Ga direct naar de content

Input/output

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: mei 16 2008

input
Kwaliteitstransparantie zorg

Arbeidsmarkt

Bijlsma en Pomp van het Centraal Planbureau schrijven over
hoe de kwaliteit van gezondheidszorg transparant gemaakt
kan worden. Zij wijzen erop dat kwaliteitsindicatoren hierbij
behulpzaam kunnen zijn zolang ze niet verwarrend zijn voor de
consument, terwijl zij wel een voldoende compleet overzicht
van de zorgkwaliteit moeten geven. Deze kwaliteitsindicatoren
kunnen volgens Bijlsma en Pomp het beste worden opgelegd
door de overheid, omdat het niet waarschijnlijk is dat aanbieders uit zichzelf transparanter zullen worden. Hoewel de eerste
indicatoren waarschijnlijk niet onmiddellijk de noodzakelijke
transparantie opleveren, stellen Bijlsma en Pomp dat er zonder
indicatoren helemaal geen concurrentie op kwaliteit kan plaatsvinden en een beetje transparantie beter is dan helemaal niets..

Het gaat goed gaat met de Nederlandse arbeidsmarkt, stelt het
Centraal Bureau voor de Statistiek in zijn sociaaleconomische
kwartaalrapportage. Dit concludeert het CBS omdat het aantal
vacatures sinds 2005 is gestegen tot een recordhoogte van
222.000 aan het eind van 2006. Naast de algemene arbeidsmarkttrends besteedt het CBS speciale aandacht aan de relatie
tussen de arbeidsmarktparticipatie van vrouwen en het aantal
kinderen dat zij hebben. De geboorte van een kind zorgt ervoor
dat een vrouw minder gaat werken en elk kind daarna zorgt voor
een verdere verlaging van de arbeidsparticipatie van de moeder.
Hierbij geldt dat de geboorte van elk kind na het eerste een
relatief kleiner aantal uren arbeidsaanbod van de moeder kost.

Bijlsma, M. en M. Pomp (2008) Kwaliteitstransparantie en concurrentie in de

voor de Statistiek.

CBS (2008) Sociaaleconomische trends 1/08. Voorburg/Heerlen: Centraal Bureau

ziekenhuiszorg. Den Haag: Centraal Planbureau.

Macro-economische crises

Neurologie en verdeling

Barro en Ursúa onderzoeken in een discussieartikel voor het
National Bureau of Economic Research macro-economische
crises sinds 1870 in 35 landen. Aan de hand van deze crises
proberen zij de equity-premium (het grote verschil in rendement
tussen obligaties en aandelen) te verklaren. De auteurs definiëren een crisis als een afname in het bbp van tien procent. Vanaf
1870 worden er 148 crises geïdentificeerd, waaruit de auteurs
afleiden dat er elk jaar een kans van ongeveer 3,6 procent is dat
een crisis in een van de 35 onderzochte landen plaatsvindt. Een
gemiddelde crisis kost gemiddeld ongeveer een vijfde van het
bbp en duurt gemiddeld 3,5 jaar. Barro en Ursúa stellen dat de
Grote Depressie in de jaren dertig de grootste crisis was op de
twee Wereldoorlogen na. De Aziatische en Latijns-Amerikaanse
kredietcrisis komen op een vijfde plaats.

Hsu, Anen en Quartz berichten in Science over hun neurologisch experiment waarin de afweging tussen gelijkheid en efficiëntie centraal staat. In het experiment dienden proefpersonen
zich voor te stellen dat zij in Oeganda zijn en een vrachtwagen
met honderd kilo voedsel in hun bezit hebben. Zij kunnen het
voedsel eerlijk verdelen over de hele bevolking en twintig kilo
verloren laten gaan, of de helft van de bevolking van voedsel
voorzien en slechts vijf kilo verloren laten gaan. Het leeuwendeel van de proefpersonen koos voor de eerste optie. Uit de
hersenscan blijkt dat beslissingen over het verdelingsvraagstuk
door het emotionele deel van het brein gemaakt worden, terwijl
het rationele deel van het brein de beslissingen rondom het efficiëntievraagstuk maakt. Hsu, Anen en Quartz vinden hiermee
dat bij verdelingsvraagstukken rationaliteit en emotie beide een
rol spelen.

Barro, R.J. en J. Ursúa (2008) Macroeconomic crises since 1870. NBER working

Hsu, M. C. Anen en S. Quartz (2008) The Right and the Good: Distributive Justice

paper 13940.

and neural encoding of Equity and Efficiency. Science Express Online

Scholing ouderen

Woningmarkt

Fouarge en Schills van de Organisatie voor Strategisch
Arbeidsmarktonderzoek concluderen dat de scholing van oudere
werknemers loont, omdat zij dan langer actief blijven op de
arbeidsmarkt. Door een econometrische analyse corrigeren de
auteurs voor het effect dat ouderen die al van plan waren langer
te werken zich meer zullen laten scholen. Mogelijk wordt het
effect dat de scholing van oudere werknemers ervoor zorgt dat
zij langer blijven werken, onvoldoende meegenomen in de scholingsbeslissing van werkgevers en kan er sprake zijn van een te
lage scholingsgraad van oudere werknemers.
Fouarge, D. en T. Schils (2008) Training older workers. Does it help make them

De Rabobank bericht in haar Kwartaalbericht Woningmarkt dat
de prijzen in de woningmarkt op jaarbasis blijven stijgen, al zijn
ze sinds het vorige kwartaal gedaald van gemiddeld 246.000
euro naar 244.000 euro. Het is bijzonder dat het aanbod van
woningen toeneemt terwijl het aantal transacties daalt, wat
volgens de Rabobank slecht is voor de doorstroming en dynamiek op de Nederlandse huizenmarkt. Verder daalt het aantal
verkochte hypotheken en scherpen verschillende banken hun
kredietvoorwaarden aan vanwege de kredietcrisis. Ondanks deze
punten van kritiek voorspelt de Rabobank voor zowel 2008 als
2009 een groei van drie procent in de huizenmarkt.

work longer? Tilburg: Organisatie voor Strategisch Arbeidsmarktonderzoek.

Rabobank (2008) Kwartaalbericht Woningmarkt. Utrecht: Rabobank.

292

ESB

93(4535) 16 mei 2008

output
Bedenkperiode

Wijkaanpak

Oechssler, Roider en Schmitz onderzoeken in een discussieartikel voor het Centre for Economic Policy Research of mensen
zich na een bedenkperiode van 24 uur rationeler gedragen.
1250 studenten speelden het ultimatum game: een anonieme
persoon wil tien dollar met de proefpersoon verdelen, maar
houdt er zelf acht. Als het aanbod geaccepteerd wordt, krijgt
de proefpersoon 2 dollar, als het afgewezen wordt krijgen beide
personen niets. In de praktijk wijzen vele proefpersonen dit
aanbod af. Na 24 uur wordt de proefpersonen gevraagd hetzelfde aanbod nogmaals te overwegen. Oechssler, Roider en
Schmitz vinden dat een deel van de deelnemers terugkomt op
hun beslissing. Dit verschil treedt alleen op als de inzet van het
spel als hoog wordt gezien.

RIGO Research en Advies stelt in haar jaarverslag 2007 dat de
wijkaanpak van minister Vogelaar na een jaar meer heeft opgebracht dan tien jaar grotestedenbeleid. Het winstpunt zit volgens RIGO in de nieuwe aanpak van de wijken. De wijkaanpak
kenmerkt zich doordat de analyse van onderaf begint: mensen
en buurten zijn het startpunt. Als grootste succes noemt RIGO
de aanpak in Amsterdam, die zich op de economie van de buurt
richt door variatie in het winkelbestand te stimuleren, zodat
afgestapt wordt van het eenzijdige bedrijvenaanbod in de vorm
van horeca en belwinkels.

Oechssler, J., A. Roider en P. Schmitz (2008) Cooling-Off in Negotiations, does it
work? CEPR discussion paper DP6807.

SER-advies Randstad
Het laatste advies van de Sociaal Economische Raad heeft de
Randstad als onderwerp. Het kabinet wil de Randstad ontwikkelen tot een duurzame en concurrerende Europese topregio.
De SER ondersteunt deze ambitie, maar is ook kritisch. De
raad stelt dat een goed opgeleide beroepsbevolking van belang is en adviseert meer kennismigranten aan te trekken en
inwoners van de Randstad meer en beter te scholen. Om de
bereikbaarheid in de Randstad te vergroten moet niet alleen
geïnvesteerd worden in infrastructuur, maar moet ook de beschikbare capaciteit beter benut worden, bijvoorbeeld door een
kilometertarief. Tot slot stelt de SER dat een aantrekkelijk en
duurzaam leefklimaat in de Randstad van groot belang is om
dit gebied ook in de toekomst concurrerend te houden.
SER (2008) SER-advies Zuinig op de Randstad. Den Haag: Sociaal Economische

RIGO (2008) Jaarverslag 2007 Amsterdam: RIGO Research en Advies BV

Vergrijzingsmonitor
De vergrijzingsmonitor 2008 van het Netwerk Organisatie &
Vergrijzing, een samenwerkingsverband van KPMG, Kluwer
en Randstad, behandelt de invloed van vergrijzing op bedrijfsniveau. Het grootste voorziene probleem is een gebrek aan
kennisbehoud in de organisatie door de uittreding van oudere
werknemers. Oplossingen worden dan ook vooral gezocht in het
overdragen van de kennis van ouderen aan jongere medewerkers
en het langer behouden van oudere werknemers. Het NO&V
merkt op dat sinds vorig jaar meer initiatieven zijn genomen
om het zogenaamde grijze plafond te doorbreken en de oudere
medewerker beter in het bedrijfsproces te betrekken. Hiervoor
zoeken bedrijven naar alternatieve functies voor oudere werknemers en zetten ze scholingsprogramma’s op. Volgens het NO&V
zullen vooral de publieke en energiesector geconfronteerd worden met de gevolgen van de vergrijzingproblematiek, vanwege
hun relatief grote aantal oudere werknemers.
NO&V (2008) Vergrijzingsmonitor. Amsterdam: Netwerk Organisatie en
Vergrijzing.

Raad.

Rol kredietbeoordelaars
In het kwartaalbericht van De Nederlandsche Bank staat de
rol van kredietbeoordelaars in de kredietcrisis in de belangstelling. Kredietbeoordelaars, zoals Moody’s en Standard & Poor’s,
beoordelen alleen het kredietrisico, ofwel de kans dat een
crediteur een krediet niet terugbetaalt. De kans dat een kredietproduct in waarde daalt (marktrisico) of moeilijk verhandelbaar wordt (liquiditeitsrisico) nemen zij in hun beoordeling niet
mee. DNB stelt dat het de kredietbeoordelaars aangerekend
mag worden dat zij niet duidelijk hebben gecommuniceerd dat
zij niet al deze risico’s beoordelen. Hierbij tekent DNB aan dat
ook de beleggers beter op hadden moeten letten over welke
risico’s een kredietbeoordeling een uitspraak doet.
DNB (2008) Kwartaalbericht maart 2008. Amsterdam: De Nederlandsche Bank.

Voedselprijzen en natuurbeheer
Tegenvallende oogsten op wereldschaal en hoge energieprijzen
zorgen voor een sterke stijging in de prijzen van landbouwproducten. Leneman en Schrijver van het Landbouw Economisch
Instituut onderzoeken welk effect dit heeft op natuurbeheer.
Boeren krijgen van de overheid een beheersvergoeding als zij in
plaats van aan agrarische activiteiten aan natuurbeheer doen.
Door stijgende prijzen van landbouwproducten krijgen zij echter
een grotere prikkel om landbouwproducten te produceren en
zullen ze minder aan natuurbeheer doen. Leneman en Schrijver
stellen dat de overheid een grotere beheervergoeding zal moeten
uitkeren wanneer zij een gelijke hoeveelheid natuurbeheer wenst
te behouden.
Leneman, A. en R. Schrijver (2008) Deelnamebereidheid agrarisch natuurbeheer
bij stijgende landbouwprijzen. Den Haag: Landbouw Economisch Instituut.

ESB

93(4535) 16 mei 2008

293