de geheelè premie,
niet alleen
voor de normale, maar zelfs voor
.
– de crisiswerkloos-heid, door de werknemers wordt betaald,
terwijl Rijk
en Gemeente subsidieeren door toeslagen op de pre-
miën en de werkgever niet bijdraagt; vooral waar aan
het betalen door de werknemers zeer groote voordee-
len van paedagogischen aard ver-bonden zijn. Men
moet dit laatste niet onderschatten.
– Vroeger – v66r we de huidige sociale verzekering
kenden – stelden de arbeiders er een eer in door
spaarzaamheid iets over te leggen voor de kwade kan-
sen van het leven: ziekte, -ouderdom, ongeval, inva-
liditeit, werkloosheid,- en-z.
1.

De opzet onzer sociale verzekering heeft het hare
er toe bijgedragen, om die neiging tot spaarzaamheid
te doen verdwijnen. De premie voor Ongevallen en
Inv-aliditeitsverzekêring wordt rechtstreeks – betaald door den werkgever: de arbeider doet daarvoor niets.
Thans word-t gevraagd 80 pOt. bij ziekte gedurende 26
weken, en de premie
geheel
ten laste -van den werk-
gever.
De kosten van het groote gezin worden in -den vorm
van kindertoeslag eveneens betaald door den werk-
gever, instede, dat de ongehuwde -arbeider verplicht wordt tot sparen, om op die
wijze
zich een uitkeering
te verzekeren, als hij later gehuwd is, en zijn gezin
zich uitbreidt. Terwijl ten slotte er nog wordt op aa-
gedrongen, om het laatste restje van self-help, gele-
gen in het zelf betalen der werkloosheidsverzekerings premie door de werknemers, geheel of -ten deele op te
lui men. – – –
Het gevolg van dat alles is:

een steeds sterker zich
uitende neiging bij de werknemers, om hun loon ge-
heel op te maken, zelfs aan overbodige uitgaven. Er
wordt tbch voor hen gezorgd, als ‘t eens minder goed
gaat! Waarvoor nog sparen? Blijft er niet voldoende
over van het hooge loon van -den bouwvakarbeider, als
deze wekelijks een bedrag -aan ‘premie voor verschil-
lende -sociale verzekeringen moet betalen?
Het komt mij voor, dat de echte ,,Sociale -Voor-
zorg” is, de voorzorg van het indi’vidu voor zijn eigdu
toekomst. De maatschappij, de Staat heeft de taak
de individuen tot het inzicht der noodzakelijkheid van
die voorzorg op te voeden; aan de uitingen van dat
inzicht leiding te geven; door subsidie eventueel het-
zelve aan te wakkeren; door dwangbepalingen des-
noods tot, vorzor-g -te nopen in die gevallen, waarin
het inzicht bij de individuen ontbreekt of onvol-
doende is. – –

De tendeuz onzer sociale verzekering gaat recht in
tegen den eisch van ,,economische zelfverantwoorde-
lijkheid” der indiv-iduen, als basis ,vor een gezonde
volksgemeenschap. – –

Zou het niet gewenscht zijn -bij de wettelijke rege-ling van de werkboosheidsverzekering met dien eisch
rekening te houden, en eventueel met die teridenz te
breken?

B. J.
M. VAN SPAENDONCK.
Tilburg, 24 November 1921.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

Tourn-a1 des Economjs-tes. – Parijs, 15
October 1921.

Yves-Guyot,
La réforme sociale e-t ‘les finances bri-tanniques;
G. de Nouvion,
Les assurances sociales
obligatoires;
A. Raffalovic/z,
Les p-rix et les salaires
en Angleterre, de 1914 á 1920;
J. Lef ort,
Revue de l’Académie des Sciences m-orales ‘et politiques (du 16 mai au 15 septem-bre 1921);
G. Schelle,
Inflation et
déflation;
– N. Mondet,
Ohronique de l’inflation;
L.

1046

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 November 1921

Pornne’ry,
La reconstitution industirielle des rgions

d&v.astées;
B. L. L. E.,
La I’igue iclu liibre-éohange

(octobre 1921)..

The Journal of Political Economy. –

Chicago, October 1921.

• H. E. Barnes,
The econam•ics of Arnerican penology
as illustrated by the experience of the State of Penn-

sylvania;
H. G. Brown,
The shifting of taxos on

sales of land and capital goods and on ban’s;
W.
H.
Lough,
Reorganization ‘of instruction in finance in
university schools of business; G. E. Putnam., Unit

costs as a guiidin’g factor in. buying operation’s.

Ze.itschrift für die gesamte S taats-
w i. s ee n s c h af t. – Tübingen, Jahrg. 1921, Heft

B. Bejer,
Die Steilung des internetionaleii Privat-

rechts im Rechtseysten:ï;
G. Hermes,
Ein preussischer

Beamtenhaus’hal.t 1859-1890;
W.
Berthold,
Aufstieg

oder Niedergang des deutschén Gemeindewesens?
G. Auerbach,
Die Luxusumsatzsteuer, ein ueuer Weg
für clie Verbrauc’hsbes’teuerung?
H. Cl. Nyböile,
Ueber

Mathematik. und Proportionalwahi in ihren gegen-
seitigen Beziehungen.

Sociale Voorzorg. – Amsterdam, October

1921.
• Dr.Ir. J. van Hettinga Tro?rbp,
Wettelijke weilc-

loosheidsverzelcering;
B. H. Sa.jet,
Zuigelingenizorg;

J. C. ,Sch.röder,
Congres-indrukken;
v.
H. T.,
Tal’ma-

Posthuma;
W.
de Frernery,
De ongevallen bij den

havenarbeid;
P.
Koedijk,
De strijd tegen de arbeicis-

wet.

Tijdschrift van het Aardrijkskun d i

G e n
0 0
t s c h a p. – Leiden, Juli 1921.
Dr U. Ph. Boisseva.in,
De geografische factor in

de gschieden.is
der ouheid;
N. W. Ea.ston,
Het ont-

staan van den Maleischen archipel, bezien in het licht

van Wegener’s hypothesen;
Dr. A. C. Kruyt,
Verslag

.an een reis over het eils:nd Soemba;
Dr. A. Penc,

Das Alter des Diluviums zwischen Rhein un’d IJssel;

Twaalf dagen op Roti uit het ‘dagboek van
W. 0. J;

Nieuwenka.mp; Dr. A. A. Nijland,
Heeft Peary de

Noordpool bereikt?
J. iJzerman,
J. Ae. C. A. . Tim!

merman j, J. van Boon,
Kolonel J. J. K. Enthoven.

Z è i t s e hr i f t f ü r Han’delswissen-
schaftliche F orschungen. – Leipzig, Juli-

Augustus 1921.
v.
Hildega.rd Benten,
Einiichtung un’d Betrieb
einer Groszbankfiliale;
E. Schmcclenbach,
Der Speku-
lationserfoig im Reichseinkommensteuergesetz;
H.

Hartkopf,
Die Solinger Scherenih’duatrie;
H. Out-

herz,
Die Verrechnung des Ratenkauf.es eiiaer Fabrik.

Zeitschrift f ü r Handelswissen-
schaftliche Forsc’hung. – Leiprzig, Sept.-
Oct. 1921.
1.
Carduck,
Die Sehleifmittel und jhr Handel;
Dr.

K
S.
Berliner,
alkulationen hei der Aufmachung der
Dispache;
B. Löwenstein,
Der Einflusz der Zinsen

auf die Abschreibuntg; E. Waib,
Zur Frage der Ver-
buehing der Reichsnotopferschuld;
Prof. 0. Sillén,
Mitteilunigen. Randelshonhsohulunterricht in den Ver-
einigten Staaten von Amerika.

Technik und Wirtschaft. – Berlijn, Oc-
tober 1921.
J. Ornig,
Kohle und Wasserkraft in der Weitwirt-
schaf t;
Fr. Hendrichs,
Die Kleineisen- unid Stahi-
warenindustrie und der Ingenieur;
E. Bebhan,
All-
gemeine Arbeitpflichi;
B. Buzbaum,
Wesen und wirt-
sçhaftliche Bedeutung techniseher Schönheit.

De West-Indische Gids. – ‘sGravenhage,
November 1921.

Dr. B. de Oaa.y Fortma.n,
Een staatsrechtelijk
vraagstuk;
W.
D. H van Asbeck,
Het laatste wôord;
Tj.
Pjjtterser&,
De toekomst van verschillende cul-
tires in Suriname. IV. Koffie, V. Cacao, .VI. Tabak;

P.
A. Buwens 0. P.,
Admiraal Pedro Louis. Brion.
1821-27 September-1921;
Mr. R. Bijlsma,
Eene

geschiedenis van Hollandsch-Braz.ilië.

D e 1 n di s ch e G i ds. – Amsterdam, November
1921.
Dr. H. ten Oever,
De Bosehinrichtig in Ned.-
Indië; S.
Kalf,
f,
Een In’disch Br.ortbeek;
A. K. A. Gijs-
berti Hodenpijl,
Nicolaas Hartingh, Gouverneur van
Java’s Noord-Oostkust (1754-1761).

MAANDCIJFERS.

VERZIOHT DER RIJKSMIDDELEN.

(In
Guldens).

October
1921
Sede,1
1

FOflUQIl
1921

Overeen-
komatige
pçriodt
1920

Direote bela8tin gen.
Grondbelasting

……..
1.275.712
13864.526
14.024.721
Personeele belasting
2971.248
16.177.309
11.491.201
Inkomstenbelasting
9212784
95010811
74122872

2454.397
23.198.755
17.998.165
Verinogensbelasting
832.215
11.903.749
10.138.418

Accijnzen. 3.329.400
31.276.814
30.205.696 53.105
1.504.765
1.296.528
5259165
48517.563
39.561.299
119335

1.206.380
1.642588
474.107
3528.038
2.471.948

Wijn ………………

879.609
9579.796
11.998.272

Dividend- en tantième-

Belast, op speelkairten
6.527
55489
117299

Indirecte beastin gen.

Suiker

…………….

11.502.659
2
16.312.186
820.825.158

belasting …………

Registratierechten
2.102022 26.738294
46.145.007
1.945.977
25.123.450 26.839.933

Gedistilleerd

……….

Geslacht

…………..

3266.859
30.749030
39.722.860

Zout ………………
Bier

………………

Gouden enzilveren werken
96492
699.384
753.446

Zegelrechten

……….

Essaailoon
79
784
846

Successierechten ……..

Belasting …………..

285290
3.162.321
4.384.174

Invoerrechten …………

66482
456.479
.
893.151
269.349
1.870.891
3028.609

Stati8tiekrechi

……….

169.779
625.908
667.289

Mijnen ………………
Domeinen

…………..

Jacht
en
vis8cherj
9
.
290
286.075
274.942
Staateloterj…………

254.930
1.993.923 1.447.430

36.836812
363.842.7i 9
360051.772

Loodzgelden

…………

Totaal ……….
.

OPCENTEN VOOR HET LEENINGFONDS 1014.

October
192
Sedert
1
Jonrlo!t
1921

Overeen-
komohge
pertode1920

Directe belaztin gen.
Grondbelasting
254.884
2.779.218
2.809.458
Personeele belasting
588725
3.206.600 2.147.849
Inkomstenbelasting
2.750.003
27936.452
22.415.222
Vermogensbelasting
65.052
2.763.019 2.540.435

809.951
7.655589
5.939.395
Dividend- en tantiëme-

Accijnzen.

belasting ………..

665.880 6.255.363 6.041.139
Suiker

……………
10.621
300.953 259.306
Wijn ……………….
Gedist. (binn.-enbuitl.)
525.916
4851 .756
3.956.130

Indirecte be1a8tingen
Zegelrechtvanbuitl.eff
7.977 168.822
377.580
Registratierechten

6

Totaal
5.679.209 55.917.772
46.486.520

BELASTINGEN IN VERBAND MET DE BUITEN-

GEWONE
OMSTANDIGHEDEN.

October
1921

Seri

Verdedigingsbelasting la ….

217.778

3.443.411
Verdedigingsbelasting Ib ….

1.022.382

12.716.243
Verdedigingsbelasting II ….

3093.345

28.154526

4.333.505

44.314.180

1)
Hieronder begrepen f238.915 wegens zegelrecht van
nota’s van makelaars en con,rnirsionnairs in effeiten.
enz.
(Beursbelasting) . ‘) idem
f
2.824.283 ‘) Idem
f
6.222.393.

30 November 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1.047

ONTVANGSTEN VAN SPOOR- EN TRAMWEGMAATSOHAPPIJEN JULI 1921.

(Ontleend aan ,,de Ingenieur”.)

Namen der Maatschappijen.
Pereonenvervoor.
Goederenvarvoer.
Totale ontvangsten.

Juli 1921.
Juli 1920.

Maatsch. tot Expi. van S.S., N. C.-S., Noord-
Brab.

Duitsche

Spoorwegmaatschappij

en
Roll. IJzeren Spoorwegmaatschappij
..
……
f

9.890.000,-
f

7.720.000,-

f
17.610.000,-
118.841.576,-
Tramwegmaatschappij ,,De Meijerij”
.
……..

33.244,45
,,

29.997,17
1
1
2

,,

71.967.90
66.670.07
143.947.65
,,

147.131,04
603.462;53h/u

603.462
53
11
,,

537.203,31
124.916,81
77.958,90
202.875.71
197.016,74
42.536,10’/2
22.096,16
73.281.68′
,,

55.679,14
15.080,321/2
,,

16.076,-
32763.42
1
i
,,

37.975,62
1
12
,,

11.730,38
6.85l.,02’/
19
071.40h/
,,

19.710,80
1
1
2

Nederlandsch-Indische Spoorwegmaatschappij..

……..-

.

,,

530.000,-
,,

1.674,000,-
,,

2242000,-
1.719,055,-

Nederlandsche Tramwegznaatschappij

………..
Rotterdamsche Electrische Trainwegmij………..

Oost-Java Stoomtramwegmaatschappij

Rotterdamsche Tramwegmaatschappij ……………



,,

45.400,-
.,

36.400,-


,,

95
100,-
84.400,-

Weatlandsche Stoomtramwegmaatschappij ………..
Zuid.Nederl. Stoorntramwegmaatschappij

…………

Semarang-Cheribon Stoorntrarnwegmaatsch…

..

.


,,

727 800,-
593.300,-

Zuider Stoo,nti-amwegrnaatschappij …………..

lijn Modjokerto-Ngoro

………………….
lijn Soerabaja-Krian ……………………

Samar.-Joana Stoomtramwegmaatschappij
..
.



,,

464 800,-

,.

443.200,-
Serajoedal Stoomtramwegmaatschappij
.



,,

114.400,-
,,

1 16.800,-
lijn Bandjarnegara-Wonosobo …………
.
16.600,-
lijn Maos-Bandjarnegara ………………


.

,,

-761.000,-

,,

623.000,-
Deli-Spoorweg-Maatschappij

………………
Madoera Stoomtramwaatschappij …………


,,

176 000,-
143.000,-.

Nagekouien over Juni.

Staatsspoorwegen in. Néd.-Indië.
f

2.932.466,-
f

2.879.975,-
/

6 221.85-1,-
f
5.426A32,-
II. Spoorweg ter Sumatra’s Westkust ….
131.481,-
57.040,-
,,

210164,-
,,

176.765,-
I. Staatsspoorwegen op Java

………..

111. Tramwegen in Zuid-Sumatra.
Palembanglijn

………………

29.037,-
91.804,-
,,

123.352,-
,,

96.184,-
Lamponglijn ………………..

… …
23.809,-
12.820,-
38.213,-
,,

23.148,-

De ontvangsien dor groote maatsohapptleu, die in ,,de Ingenieur” ontbroken, zOu
aan het ,,Maandschrift Contr. Bureau
Statietiek” ontleend.

PRODUCTIE DER KOLENMIJNEN.
1)

(In tonnen van 1000 K.G.)

(Gegevens verstrekt door het ,,Centr. Bur. voor de Statistiek”)

Naam
van
de
Augustus
September

Mijn
1921
1

1920
1921
1920

Staatsmijnen,

Wilhelmina ……
45.189 48.920 47.440
48.932
75.193
.68.027
83.457
76.125
Ernma …………
Hendrik ……….
43.605

..

38.164
44.295
37.251

Totaal
..
. –
163.987
155.111
175.192
162.308

Particul.
mijnen.

Domaniale mijn
4312
50.021 16.9162
48.638
Mijn Laura en Ver
48.123 42.636 49.369
eeniging …….40,141
Oranje-Nassau
mijnen ……..
72.781
88.316
74.392
Mijn Willem So
.

phie ……….
20.745
24.975 21.990

Totaal
.. ..

.82.397

.24.440

147.409
191.673
172.843
194.389

Totaal generaal
311.396
346.784
.

348.035
356.697

Kolenslik
niet
inbegrepen (in
1920
voor alle mijnen te zamen
175.039
ton en in de maanden Januari tlm. September
1921: 172.331
ton.)
Staking
(1
Augustus-IS September.)

RIJKSPOSTSPAARBANK.

OCTOBER
1919 1920
1

1921

Inlagen

………..
f

11.067.588f 9082.682
f

9.758.987
Terugbetalingen

..
,,

11.577.297,,
11.242.528,,
10.609.647
Tegoed der inlegger
260.463.474
,,266.603.900
,, 276.544.410
Nom. bedr. der uitst

staatsschuldboekjes

op ultimo ………..

op ultimo
.
……….
36.463.200,, 41.622.500,,
43.839.800
Spaarbankboekjes:
Aantal nieuw uit-

.

12.392
.10.127
9.255
gegeven ………
Aantal

geheel

af-
betaald
7.635
8.459
.

8.038
Aantal in omloop
op ultimo
1.881.5521
1.909.881
1.918.406

STATISTIEKEN EN OVERZIÇHTEN.-

N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANKDISCONTO’S. .

rqed (Disc. Wissels. 4
1 Juli ’15
Zweeds. R.ksbk 5
19Oct. ’21.
Bk “Be1.Binn.Eff. 5
190ct. ’20
Bk.v.Noorw.. 61
6Juli ’21
Vrsch.inB.C. 6
19Oct. ’20 Zwits.
Nat. Bk. 4
13Aug.’21
8k. van Engeland 5
3Nov.’21
Belg.Nat.Bk.5-519Mei
’21
– Duitsche Rijksbk . 5
23 Deo. ’14
Bank v. Spanje 6
4Nov.’20
Bk. van Frankrijk 5
28Juli ’21
Bank v. Italië. 6
20Mei ’20
Oostenr. Hong. Bk. 5
25Juli ’21
F.Res.Bk.N.Y. 4
2Nov.’21
Nat.. Bk. v. Denem. 5
5Nov.’21
Javasehe Bank 31
1Aug.’09

OPEN MARKT.

Dato
Aniterdom
Londen
Part.
1

Berlijn
Part.
Pa,ij,
Port.
N. Yor&
Cel!-
Part.
Prolon-

di,conto
gatie
d1conto
dIccnto
dlac.
moneg/

26
Nov.
’21
4
3
18
39s
3ij8
4-1

4’125
‘)
21-26

’21
,,
4
‘/8
3,_4t/
37/_4
4
1
1b

14-19

’21
,,
4’j
4-12


4
41



7-12

1
21
4’i
3’/4

1
12
3 h/b4
4_5

22-27 N. ’20
31/,.2/
3/2-4
614


4
11

6-7
24-29
N. ’19
4-‘i
45
4′

6-8

20 24
fuli

14
3 it_his
2
‘/-‘/
2 Vd-
2
/4
2
1
i-
‘/:
21

5’1-7
/2
‘) Ntrering ren
25
November
1921.

WISSELKOERSEN.

WISSELMARKT.

Zoo stil en ouveraniderlijk als dc wisselmarkt de vorige
week was, zoo levendig en schoninielenid was ze deze be-r.iehtsweek. Alle wissels waren sterk aangeboden. Londen
liep in enkele dagen terug van 11,36 tot 11,19 en was,
daarna steeds terugloopond, op Zaterdag een oogenbLik tot
11,13 .verki-ijgbaa-r. Daarna trad -een reactie in, clie hedun – -bcdu.idend verder ging, zooclat veder tot 11.32 werd afge-
cl aan.
De andere wissels liepen alle meer of -minder in dezelfde
richting. Zoo liep Parijs terug van 20,47 tot 19,27,
was daarmede percentagewijze veel flauwer dan Londen,
maar veel minder. -flauw dan België, dat van 19,85
op 18,10

kwnim. Daarentegea rwas Berlijn betrekkelijk sta-

1048

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30November 1921

tionnair en eerst in het laatst ier week tneer aangeboden.
Dollars liepen ongeveer gelijk met Poniden. Ook Skandinavi
bewoog zich in dezelfde lijn. Daarentegen was Zwitserland
zeer stationnair en zelfs nu en Onik
Pesos bleven aanvankelijk vast, moesten echter aan het
einde der week belangrijk iierugloopen, slot ca. 894. Indië
aangeboden 97.34-977%.
– —

Rectificatie: In ons nummer van de vorige week gaven wij in den staat der Javasche Bank voor den post ,,Voor-
schotten aan het Gouvernement” per 25 Juli 1914, het cijfer
6.445
873.
Dit
is echter het voorschot in guldens, terwijl
de overige posten in duizenden guldens opgegeven zijn.
KOERSEN IN NEDERLAND

1
1
Londen
1
Parijs Berlijn
1
Weenen
1
Brus3el
J
New
Data
5)
) 5)
‘)
1
“)
1York”)

21 Nov 1921..
11.351
20.40
1.05
0.10

19.74
2.83’/
22

1921..
11.29
19.92
1

1.01
0.10

19.35
~
19.30
2.831
4

23

1921
11.27.
1
,

19.97k
1.02
0.10
2.82/
4

24

1921
11.161
1960
0.99
0.09.1 18821
2.971
2

25

..

1921
11.151
19.50
0.951 0.10

18.52
1

1
278°14
26

1921
11.181,
19.30 0.96
0.09 1



Laagste(1.w.
1)

11.13
19.17,
.0.93
0.071 19.85
2.84
1
1
4

Hnogto

1)
11.36 20.471
1
.07
0.11

18.-
2.78
1
1

19
Nov.
1921
il.
35

20.45
1
1.03
0.10

19.86
2.84.2
12

,,

1921
11.36
20.871
1.03
0.09.119.96
8
2.88
2

Muntparitet..,
12.10
:
48.-
59.26
50.41 48


2.4811
5)
Noteering te Amsterdam.
5*)
Noteering te Rotterdam
1
1
P.pticul,eu. o-..’sve.
1)
Noteering van 18 November
8) Idem van 11 Novcmber.

Da a
Siock-
Kopen-
Chri.
Zwiiser.
Spanje
Batavia ‘t
holm’)
hagen)
tiania’)
land’)
1
telegrafisch

21 Nov.
1921
é6.50
52.-
4030
53.45
39.-
97-97
22

1921
66.25
52.55 40.30
53.45
39.-
97,_97 23

1921 .66.15
52.40
39.75
.53.35
38.87k
24

1921
66.-.
52.-
39.75
53.10
39.-
97,_97 25

.,
1921
65.52.1
52.-
39.80
53.05
38.70
97_97

t
26

.
1921
65.70 51.60
40.-
53.50 38.80
97,_97
L’ste d
w.’j
66.40
51.50
39.45
52.90
38.60
97
11
2

FJ’ste
‘1
65.40 52.60 41.20
53.60 39.25
‘9771
19
Nov.
1921
66.45
52.85 41.10 53.65 39.20
98
1
/
12

,,

1921
4untpariteit
66.55

1
66.67
1
66.67
54.25
43.-

54.40
66.67 1 48.-
1
40.10
48.-
98 981
100
5)
Noreering
te Amsterdam.

1)

Particuliere opgave.

Termijnnoteeringen der Valuta-Kas.

Ecarts tusschen termijnnoteering en contanten koers.

(week van
21-25
November 1921.)

Londen.
Uit. Nov.
Uit.

1’ec.
Uit.
Jan.
Hoogste B Koer-
agio

1
1
1
2
et.
agio

2’i,
ct. agio

4″
2
ct.
Laagste B

,,
disagio

‘/

,,
disagit’ 2

,,
diagio4′,
2

Hoogste L

,,
agio

21
4
,,
agio

3’1.

,,
ag’o

5
Laagste L

,, ,,

11
,,

2’i

,,
disagio5’1
4

New-York

Hoogste B Koers
agio

1
1
ct.
Pan i
agio

114
ct.
Laagste B

,,
Pari
disagio

1
14
et.
di-agio

11
8

Hoogste L

,
agio

1
14

,,
agio

1
14

,
agio

1
12
Laagste L

•.
disagio

1
/s

,,
disagio

1
14

,,
disagio’
I
/

Parijs.

Hoogste B Koers
agio

5

et.
agio

2
1
I2ct.
agio

2″, ct.
Laagste B

,,
lisagio 2
1
1

ct.
lisagio 5

,,
(lisagio
71,
Hoogste L

,,
agio

71
2

,,
agio

5

agio

5
Laagste L

,,
Pari
disagio 2’1,

disagio5

Brussel

Hoogste B Koers
Pan
agio

7’12 ct.
agio

10

ct.
Laagste B
.
disagio2’i, ct.
Pan
4′
2

Hoogste L

agio

211

agio

7112

,,
,,

10
Laagste L

disagio 1

211

,,
,,

5

B er 1 ij n.
Hoogste B Koers
Pari
Pari
Pan
Laagste B

,,
disagio

1/

ct.
disagio

I,
ct.
disagio

1
13
et.
Boogste L

,,
agto

1

,,
agio

1

,,
agio

1
Laagste L

,,
Pan
Pari
Pan

KOERSEN TE NEW YORK.

Da
°

CahleLond.1
Zicht
Papua
Zicht Berlijn
Zicht Amsterd.
(in

pers)
(in eis. p.frs.)
(in
ci.
P. Mrk.)
(in
cia. p

old.)

26 Nov… 1921
3.99.75
6.96
0.35
35.66
Laagste d. week
3.99.12 6.92
0.34
35.25
Roogste
,,
3.99.75
7.13
0.36
35.76
19 Nov… 1921
4.00.37
7.22
0.37
35.25
12

,,

.

1921
3.94.37
7.22
0.36
34.71
1untpariteit
.
4.86.67
5.18’1
95’/
40
,
l
io

KOERSEN VAN DE VOLGENDE PLAATSEN OP LONDEN

Plaatsen en

Noteerings-
12Nov. 19 No.’. 21-25
Nov.
’21

25Nov:
Landen

eenheden

1921

1921
Laagste Hoogste
i
1921

Alexandrië..
Piast. p. £ 97
7
!

97
,
lio

97i,
977/

971
6

‘B.

Aires
1
)..
d. p.
$
45
44
1
12

44″.
4411
44’18
Calcutta

. . .
Sh. p. rup
1
414
1
41
12
1 3
1
1
i6

114’i
1131
8
1
1

Hongkong
..
id. p.
$
218’1,
2,81.

27′,.
2j9’i,
28′,.
Lissabon
.. . .
d. per Mii.
5″.
4″

4″
5″,
4’L1
Madrid


Peset. p.4C
28.79
29.05

28.70
29.15
28.80
‘Montevideo’
d. per
$
41
“.
40’1

40-lis
41
‘,
4014
Montreal….
$
per
£.
4.31°1
4

4.381,

4.37
4.3911
4.38’1
4

•R.d.Janeiro.
d. per Mii.
7i5,.

7i9 11
7111,
1

7°/3I
Lires p. £ 96.37
96.06

96.00
98.50
97.75
Shanghai….
Sh. p. tael
3.9».
3,914

3,814
3 11’/,
39’i
Rome

… ….

Singapore

..
id. p-
$.
2371.
2
3
7
t8

2j3’ai,
2 3’i,,
2!3″
‘Valparaiso..
peso p. £
37/20
1
36.90
‘ij
37.40
38.90 38.70
Yokohama
..
Sh. p. yen
2.511
214
11
3 ,2
1
:
4’16
2,5
2
‘Koersen d-r vooraFgaande
dagen.
1)
Telegrasch transfert.
2) Noteenng
van 17 November.

NOTEERING
V’AN
ZILVER
Noteering te Londen
te New York
26
Nov.
1921
37’i
66/
4

19

1921
39’j
69/
4

12

1921
381
4

66/. 5

1921
39i/
69′,,
27 Nov.
1920
49
,
1
8

76
29 Nov.
1919
72
5i
129
20
Juli
1914
24’1
54’1

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 28 November 1921
Activa.’
Binneni. Wis-f H.-hk. f152.817.639,45’/
2

sels, Prom.,’

B.-bk.
,
54.333.924,16
1
1
2

enz. in disc.!. Ag.sch.,71 .466.026,03
1
1
2

f
278.617.589,65
1
1
Papier o. h. Buiteni. in
discosto

..

Idem eigen portef
f
38.509.286,-.
Af: Verkocht maar voor
de bk. nog niet afgei.,,


38.509.286,-
Beleeningen
mcl. vrsch.H.-bk.
f
27391.691,53
J
,,
18.486.036,85
1
1
B

in rek.-crt.j B.-bk. op onderp.

Ag.sch.
,,
71.885.233,62
1
1
2

7i
17.762.962,01

Op Effecten

……
[104.512.696,39
1
/
2

Op Goederen en
Spec.

13.250.265,61112

.
l7.762.96201
Voorschotten
a. h.
Rijk

…..

…..


14.327.794,19’/
2

Munt en Muntnjateriaal
Munt, Goud

….
f
56.238.060,-
Muntmat., Goud
..
,,549.730.929,59

f605.968.989,59
Munt. Zilver, enz
8.613.841,15
M,intmat., Zilver

Effecten
614.582.830,74

Bel.v. h. Res.fonds.
f

5.344.515,25
id. van
1
/1
v.
h. kapit.
,,

3.895.467,37112
9.239.982,62112
Geb.enMeub.de
, Bank
….

………..


3.747.500,-
Diverse rekeningen ……………….
19.435.641,77

9
1.096.223;586,99
1
1,

Passiva.
Kapitaal ………………………..
f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………5.386.728,62’/
2

Bankbiljetten in omloop …………. 1.021.065.210,-
Baukassignatiën in omloop ……….
..1.206.162,28
Rek.-Cour. Liet Rijk
f


saldo’s:
J
Anderen
,,
31.442.915,60 31.442.915,60
Diverse rekeningen …………………17.122.569,79

f1 .096.223.586,9911,

30 November 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

— 1049

NED. BANK 28 November 1921
(vervolg).

Beschikbaar metaalsaldo…………..
f
403.099.346,94
Op de ba8i8 van
2
15
metaaldekking …. ..
192.356.489,23.
Minder bedragaan bankbiljetten in omloop
dan waartoe de Bank gerechtigd is.. .2.015.496.730,-
Verschillen in. d. vorig. weekst.:

Meer
Min,1.,

Disconte’s
11.709.422,97

Buitenlandsche wissels

21.629,-
Beleeningen
127.481,41
1
/

Goud

…………….

Zilver

……………..80.890,02
1
/2

Bankbiljetten
2.630.445,-
Part. Rek.-Crt. saldo’s..
8.761.010,38

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Goud
Zile,

B

k.

e

0fl
6
,
1
0
7,
Andere
opetschb are
schulden

605.969
8.614
1.021.065
32.649
21

1921
605.969
8.695
1.023.996
41.349 605.969 8.527
1.039.735
41.185 605.969
8.628
1.054.282
45.683

28

Nov.

1921…….

605.969
8.921
1.056.405
48.855

14

1921

…….
7

,,

1921 ………
31

0t.

1921 ………

29 Nov

1920
636.141
20.171
1.078.032
90.169

29 Nov. 1919
632.156
6.325
1.048.397
83.508

25 Juli

1914
162.114
8.228
310.437 6.198

Data
Totaal
bedrog
discontos

iliervan
1

Schatkist.
promessen
rechtstreeks

1
Belee. ningen

1

Beschik.
baar
Metaal.
saldo
.

Dek.
kings. sereen,
tage

28 Nov. 1921278.618
90.000
117.763
403.099
58

21

1921 290.326
102.500 117.890
400.757
53

14

1921 312.145
121.000
112.845 397.371
57

7

,,

1921 321.706
130.000
118.682
393.864
56

31

Oit.

1921 317.984
126.500
129.264
393.098
56

29 Nov. 1920 182.935
47.000
264.131
1

421.877
56

29 Nov. 1919 146.037
79.500
262.9641
411.348
56

25 Juli

1914

67.947
14.300
61.6861
43.521 75
1)
Op de boie van
2
15
znetealdekking.

Uit de bekendmaking van den Mi n i ster
van F i n
a
ii-

c i ë
ii
blijkt, dat nitstonden op:
121 Nooember
1921
1
28 NoeemberT92T

Aan schntkistpromessen..
1
f463.980.000,- 1468.410.000,-
waarv. direct bij Ned. Bk. ,,102.500.000,- ,, 90.000.000,-
Aan sehatkistbiljetten ..,,271 .741.000,- ,,263.985.000,-
Aan zilverbons …….. …33.843.759,50 ,, 34.238.707,50

Onder de vlottende schuld is heg’speu:

Voorsch. aan de Koloniën ,,310.624.000,- ,,311.798.000,-
Voorschot aan Gemeeitei’

3′ October
voor door Rijk voor hen ,, 48.363.001,54
te heffen luk. belasting)
21 fvovember
Tegoed v.d. Postch. & G.dst ,, 23.565.61 1,03I,, 23.565.911,03 .

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.De samengetrokken
cijfers der, laatste weken zijn telegraphisch ontvangen.
Andere Beschikb.
Data

Goud

Ztive,

bilj
Bank.

opeischb.

metaal.

en

schulden

saldo

19Nov.1921

188.250

288.000 86.000 113.450
12

1921

187.750

294.500

89.000 111.050

5

1921

187.250

291.500

94.000 110.150

22 Oct. 1921 167.106

23.423 216.153 103.806 110.962

15

1921 171.916

22.894 302.514 104.635 113.813
8 ,. 1921 172.157

22.294 303.389 122.519 109.749

20 Nov 1920 224445

8.793 375.404 205.344 117.201
22Nov.1919 168.905

2.793 305.658 106.157 89.577

25Juli 1914 22.057

31.907. _110.172

12.634 .4.842
2

Wissels.

Voor-

‘Dek.
Dis.

buiten

Belec.

schotten

Diverse

kings.
Data

.

reke.
conto s

N..Ind.

ntngen

aan het

percen.

1

hetaalbaa,

Gous.nem._”
n
g
en

lage

19Nov.1921

TôT.i5öI
22.800

***

50

12

1921

209.500

42.300

*’

49

5

1921

209.500

38.900

49

22Oct. 1921 35.159 20.1611 124.312 28.027 10.818

48
15 ,, 1921 35.355 19.816 131.081 27.821

8.387

48
8 ,, 1921 38.125 19.890 134.965 36.665 10.845

45

20Nov.1920 29.32924.661 122.866 140.320 43.130

40
22Nov. 1919 15.362 15.009 172.976

47.9’12

42

25 Juli 19141 7.259 6.3951 47.934 6.446

2.228

44
1)
Sluitpost der
activa.
2)
Op de
basis van

metaaldekking

DE SURINAAMSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circulatie
Andere
opeischb.
schulden
Disconto’s
D:o. rek-

ngefl

/

8Oct.1921

..
1.534
2.200
1.082 1.952
341
1

,,

1921


1.519
2.131
1.263
1.959
218
24Sept.1921


1.514
2.031
1.575 1.975
227
17

1921


1.179
1.992
1.083
1.972
428
10

1921….
1.175
2.084
1.038
1.966
421
3

1921


1.136
2.196
1.007
1.972
338

9
Oct. 1920

,..
1.053
2.137
852
1.812
641
11Oct. 1919


951
1.685
1.076
1.566
486

25Juli

1914


645
1.100
560
735
396

t Sluitpost der
activa.

BUITENLANDSCHE BANKSTATEN.

BANK VAN ENGELAND.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden pond sterling.

Data
Metaal
Ctrculatte
Currency
Notes.

Bedrag

311.687

1

Goudd.

28.500

Goc. Sec.

274.482
23 Nov. 1921
128.438
123.306
16

,,

1921
128.433 123.587
313.066
28.500
276.053
9

1921
128.421
124.403
314.118 28.500
277.008
2,,

1921
128.418 125.140
313.655 28.500
276.500
26 Oct.

1921
128.414
123.916
311.575 28.500
274.670
19

,,

1921
128.417
123.684
312.604
28.500
275.530

24 Nov. 1920
124.113 127.965
349.284
28.500
318.461
26 Nov. 1919
87.902
86.694
338.347 28.500
320.077

22 Juli

1914
40.164
29.317


Data
Gos.
Sec.
1

Other
S.
Publtc
Depos.
Other
Depos.
Re.
1

erve
Dek.

23 Nov.’21
50.314
83.572′
15.601
124.083
23.582
108
16

’21
35.726
84.823 20.067
106.038
23.296
18,47 9

’21
37,302
80.834
17.893
105.834
22.468
1827
2

..

’21
56.944
80.913
16.250 125.652
21.727
15.31
26Oct. ’21
87.567
82.203
13.533
161.509
22.948
13,11
19

,,

’21
79.715
86.416
14.794 156.809
23.183
13,51

24Nov.’20
52.401
74.107
17.989
105.315
14.598 11.83
26 Nov. ’19
38.335
80.080
19.308 100.989
19.658 16.33

22 Juli ’14
11.005
33.633
13.735
42.185
29.2971

52/8

t)
Verhouding tusachen Reserve en Deposhe.

DUITSCHE RIJKSBANK.

Voornaamste posten, onder bijvoeging der Darlehens-
kassenscheine, in duizenden Mark.

Daia
Metaal
Daarvan
Goud
Kassen.
schetne
Circu.
lotto
Dek.
ktnga. perc.

)

15 Nov. ’21

1.009.230

993.710
5.233.27395.186.123
6
7

,,

’21

1.008.890

993.639
4.560.238 92.609.995
6
31 OcL

’21 1.007.868

993.631
4.589.992 91.527.679
6
23

’21

1.063.464 1.023.632
3.320.196 88.144.195
5
15

’21

1.038.5651.023.633
3.193.609 87.728.207
4

7

’21

1.039.7651.02.3699
,,
2.850.678
1
87.461.651
4

15
Nov.
’20 1.098.504 1.091.653
20.812.620 63.104.938
35
22 Nov.

1
9
1
.
111
.
5961
.
090
.
763

L9•2676531’319’°5°
34

’14
23 Juli

1.691.398 1.356.857.
‘1.890.895
65.479
93
t)
Dekking
der circulatie door metaal en Kassenscheine.

1
Darlehenskassenschetne
Rek,
Cii.
.
Fitaol

In kas bij de
1
uitgegeven

Retchsbank

20.869.119
12.361.400
5.144.000
13.860.368 11.790.800
4.473.000
18.302.663 11.938.400
4.501.600
13.387.247 10.664.000
3.221.100
16.886.905 10.655.900
3.107.900
11.266,875′
10.438.200
2.765.400

16.697.864
33.528.100 20.761.900
9.279.504′
21.568.200
9.496.400

23 Jüli 19141

750.892

943.964

Data

15 Nov. 1921 1.323.994
7

1921

755.207
31

1921 ‘ 881.474 23 Oet. 1921 1.416.646
15

1921 1.047.408
7

1921 1.092.490

15 Nov. 1920 52.558.944
22 Nov. 1919, 32.120.097

1050

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 November 1921

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in duizenden france.

Data
.

Goud
Waarvan
in het
Buitenland Zdcer
J

.

Te goed

2
hel
Buitenland

Buit.gew.
voo:sch.
ald. Staat

24 Nov.’21
5.524.043
1.948.367
279.072 611.039
24.500.00C
17

’21
5.524.010
1.948.367
278.860
613.741
24.600.00C
10

’21
5.523.967
1.948.367
278.717 611.990
25.100.00C
3

,,

’21
5.523.892
1.948.367
278.610
613.741
25.500.00(

25 Növ.’20’5.491
.697
1.948.367
264.856
599.212
26.600.00C
27 Nov.’19
1

5.576.962
1.978.278
283.649
25.850.00C

23
J11i
’14,
4.164.390
-.
639.620

Wie.sd,
.
Utige-
ste/de
Wissels
Bdee.

.
ning
Bankbi!-
Jelten
Rek. Cr1.
.
Part!-
cu/teren

Rek.
Crt.
Staat

2.287.510
64.117
2.212.134 36.336.275
1
2.508 796`

54.301
2.271.274 64.475 2.242.167
36.719.2672.429.003!
33.958
2.306.952 64.894
2.264.709 37.376.499 2.492.361
34.772
c
2.709.847 65.787 2.209.816
37.522.085 2.624.942
32.567

F
3.279.519 428.003
2.018.453

38.806.7333.639.893
287.335
1.153.456

11.541.9801-

644.749
1.316.044,37.423.808
3.089.275
52.161

1
769.400
5.911.9101

942.570400.590

BANQUE NATIONALE DE BELGIQUE.
Voornaamste posten in duizendên franca.

Dat

c
‘”

I

t,

Circu.

bulten!.

bulten!, prom. d.

en

laSte

saldi

vorde,.
1
provlac. Ween.

pa ,c.

24Nov.’21 324.990
84.6531480.000155084516.
127.136 275.104
17 ,,. ’21 326.292 84.653480.000,552.328 6.150.362 416.836 10 ,, -’21 326.883 84.653480.000 566.998 6.158.746 348.016
3 ;, ’21 326.881 84.653480.000 609.377 6.135.925 305.755

25 Nov.’20 350.752
84.6531480.000,764.184
5.845.802 1.081.964
27 Nov. ‘19,352.213, 84.955,480.000387.

9347


VEREENJGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDFRAL RESERVE BANKS. Voornaamste posten in duizenden dollars.

Goua’voorraad

t

1

r.1.
________________________________________
1 Zilver
1
Notes in
Data

. Totaal

Dekking 1 In het
1

etc.

circu-
bedrag

1
F. R. Notes
1
buiten!.

1

latle

9 Nov. ‘211
2.816.299
1.846.326

144.484’2.420.831
2

..

’21
2.800.257
1.839.142

145.414
1
2.408.122
26 Oct.

’21
2:786.239
1.841.848

150.9092.408.779
19

,,

’21
2.772.721
1.844.195

149.039
12.440.862

12
Nov.
’20,
2.008.678
F.352.545
77.244
171.333,3.328.985
14 Nov. ’19,
2.133.260
1.298.405146.176; 66.846,2.808.456

Data
Wissel,
Totaal
Deposlio’s
Gestort
Kapitaal

Algem.
Dek-

1
king,.

t

1 Percent.
Goud.
dekking
circul.
2)

9 Nov. ’21

1.335.652
1.726.865 103.120
71,4
97,3
2

,,

’21

1.347.931
1.742.338
103.020
71,0 97,0
26 Oct.

’21

1.371.075
1.738.556
103.007
70.8
96,7
19

,,

’21

1.384.076 1.717.698
103.034
70,3
95,1

12 Nov. ’20 3.072.604
2.447.041
98.847 43.6 47,9
14 Nov. ’19 2.595.271
2.881.832 86.769
J

47,1
1

55,2
1)
Verhouding tusschen: den totalen goudvoorraad, zilver ere., en de
opeischbare schulden: F. R. Notes en netto deposito’s.
2)
Na aftrek
van 35 pCt. der totale
dekkingsmiddelen
als dekking voor de netto
deponitos.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in duizenden dollars.

Totaal
1
Reserve

Totaal
1
Waarvan
Aantal

uitgezette
1

hIJ de
1

time
Data

banken gelden en F.
R. bank, deposito’,

depostts
beleggingen

2Nov.’21 808 ‘11.398.359’ 1.247.69913.423.590′ 2.987.820
26Oct. ’21 809 11.420.993 l.268.844l3.238.841 2.965.968
19 • ’21 809 11.477.260 1.254.799113.349.552 2.961.392
12

’21 809 11.602.099 1.243.80213.485.257 2.942.400

5 Nov.’20 823 16.952.336, 1.335.235 14.057.981 2.816.595 7Nov. ’19 783 13.584.626, 1.461.74113.824.254, 2.209.167

-Aan ‘het eind van ieder kwartaal wordt een overzicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankataten.

EFFECTENBEURZEN.

Anisterdaim, 28 November 1921.
Het behoeft geen ‘verwondarug te tivol&en, dat -dit over-
zicht der eff.ecteubeui-zen in de laatste tijden -steeds wordt
begonnen met een aperçu van de markten ten oosten van
ons land. Daar tooh zijn de gebeurtenissen op p-o1itiek en
op economisch gebied het sterkst bewogen eii de betrokken
l)eurzen geven als vanze1f een scherpe weerspiegeling vai die bewogenlieki. De beuv-s te B e r 1 ii » doet -dit in zeer sterke mate. Dutsch1aiid sta,t in liet .teeken van de weder-
opbouw-crisis; in de
-. gausche beschaafde wereld loosut men
steeds -duidelijker tot de erkenning, dat slechts een •spoe-
clige herziening van de kwestie van den ‘wederopbouw, in
staat zal zijn handel en ‘verkeer voor een catastrop’he te behoeden. In -zeer nauw verband hiermede kunnen ver-
-schillencie ‘voorvallen in Duitsehiand zelve worden gebracht.
De onderhandelingen over het cred.iet-aaabod van de Duit-
sche ‘indststrieeleu hebben welimvaar nog niet ‘tot een defi-
nitieve overeenkomst geleid, doch Let is duidelijk, dat hier
-machten in het spel zijti, die over sterke ,buitenlandsehe
verbindingen beschikken en -iii samenwerking waarmede de Duitsche regeering wellicht
in
binnen- en buitenland
een compromis ‘tot -stand zal kannen ‘brengen. Zelfs indien
het niet mocht ‘komen tot -een binnenlan’dsche crediet-over-eenkomst, dan ‘heb:ben ‘de onderhandelingen toch die goede zijde gehad, -dat ‘met ernst is ‘gediscussieerd over -de moge-
lijk.hei-d van een consoliclatie der Duitsehe verplichtingen,
waarbij -het ‘buitenland, blijkens de reis van -den Leer Stiti-
nes naar Londen, in .ht geding is ‘betrokken. Overigens
zal een or-ediet-overeenkomst, al – of niet via ‘de Dui’tsche
industrieelen, met ‘het buitenland nogwel eenigen tij-d
01)
zich moeten laten wachten, wijl men tijdens cle onder-han-delingen betreffende de ontwapening te Wa.hington moei-
lijk bij bui’tenlandsehe financicel-e krin-gen gehoor zai kun-
nen krijgen. In-middels moet men zich bij onze Oosteriburon behelpen ‘met nieuwe uitgiften van .bankpa-pier, hetgeen aan
de stabiliteit en aan de waarde van ‘de mark niet ten
gunste de gekomen. In ‘veriban-ci hiermede heeft de effecten-
beui’s zich weer Lichtelijk kunnen herstellen van de reactie
van de vorige week. Wel is cle iontstemnning -over de sociali-
seerin’gs-eischen der vakbonden nog groot en ‘baren de plan-
derirgen -in Berlijn en de staikin-gs-agitatie in Midden- en
We.st-Duitschland nog zot

g, doch over Let algeen wordt
een terugkeer in rustiger banen wel tegemoet gezien. Toch
is •de omvang der zaken te Berlijn zeer sterk ‘afgenomen;
de verhoogin-g der ‘beursbelasting schijnt
pro:hbitief
te
werken ten aa’njzien van de specuilat.ie. In verband met de
minder omvangrijke affaire heeft het B-eriijnsche beursbe-
stuur dan ook besloten voorJoopig nog niet -cle ibepaling
van krach.t •te ‘doen worden, waarbij slechts order-s van
Mk. 5000,- i’esp. M-k. 6000,- officieel door de beursma-
kelaars ‘mogen worden geëffectueerd. Di’t besluit is met
veel voldoening vernomen; op den jongsten Donderdag was
er dan ook reeds onmiddellijk eeni-g herstel te bespeuren.
Te W e en en heeft de Regeering stormachtige ,tooneelen
ter beurze te voor-schijn geroepen. Een belasting is daar
namelijk ingesteld van Kr. 100 goud per maand voor ieder-en
beursbezoeker (bedienden •niet uit-gesloten), waaruit de Ee-
.geering een totaal inkomen tvan 2
1
/
2
mil’liar,cl -papierkronen
per jaar denkt te ontvangen. Tegen -de belasting op zich
zelve is nog niet eens zoo -sterk geprotesteerd, (al wordt
zij veel en ‘veel te zwaar gevonden) .dan wel tegen de wij-ze
van invoering. Zonder eenige ruggespraak ‘met de ‘beurs-autoriteiten heeft cle Minister ‘de drastische voorschriften
-gemaakt met onmiddellijke doorvoer-ing. Hierbij Leeft -hij
in -een interview in één der Weensehe bladen beweerd, .dat
ieder
fonds
ter beurze ‘van Weenen nog steeds onder de
intriasieke waarde wordt verhandeld, waar-door ‘hij heel t
trachten aan te toonen, dat den effecteiih

aadel nog -gou-
den tijden te wachten staan, ‘doch ‘waarbij hij tevens de
waar-de van de Oostenrijksche kroon nog verder heeft
ged-epri-meerd en het beurs-spel, -waartegen steeds zooveel
bezwaren ‘van regeerinigswege ‘bestonden, heeft aangemoe-.digd. De verontwaardiging is zoo ‘groot geweest, dat spon-
taan tot een beursstakinig is besloten, welke ehter in-
middels weder -is opgeheven. Afgewacht dient te worden of
‘de Minister werkelijk de inkomsten verkrijgt, clie hij ver-
wacht, als de fondsenh-an’del op een dergelijke wijze wordt
belast. –
De -beurzen te Lo n d e n en te P -a
1′
ij s zijn on.geanimeerd-
gebleven. Te Londen echter heeft men toch van een ‘hoop-
volle verwachting blijk ‘gegeven, omdat daar ter plaatse
optimistisch ten aanzien van de tçtekomst wordt gedacht.
,In Engelad rijpen, ‘naar het schijnt, groote plannen op
economisch gebied, welke niet slechts Duitsehiand betref-‘
fen en de betalingen ‘door dit land te effectueeren,

doch die

30 November 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1051

ook den weder-opbouw van Rusland omvatten onder mede-
werking van En’gelsch kapitaal en Du.itsohe industrie. De
boven gereleveer.de reis van Stil]nes wordt voornamelijk
met deze plannen in verband gebracht. Zeer teekenend voor
de veranderde opvattingen tea aanzien van de Duitsohe
schadeloosstelling is wel •het jongste rapport van het
,,Trad.e Depression Conimittee”, waarbij de Engelsche Re-
.geering dringend wordt ui’tgenoocligd nieuwe bepalingen
betreffende •de schadeloosstelling te ontwcrpeii, om Enge-
land weder het waardevolle áfzetgebied in Duitschland terug
te doen verkrijgen.
Te P a r
ij
s was de stemming doorgaans ongeanimeerd.
De teruggang van den Franschen wisselkqers ‘heeft een
gedrukte stemming te voorschijn geroepen, welke te zamen
‘is gegaan met veranderde opvattingen omtrent de inter-
nationale verhoudingen, als gevolg van de ontwapenings-
conferentie te Washington. Het zou n.l. niét geheel onmo-gelijk zijn, indien ‘het daar te ‘voorschijn gebrachte latente
antagonisme tusscheu ‘de erschillende naties zou leiden
tot uitbreiding van militaire maatregelen, in plaats van
tot beteugeling hiervan, met alle gevol5en van •grootere uit-
gaven en het verwekken van onrust.
Te N e w
Y
o r k is de markt echter vrij on’bewogen ge-
weest. Veel invloed heeft de conferentie na de aanvanke-
lijke agitatie niet gehad en waar er ook
Seen
andere fac-
toren van beteekenis waren, heeft ‘de beurs een kalm en
Vrij vast verloop genomen.
T e o n z e n t echter is het niet fleuriig toegegaan. Het
‘sterkst öntstemmend moet wel de hef tige reactie van onze
staats-obligaties werken. Hier izijn naideelige ‘verschillen te
constateeren, voor staatsfondsen zoo geweldig, dat een ge-voel van ongerustheid niet te ontgaan zou zijn, indien men
zich niet iet of wat rekenschap zou kunnen geven van de
oorzaken der daling. Vele verkoopen ‘vinden n.l. eenvoudig
plaats uit angst-overwegingen en een daling uit deze fac-
toren geborên, behoeft natuurlijk niet zoo hoog opgeno-
men te worden. De angst is veroorzaakt door den ,,canaod”,
dat binnenkort een gedwongen leening van
f
500 rnillio5n
te verwachten zou zijn, welk gerucht echter onmiddellijk
categorisch is tegengesproken. Afgezien hiervan is er ech-
ter ook verkoopdrang uit anderen hoofde. De achterstand
der belastingen, vergeleken met het vorig jafl’, tezamen
met het aangroeien der vlottende schuld heeft ook in
serieuze kringen eenige onrust verwekt. Hierbij komt de
noodzakelijkheid van Jiquidatie voor verschillende instel-
lingen, personen, en firma’s, die aan ‘hun verplichtingen
van belastingbetaliisg, ‘enz., moeten voldoen, zonder dat die
op het oogeubliik uit de inkomsten bestreden kunnen wor-
den. En dan wordt het eerst overgegaan tot realisatie van
staatsfondsen en van ander prima beleggingspapier, ‘omdat
verkoop hier nog kan geschieden met een betrekkelijk ge-
ring verlies.

21 Nov. 24 Nov. 28
N0v
Rijiing of
dal,ng.
5
°Io
Ned. W. Sch.

1918 891

86
1
1,
86

_351

411
0/

,,

,,

,,

1916
871/4

86
1
1
4

85″


2
3,
16

4

0
/0
,,,,,,

1916 80

781

77
1
1

– 2’/
3
1
12
0
/0
,,,,,,

7411

73314

70

– 411
3

3

611
4

61
5
1
8

5813 –
3’/
4

2
1
1
2
0
/0
Cert. N. W. S…….52

51112

49111 – 2511,
5

0
/0
Oost-Indië 1915 .. .: 911

91
1
1
2

92

+
11

6

0
/0

,,

1919

94151

94

93
1
/
4
0
/0
Oostenr Kr’nenrente

3131

3131

3131

5

0/
Rusland 1906 ……51/3

511

451
8 –
71
8

4

°lo
itusl. 1)ij ilops & Co.

6
1
1
i

6
1
1

611

131
411
0/
0
China Gniid 1898 . 5991

56

5411 –
4

0/
Japan 1899 ………591/4

5971,59718
.+ 5
1
9

4

0
Io
Argentiriif’ Buiteni.

5411
4

541
4

5411
4

5
0/
Brazilië 1895 ……58/

57
1
1

56

– 2/
7

°/o Staatsspoor ……..104/

104
1
1

103
1
1
s
– 1114
7

Olo
Amsterdam ……..102!

102

1011
12

1
1
1
4

])e
aandeclenmarict
heeft van dezen gang van zaken nog
Met den vollen terugslag ondervonden, hoewel ook ‘hier
de tendens overwegend ongeanimeerd is geweest. Alleen
voor
suilcerwaarden
was de stemming doorgaans vast in
verband met bevredigende verkoopen van suikers uit den
nieuwen oogst.
Daarentegen ‘toonen de overige groeph bij vergelijking
met de yorige week meestal ‘minustee,kenS. Het ‘heeft geen
doel, ‘bepaalde afdeelingen meer naar voren te doen treden;
de ongeanimeerde .stenirp.ing verspreidde zich als een flutdum
over ‘de gansche markt, waarbij ook de reactie van vrijwel alle buitenlandsehe wisselkoersen medewei-kte. Ten einde
deze algemeen pssimistischë houding sterker naar voren
te dôen treden, is het ‘beter de enkele fon’dSeh te releveeren,
die van een voöruitgang konden profiteerèn. Dit waeh o.a.
aan.déelën Compania Mercantil Argentina, op ‘geruchten van

het afloopen van onserieuze contracten, aandeelen Robaver
en aandeelen Koloniale Bank. Voorts van industrieele
aandeelen, Heemaf.

21 Nov. 24 Nov. 28 N
ov.
RI5
of
do.ling.
Amsterdamsche Bank

..’
149
149 148

1
Koloniale Bank

……….
lQ5/
4

107
3
1
4
107
11
2

+
l/
Ned.Handel-Mij.cert.v.aand
131
130
12911
3


1
1
/
2

Rotterd. B’Lnkvereeniging
94314
96
981
4

-4-
4
Amst. Superfosfaatfabriek
.
491,
51 51
+
11/2
Van Berkel’s Patent ……
51
48’/

.
46

57/
s

[nsulinde Oliefabriek ……
93/
4

931
4

931
4

Jurgens’ Ver. Fabr. pr. aand.
82
78
1
1
4

81

1
Rollandia Melkproducten ..
160
152
153
—7
Philips’ Gloeilamp’nfabrie1<
.
236/ 218/
210
1
1
3


26’/
R. S. Stokvis
&
Zonen ….
578 578
578
Vereenigde Blikfabrieken..
70
68 69

1
Compania Mercantil Argent.
56
59 63
/4

+
71/4

Cultuur-M. d. Vorstenland
ij
13l’/.
131114

131

Bandeisver. Amsterdam. ..
329
1
1
331
3331
3

+
41/

Roll. Transati. Handelsver.
25 25 25
Linie Teves
&
Stokvi

….
761
1
79
761

118
Van Nierop&Co’sllandel-Mij.
8 8
8113
+
112
Tels
&
Co.’s Hapdel-Mij….
42
44
42
Gecons.
Hou.
Petroleum-Mij.
134
1321
4

133113

12
Kon. Petroleum-Mij . ……
393
380
39111
3


1
1
/
2

Orion Petroleum-Mij.
Afgest. Aand.
33314

31
30

.

331
s

Steaua Rornana

Petroleum
Mij. .. Afgest. daad.
3611
4

3731
3571s

31,
Amsterdarn-Rubber-Mij.

. .
105′
102
101
1
1
2

4%
Nederl.-Rubber-Mij……..
60
59
1
1
1

59

Oost-Java-Rubber-Mij.

. . ..
168 164
162113

51/2
DeliBatavia …………..
295 288
274
—21
Deli-Maatschappij

……..
240
23611
3

234
—6
Medan-Tabak-Maatschappij
.
279 279
279
Senernbah-Maatschappij….
360′
3501′
‘349
—11

De
scheepvaartonarlct
was
flauw
‘onder hernieuwdeu
ver-
koopdrang voor aandeelen Koninklijke
Hollandsche
Lloyd.

21
Nov.
24
.ov.
28 Nv Rijzing of

HollandA’nierika-Lijn
144
1
1
3

147 142

21/2
11

‘,,

,,gem.eig
132 132
1
1
3

130

2
Rolland-Gulf-Stoornv.-Mij
95
95
95
Hollandsche Stoomboot-Mij
50′
50
47112

2
1
/
2

Java-China-Japon-Lijn
100
98
93
—7
Kon. Hollandsclie Lloyd.
24/
24
191

47I

Kon. Ned. Stooilib.-Mij…..
82’/
4

801/
7731
s


47/
s

Koninkl.-Paketvaart.Mij.
98
94
93
—5
Maatschappij Zeevaart
64 62
67
-4-
3
Nederl. Scheepvaart-Unie
103
101
1
1
99/4

33/
4

Nïevelt Goudriaan
……..
129
130
125
—4
Rotterdamsche Lloyd
……
133
129
1
1
2

125114

731
4

Stoov.-Mij.,,uil1egërsberg”
5211
3

53
53
+
‘/
,,Nederland”
158
155
3
1
4

150’/2

71/2
,,Noordzee”
.
3011
3

30
30

1
/
2

,,Oostzee”…..
551/3
55113
55

1
12
De
A.meri kaansche markt
bleef stil
met vrij vaste
koersen.

21 Nov.
24
Nov.
28

American- Cor
&
Foundry
156
156
156
Anaconda Copper

……..
100
100
15
1,
4

1011/4
+
11/4
Un. States Steel Corp…..
93
92112 9511
+
2
1
1
2
,
Atchison Topeka ……….
1021/
4

99112
991

3’/
Southern Pacific ……….
91 91
921
12
+
1112
Union

Pacific
………….
l43/
142
144
+
114
Int.’ Merc. Marine orig Corn
141
131
131111

prefs
65
1
,
631
8

63
3
1
4
,

1112

De
geldinarkt
bleef

vrij
ruim;
prolongatie doorgaans
3Y2
pCt.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.
28 No

omber 1921.

De oogstberiohten blijven vrijwel onveranderd. In Europa
blijft het wintergraan zich over het algemeen gunstig out-
wikkelen. Slechts klaagt men hier en daar nog over het
voortduren der droogte, doch in de meeste landen is vÖÔr
het in.treden van het koudere weder nog regen gevallen,
‘die voör den uitzaai zeer welkom was. Dit betreft vooral
Centraal-Europa en Roemenië. In Duitschiand en Engeland
stta’t het. graail’ Over het algemeen gunstig. Ook in de be-richtéri’ uit d& defaeesche exportlanden vindt men slechts
weiflig.. ‘klachteb. Ernstig schijnen die slechts te eijn uit

1052

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 November 1921

hetWesten van Kansas, waar de onxoldoende regenval
veroorzaakt heeft, dat een strenge winter met weinig
sneeuwbedekking de plant ernstig zou kunnen schaden. Ar-
gentinië en Aus4ralië gaan met de beste verwachtingen
‘den nu snel naderenden oogsttijd tegemoet.
Ondanks het feit dus, dat de sLtistische positie van
tarwe onveranderd blijft wijzen op een belangrijk over-
schot in dit seizoen, waren in de afgeloopen week de
markten toch vast. Tot de oorzaken daarvan behooren de
minder gunstige stand van het gewas in Kansas, de af-
name van de aanvoeren aan de markten der Vereenigde
Staten en de bij voortduring groote verschepingeu, vooral
uit Noord-Amerika en Australië, welke in de ui.tvoerlanden
tot eene vaste stemming leiden. In Europa hebben zij niet
het tegenovergestelde gevolg, nidat een ongewoon groot
gedeelte van de verschpingen voor niet-Europeesche landen
bestemd is. Bi’itsch-Indië koopt nog steeds veel tarwe uit
Australië en van de Noord-Amerikaansche Westkust, ter-
wijl ook naar Japan belangrijke zaken tot stand kwamen.
Wat voor Europa overblijft, is de laatste weken weliswaar
veel minder dan in de eerste maanden van het seizoen, doch
wijst nog niet op eene zeer groote afname der Europeesche
behoefte, al hebben dan ook de versohepingen naar Duitsah-
land bijna geheel opgehouden. Van -grooten,om’vang blijven
nog steeds de verschepingen naar Italië, dat bovendien tel-
kens weder opnieuw als kooper optreedt
en
bijvoorbeeld
Donidei-dag 4 ladingen Australische tarwe ‘kocht, s-toomend
ën voor December aflading. Deze groote aan.koopen van bui-
teniandsche tarwe zijn in strijd met vroegere officieele
Italiaansehe berichten omtrent geringe iinportbeh-oefte we-
gens den grooten eigen graanoogs’t. Juist dezer dagen we-
der publiceerde het Italiaansohe Ministerie van

Landbouw
schattingen van dien oogst, waaruit blijkt, dat er ruim
30 pCt. meer tarwe is geoogst dan in 1920, terwijl het totaal
aan alle kraansoorten benevens rijst, boonen en aardappe-
•len eene vermeerdering toont van ‘meer dan 25 pCt. Van
de Noord-Amerikaa.nsehe tarweverschepingen van de afge-
loopen week naar Europa was meer dan % voor Italië.
Te Chicago steeg de tarweprijs voor den December-termijn
van 19 tot 26 November 4% dollarcent per 50 lbs. Oqk in
Argentinië, waar in de voorafgaande week eeno prijsdaling
plaats vond van circa 80 centavos per 100 Kgr., herstelde
de markt zich en het verlies was den 24sten geheel inge-
haaid, vooral wegens dekkingen. Daarna vond echter we-
-der eene geringe inzinking plaats onder den invloed van
uitstekend oogstweder en minimale versohpingen. Behalve
Italië toon-den ook enkele andere Europeesche landen goe-
den kooplust voor tarwe en de omzetten war-en grooter dan
geruimen tijd het -geval was igeweest. In de voorafgaande
week vertoonde zich reeds eene verbetering in -de vraag
in Engeland en in deze week breidde de Icooplust zich ver-
der uit. Nietslechts Canadeesche en Australische tarwe werd
gekocht, noch ook van Argentinië ontwikkelde zich einde-
lijk weder een geregelde handel, vooral voor den ouden

Noteeringen.

Chicago
Buenos Ayrea

Data
Tarwe
Mais
Hauer
Tarwe
Mais
Lijnzaad
Dec. Dec.
Dec.
Dec. Dec. Dec.

26

ov. 21
1
13’14
49
3311
8

1
11,85
1
)
7,55 16,751)
19

21
,,
108
489
33’i,
11,70′)
7,35’1
16,10′)
26Nov.20
162’/4
64i,
44′!,
17,10
2
)
8,80
18,55
26 ‘Joy. 19
233

l33’/d
7371,
15,35
7,20
25,25
8
)
26Nov 18
224
12511,
71’1,
11,55
5,35
19,90
2
)
20 Juli 14
82
56’i,
36i,
9,40 5,38
13,70

1)
per November.
2)
per Februari.
8)
per
Januari.

oogst, doch ook op Januari/Februar) aflading werden
eenige ladingen verhandeld. Deze zaken hadden tot stijgende
prijzen plaats, doch in de laatste dagen der week werd de
stemming in Engeland minder levendig en van de prijs-
‘verhooging ging een gedeelte weder verloren. Behalve En-
geland trad vooral Nederland als konpei- op, terwijl in
Frankrijk en België voorloopig de oude voorraden van re-
geeringen en particulieren nog voldoende zijn voor de be-
hoef te. Zij beloven dat n-og eenigen tijd te blijven, ook
wanneer een gedeelte daarvan telkens inaar Nederland wordt
verkocht. Slechts ‘kocht België nu en dan La Plata-tarwe
van den nieuwen oogst.
Ook maïs wsover het algemeen vast. In Noord-Amerika wordt dat veroorzaakt door goede Europeesche vraag naar
spoedige verschepingen, vooral naar Engeland en Neder-
land, – terwijl in nog meerdere mate het ongunstige weder
voor het dorschen der maïs daartoe med-ewerkt. Regen in
-de voornaamste Noord-Amerikaansche mïsstaten veroor-
zaakt daar schade aan de kwaliteit der nieuwe maf
5,
welke
daardoor in geringere hoeveelheden aan de rnai-kt komt dan
men verwacht had. De prijs te Chicago steeg tot het mid-
den tder week langzaam, doch daarna trad weder eene ver-
laging in, zoodat de markt ten slotte vrij-wel onveranderd
is gebleven. In Argentinië was de prijsbeweging vrijwel ge-
lijk aan die te Ohicago. In Europa was de vraag levendig,
vooral wegens het koudere weder. In Engeland waren de voorraden zeer geslonken en het ‘vermeerderde verbruik
leidde tot sterke vraag voor spoedige mals. Ook België en
Nederland toonden goeden kooplust, zoodat niet slechts de
handel in Noor-d-Amerti’kaansche maïs naar Engeland en Ne-
derlanci in het bgin der week een grooten omvang bereik-
te, maar ook stooni-ende partijen van andere soorten gemak-
kelijk koopers vonden. Verschillende ladingen La Plata-
en Zuid-Afrika.ansche mais zijn naar En.geisohe havens,
alsmede naar Nederland en België, verkocht. Voor meer
verwijderde posities was ide belangstelling echter geringer.
Ook voor maïs werd de stemmiing in het einde der week
rnin.lei; levendig.
G-erst en haver deelden nauwelijks in de zooveel betere
stemming aan de graan.markten. Over hch algemeen konden (Ie prijzen zich niet verbeteren, -ofschoon de v-erschepingen
in de afgeloopen week klein waren en hier en daar de
kooplust verbeterde. Voor lijnzaad bestond levendige vraag op het Europeesche
vasteland en zoowel naar Frankrijk en België als naar Ne-
-derland werden nu en dan groote hoeveelheden gekocht.
Ook naar Hamburg kwamen weder enkele zaken tot stand.
Engeland toonde echter weinig kooplust, daar de vraag
naar koeken niet levendig genoeg was om tegen de teleur-
stellende olieprijzen op te wegen.
N e d e r 1 a n d. Nederlandsche meelfabrikanten kochten tot stijgende prijzen ook deze week weder geregeld Noord-
Amerikaansche tarwe uit de Belgische voorraden. Directe
inkoopen van Amerika kwamen slechts een enkelen keer

– Locoprijzen te Rotterdam/Amsterdam.

2Nov.

21 Nov.

29 Nou.
Soorten

1921

1

1920

14,-
13’i
25’i,
12,50
12,-
24’i,
186,-
182,-
290,-
207,-
209,-
380,-
12,75
12/,
18,-

18,-

17,75
21,50
370,- 365,-

K.G.

‘)
p. 1000 K.G.
4)

per
d Winter
Wheat.

Tarwe
.
………… ..
1
)

Rogge (No. 2 Western) ‘)
Mais (La Plata) ……
1
)

Gerst (48 Ib. malting)
Haver (38 lb. white
Lijukoeken (Noord-Ameri-
ka van La Plata-zaad)’)
Lijnzaad (La Plata) ….
1
1
2)
n
100 K.G.
2)
p. 2000
1960 K.G. •) Nr. 2 flard/il

AANVOEREN in tons van 1000 K.G.


Rotterdam
Amsterdam

Tof aal

ArtIkelen.
21126
,Vov.
1

Sedert
Ouerecnk.
2I126 Nov.
Sedert
Ooereenk
1 921
1920

1921
1 Jan.

921
tijdoak 1920
1921
1 Jan. 1921
tijdvak 1920

1.360.327
603.706

37.502
122.877
1.397.829

726.583
Tarwe……………..13.471
141.584 194.353

542 752
142.126 195.105
Boekweit

,
…………770

7.852
3.268

576

8.428
3.268
l4afs

.,…,.,..,..,,
31.192
.
919.061
422.157
1.136
91.187
58.694
1.010248
480.851

Rogge ……………..758

3.455
231.103
69.645 50
8.749 4.937 239.852
74.582

Haver

68.789
25906

4.285

73.074
25.906
.
137.214
53.239

109.201
34.823 246.415
88.062

Gerst

… …………..

Lijnzaad ……………303
Lijnkoek …………..
3774
102.884
.

36.787.

28.823 3.606
131.707
40.393

.
50.730 26.257
16
2.703
1


53.433
26.257
Tarwemeel ………….
Andere nieelsoorten
– , , –
170
36.787 32.755

1.750
100
38.537
32.855

30 November 1921

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

1053

totr stand, afgezien van eene spoedig verwachte lading hard-
winter. die Vrijdag werd gekocht. De prijs was echter, ge-
lijk reeds zoo langen tijd, eenige percenten beneden de
Amerikaansche exportpariteit. Van Argentinië werd nog
niet weder gekocht.
Zaken in mais waren in het begin der week zeer leven-
dig en groote in’koopen zijn in Noord-Amerika gedaan.
Ook kocht Nederland eene stoomende lading La Plata-maïs
en enkele partijen Zuid-Afrikaansche, doch overigens con-
centreerde de vraag zich vrijwel geheel op Noord-Ameri-
kaansche maïs. De consumptievraag was weder zeer goed,
speciaal voor spoedige posities en vooral toen de binnen-
landsche scheepvaart door de vorst gstre’nid dreigde te
worden. Heden werd voor aangekomen mais om die reden eens zeer hooge premie bovèn latere posities betaald. Ook
voor gerst en haver bestaat eene iets betere vraag, doch
tot prijsverhooging van beteekenis kon die, vooral voor
.gerst, niet leiden. Buitenlandsche haver kon eenige prijs.
verhooging bereiken, daar ook de .inlandsche haver duur-
der werd betaald.
Lijnzaad werd ook in de afgeloopen week weder flink
gekocht. Alleen op Maandag reeds beliepen de inkoopen on-
geveer 9.000 tot 10.000 ton. In verband ‘met de groote
vraag naar lijnkoeken wordt vooral spoedig zaad gaarne
gekooht en ‘voor spoisdige overlad.in’g van Londen en zelfs
van Haniburg werden hooge prijzen betaald.

SUIKER.

De bietenverwerkin.g in D u i t s c h 1 a n d is thans bijna
geëindigd en de afloop der campagne voldoet over het al-
gemeen aan •de verwachtingen. De’ thans nog werkende
fabrieken klagen ech.ter over gebrek ‘aan kolen en vervoer-
middelen, hetgeen eenige stagnatie veroorzaakt. Volgens
F. 0. Licht is het nog niet mogelijk, betrouwbare cijfers
over de productie van dit jaar te geven, aangezien ‘het nog
eenigen tijd zal duren tot de officieele opgaven gepabli-
ceerci zullen worden.
In T s j ee h o-S
10
Wak y e valt de opbrengst mee ten
gevolge van het hooge suikergehalte der bieten. Ter be-
sparing van produetiekosten overweegt men thans eenige
kleine fabrieken stop te zetten en de oorspronkelijk door
hun te verwerken hoeveelheden aan de grootere meer ren-
dabele bedrijven toe te wijzen. De voor export beschikbaar
zijnde hoeveelheden, die men op ongeveer 250.000 tons
raamt, worden op verschillende markten tot concurreeren-
de prijzen aangeboden en wer’d reeds een belabgrjk gedeel-
te daarvan hoofdzakelijk naar Engeland ‘verkocht.
Ook voor B e 1 g i ë en H o 11 a n d zijn nauwkeurige
cijfers ndg niet .bekend, doch ‘bestaat volgens F. 0. Licht geen reden om de 1voorloopige raming te veranderen. In
F r a nh r ij k heeft de wisselwerking van vorst en zacht
weder een ongunstigen invloed uitgeoefend op de gekitilde
bieten.
De zichtbare voorraden bedragen ‘volgens F. 0. Licht:
1921

1920

1919

Duitschland 1 Oct

504

38.285

143.518 tone
TsjechoSlowakyel Sept

70.073

65.596 215.000e
Frankrijk 1 Oct …….

32.006

78.665

9.073
Nederland 1 Nov. . . ..

30.272

33.111

13.272
België 1
Nov . ……..

49.072

65.733

38.648
Engeland 1 Nov . …… 222.038

357.090

324.185

Totaal in Europa 403.965 638.480 743.696 tons

V.S.v.N.A.l0Nov. ..

50.611

78.119

31.561
Cuba,allehaveus 19N. 1.105.000

265.857

137.884

Totaal ……1.509.626

982.456

913.141 tons
*) Raming.
Van de suikeemarkten trok in de afgeloopen week J a ‘v a het meest de aandacht. Na de reeds gemelde verkoopen van
5000 tom Muscovados uit den oogst 1922, hadden verdere
belangrijke afdoeningen plaats van alle assortimenten,
hoofdzakelijk van Superieur, April/Mei/Juni levering tot

f
12,- voor Superieur;
f 11,-
voor Kanaalsuiker en 10
3
/
4

voor Muscovados. Eene buiten de Trust staande fabriek
verkocht de eerste leveringen Muscovados tot
f 10%
en
bedragen de totale verkoopen tot nu toe ruim één millioen
pico1.s. Vraag uit de consumptielanden deed zich voor uien-
ven oogst niet voor. Door den kooplust voor suiker, oogst
1922, ontston’d ook op de locale markt voor dispon.ibele
suiker meer belangstelling en stegen prijzen voor ready
Superieur tot
f 13,-
Lo.b. Dientengevolge staan Javaprj-
zen weder aanmerkelijk boven de pariteit der andere we-
reldmarkten, alwaar de stemming geenszins vast genoemd
mag worden.
Op de A no e i i k a a u s c h e markt doet zich ton zeer-

ste de moeilijke positie gevoelen, waarin Cuba zich thans
bevindt. Er ‘hadden verdere afdoeningen plaats van prompte
Cubasuiker op de oude basis van 2% c. c. & f. New York
en ook naar Europa werd tot het equivalent daarvan het
een en ander verkocht, terwijl fvoor Dec/Februari afscheep
2
1
/8
ets. f.o.b. gevraagd wordt. De noteeriagen voor Spot
Centrifugals en die van de termijnmarkt ibleven vrijwel on.-
veranderd.
De laatste C uh a-statistiek luidt:

1921

1920

1910
Weekontvangst t. 19Nov. 24.000

1.678

8.094 tons
Tot. ontv.i Dec.-19 Nov. 3.309.860 3.548.041 3.905.116
Weekezport tot 19 Nov. 62.000 16.789 47.009.
Tot. exp. 1 Jan.-19 Nov. 2.256.740 3.567.930 3.711.932
Totale voorraad 19 Nov. 1.055.000 265.857 137.884

Willet & Gray ramen den laatsten oogst van de P h i 11 p-
p ij n en op 252.000 tons tegen ca.
300.000
tons in 1920.
De mindere
,
opbrengst zal Cuba ten goede komen.
De H o 11 a n da c h e markt was kalm zonder afdoenin-
gen van beteekenis. De noteeringen bleven vrijwel onver-
anderd.

NOTEERINGEN.

Dola

1
,4msler.
dam per

Londen
New York
96pC1.
T
01C3
WhUe Java
Amer. Go.
loopende
Cube
f.o.b.
PCI
nuloted e 1f.
Centri-
Noo./Dec.

Nov.jDec.
maand
No.
/

ShT

fuga/s

Sh.
SIT$ï
23Nov ‘211! 21f
55;6
1819
203
4,11
16

..

’21j,,21’u/
55;6
181-
2113
4,1114,06
23Nov’20


100!-
431-

5,76
23
Nov.
l9′:


72-
596

7,28
4Juli ’14,,11
13
1
181-

– .

•1
3,26

KATOEN.
.ldarktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons,

Manchester, d.d.
23
November
1921.
Het feit, dat deze week de meeste belangstelling inboe-
zeonde, was de publiceering van het 5e Gin.nersrapport met
een opgaaf van 7.271.000 balen, die tot 13 November ge-
glad waren, of wel iets minder dan men eigenlijk verwacht
te. Prijzen hebben daarop vrij sterk gereageerd en zijn nu
ongeveer 1 d. hooger dan een week geleden. De finale oogst-
schatting zal begin December worden gepubliceerd, doch
men verwacht algemeen een oogst van ongeveer acht mii-
lioen balen. De stijging is hoofdzakelijk te danken aan dek-
kinen door baissiers en verder door de verbetering der
vraag uit de industrie. Men meldt zelfs; dat Amerika lang-
stapelige katoen in Liverpool koopt, omdat in den nieuwen
oogst deze betere katoen slechts zeer sporadisch schijnt
voor te komen. Egyptisohe katoen is ook iets vaster na de
flauwere stemming in het begin van de week. Bij de
sehaarsehte aan langstapelige Amerikaansohe katiien, zal
op den duur Egyptische katoen daarvan wel profiteeren.
De v’orige week was de garenmarkt absoluut zonder
vraag en het schijnt wel, alsof er in het geheel geen orders
meer aan de markt zijn. Verkoopers werden bepaald zenuw-
achtig cii belangrijke partijen werden soms tot belaeheljk
lage prijzen aangeboden. Sedert de vastere katoenprijzen
is de stemming wat ‘beter en koopers toonen veer wat meer
belangstelling. Deze kan echter alleen blijven voortduren
als ook de vraag naar manufacturen wat beter wordt, daar
fabri’kanten toch ook geen garens blijven ikoopen indien zij
geen orders krijgen. Voor export is nog al iets gedaan
in bun.delgarens voor Calcutta, hoofdzakelijk 40cr
ruw,
terwijl er ook nog verschillende aanvragen aan de markt zijn. Over het algemeen zijn prijzen na eerst flauwer ge-
weest te zijn, weer op hetzelfde peil als een week geleden,
terwijl in Egyptische garens heel weinig omgaat. De doekmar.kt is nog heel kalm, hoewel prijzen, ook door
de stijging van de katoenmarkt, iets vaster zijn. Men hoopt,
dat ten gevolge van de onlusten in Bombay de boycot van
Engels’ehe goederen spoedig zal worden opgeheven en dat
men dus daar weer vrij zal zijn om manufacturen te koo-
pen. Over het algemeen is het vertrouwen in de markt nog niet heel groot, maar men verwacht toch wel een opleving
in ‘zaken, indien katoenprjzen vast blijven, daar er wel
degelijk be.hoéfte aan manufacturen is en verschillende orders ook geplaatst zullen worden, zoodra men slechts
meent, dat het gunstige oogenblik daarvoor is aangebroken.

16Nov. 23 Nov.

Oost. koersen. 15Nov. 22 Nov.
Liverpoolnoteeringen.

‘ T.T. op Indië ….lj4

1/4T
F.G.F. Sakellaridis
21,00 21,25
T.T. op Hongkong 2/7

218
1
1,
G.F. No. 1 Oomra 7,50 7,25 T.T. op Shanghai –
319
1
14
31101

1054

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 November 1921

Noteering voor Loco-Katoen.

(Middling Uplands).

j
28N
ov’
2h
I
19
o
a

2

4Nov.

2126Nov.

20
I
28Nov.’19

New York voor-
Middling

..
18,20c
17,55e’

17,-c
,15,85c
39,45c
New Orleans
voor Middling
17,- c
1.6,50 c
16,25e
15,50e
39,- c
Liverpool, voor
Fy Middiing
1204(1
10,40d

1

1
11,28

2)1

12,73(1
25,45 d

t
) 26 Nov. ’21.
2)
12 Nov. ‘-21.

Ontvangsen in- en uitvoeren van Amerikaansche haven8.

(In duizendtallen balen).

1
Aug. 21Overeenkomstige perioden
tot


26 Nov. ’21

1920

1

1919

Ontvangsten Gulf Havens..
2061
1966 1533
Atlant.Havens
760
503
1186
tlitvoernaarGr. Brittannië
579
637
1028
‘t Vasteland.
1
1647
971 901
Japan
etc..
J

Voorraden in duizendtallen 126 Nov. ’21 . 26 Nov. ’20
1
28 Nov. ’19/

1450
1357
j

1516
1520
1366 1189
Amerik. havens …… …..

23

69
Binnenland ………..

New

York

……………112
426
386
450
New Orleans ………….
Livrpoo1

…… -…….
-889
1

874
590

KOFFIE.
(Mededeeling van de Makelaars G. Duuring & Zoon, Kolff
& Witkarnp en Leooard Jacobson & Zonen).

Noteeringen en voorraden.

Doto
Rio
Sontos
bVi,selkoerç
oorrao
.
s
Prij
10.!
v oorraa
.
Prijs
1yO.
4

26 Nov

1921
1.813.000
12800
2.903.000′
15.600
8’/
19

,,

1921
1.782.000
12.400
3.001.000
115.5001
7221,

12

,,

1921
1.793.000
12.400
2.966.000
115.5001
7’/
26 Nbv. 19201
507.000
7.525
2.602.000
1

9.6001
11
7
/s

Ontvangsten.

Rio
Santos
Data
Afgdoo pen Sedert
Afgeioo pen
I

week
Sedert
week
1 Juli
1 Juli

26 Nov.

1921


85.000
1.906.000
182.000
162.000
26 Nov. 1920


58.000
1
290.000
5.078.000

RUBBER,

De rubbermarkt was gedurende de afgeloosen week kalm,
echter niet een vasten ondertoon. Er gingen weinig zaken
om, hoofdzakelijk ten gevolge van het feit, dat verkoopers
niet geneigd waren tegen de lagere noteeringen af te geven.
De Amerikaansche markt is rustiger, zoodt de standaard-
soorten minder belangstelling hadden.

De slotnoteeringen op de termijnmarkt zijn:

einde voorafgaande week:

Prima Crpe loco ……….
55’/2 c………..55

c.
Jan./Maart ,. . ,
579 , .
.

Aprl.Juui .. . .
59

………..58

Smoked Sheets l’oco ……..
57

…………56

Jan./Maart ….
55

…………57
April/Juni – …
59112 , .
60
28
November
1921

COPRA.
De markt was deze week onveranderd kalm gestemd.
Con sumenten knopen regelmatig kleinere partijen.

De noteeringen zijn:
Java f.m.s. stoomend ………………f 29,50
Octob-r/Dec. verschepisig . . . ,, 29,75 Jan./Maart
30,-

28 November 1921.

HUTDEN.

Bericht van de firma Grisar & Co.

La Platamar.kt blijft levendig en heeft voornamelijk

Noord-Amerika als kooper, terwijl enkele pantijen donr
Scan-din-aNië opgenomen worden.
Door de daling der va.luta in Engeland, Frankrijk cli
Duitaclilaad wordt voor d’ië landen niets verkocht..
De prijzen zijn voor gezouten .hu.iden 1 t 2 pesos d’or
lager.
Voor droge Buenos Aires huiden met 30 pCt. of 20 pOt.
deseohoa zijn de prijzen resp. 3V
2
tot
8%
d. ci.f. met
4 pCI. franchise. Biedingen vaai
8
d. zijn geweigerd.
In verhonding tot gezouten htriden zijn de prijzen voor
droge huiden laag.
De Holland-sche looderij is zeer terughondend en koopt
bijna niets.
Ja ‘v a ma r k t: Te Anssterdaxm
kwamen
afcioentingen
tot stand tot geheime prijzen’.
1 niands che h u i d en: 1n1andsche hui,den zeer flauw.
De veiling der Rotterdamsche Huidenclub bracht 15 tot
20 pOt. lagere prijzen voor luiden, dan die der Amsterdam-
sehe Huidenelub vnu
8
dagen tevoren. Duitsdhland kocht
thans niets.
K a 1f s v e 11 e n: Werden op de veiling der Rotterdam-
sche Ru’idenclub alle verkocht en 35 pCt. lager afgedaan
dan in de September-veiling.
L o o i s to 1f e n: Met aanbiedingen voor loco ‘Forestal
£ 25,-/-, andere goede merken op ‘levering £ 23,5/..
Rotterdam, 26 November 1921.

VERKEERS WEZEN.

SCHEEPVAART.
GRAAN.


Petra
Ode3sa
All., Kust


Ver. Staten
San Lorenzo

Data
grad
Londen
Rotte,.
Rdam
dam
Rotte,.
Brislol
Rotler.
Enge.
1

dom
Kanaal
dom
land

21-26 Nov. 1921


1

41-

41-
201-

201-
14-19

,,

1921


112 ets.

319
201-

201.
22-27 Nov. 1920


-1

I-

9;6
.
50-

.501-.
24-29 Nov. 1919,


f80.-1)

8,6
2)

210′-

65/
2
)
Juli

1914;

lid.
i

1111/4

1.111/
4

121-

121-

KOLEN.

Cardif
Oosik. Enge/and

Data
Bar.
Genua
Port

i7
Plata

Rotte,.
1 Gotlen.
deaux
Satd
Rivier

dam
burg

21-26 Nov.1921

716
141-
16/-

199
57
9/-
14-19

,,

1921

7)6
1319
161-

20/6
5/6
9/-
22-27 Nov.1920
1

201-
25-
20-

30
– –

24-29 Nov.1919,

601- 801-
701-

476
/10.-t
Kr. 40
Juli

1914fr. 7,-
71-
7/3
1

1416 312
41..-

1)
Per ton stukgoed.
°) Voor
Britsche schepen.

INKLARINGEN.

DELFZÏJL.

October
1921
. .

October
1920
Landen van

. –
herkomst
Aantal

N.R.T.

schepen
Aantal

N.R.T.
schepen

Binnen!, havens
2
117
Groot-Brittanië
3
1.663
2
1.482
Duitschiand ..
10
910
22
2.241
12
2.255
12
1.072
Denemarken
– –
1
90
Rusland. Oostz.h
3
2.261


Finland
8
3.213
18
5.087
België
2
612


Frankrijk
.

1
1.329
– –

Totaal ….
41
12.360
55
10.572

Zweden ……….

Nationaliteit.

Nederlandsche
9
1.309
17
1.184
Britsche
1
601


Duitsche
19
4.881
36
8.316 Noorsehe
1
639

-.
Zweedsche
6
1.061

Deensche
3
2.646

Andere
2
1.223
2
.
1.072

Totaal .. ..
41
12.360
55
10.572

(A. van Dijk.)

Auteur