Ga direct naar de content

In naam der gerechtigheid

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 2 1983

ECONOMISCH STATISTISCHE BERICHTEN

In naam der gerechtigheid
,,-3i% NEE”. De ambtenarenbonden hebben het kabinet te
verstaan gegeven dat zij zich met hand en land tegen de voorgenomen kortingen op de salarissen en uitkeringen zullen verzetten. De ongelijke behandeling ten opzichte van werknemers in
het particuliere bedrijfsleven, het vooruitzicht van steeds weer
nieuwe inleverronden en het ontbreken van open en reeel overleg over de arbeidsvoorwaarden hebben tot buitengewoon fel
verzet tegen de kabinetsplannen geleid. Niet helcmaal ten onrechte hebben de ambtenaren en uitkeringsgerechtigden de indruk gekregen dat hun inkomens de sluitpost op de begroting
zijn geworden. Dat is even wennen na de mooie dagen van weleer, toen de inkomens in de publieke sector automatisch gelijke
tred hielden met wat er in het bedrijfsleven werd betaald.
Het is duidelijk dat het kabinet de eis van Abva/Kabovoorzitter Van de Scheur dat de 3i% van tafel moeten, onmogelijk kan inwilligen zonder zijn hele financieel-economische
beleid overboord te zetten. Het niet doorgaan van de kortingen
zou betekenen dat van het totale ombuigingspakket van f. 10,5
mrd. in 1984 maar f. 4 mrd. zou overblijven. Het financieringstekort van de overheid zou zich volgend jaar dan niet stabiliseren, maar weer 1 a 2% omhoog gaan, met doorwerking naar latere jaren. Ook de sociale-premiedruk zou minder dalen en de
lange rente zou structureel ca. 1% hoger uitkomen dan bij uitvoering van de kabinetsplannen. Het kabinet acht deze ontwikkelingen niet aanvaardbaar en houdt daarom (bijna) onverkort
aan zijn straffe ombuigingsbeleid vast, zelfs al wordt erkend dat
dit beleid door zijn deflatoire werking aan enkele tienduizenden
hun baan kost.
Er is veel voor te zeggen dat het kabinet zich niet door de eerste de beste confrontatie met een belangengroep in de samenleving van zijn koers laat afbrengen – op die manier is al te veel onheil gesticht -maar dat is hier toch niet het hele verhaal. Een belangrijke oorzaak van de verbetenheid van het ambtenarenprotest is dat het hier niet om een cenmaligc korting gaat, maar om
een systematische politiek waarbij de lasten van het economische herstelbeleid in het bijzonder op een beperkte groep
worden gelegd zonder dat argumenten worden gegeven waarom
juist deze groep extra moet inleveren. Ook van de ombuigingen
die in het regeerakkoord voor de jaren na 1984 zijn voorzien
(f. 7 mrd. per jaar), zal weer het grootste deel uit kortingen op de
sociale uitkeringen en de arbeidsvoorwaarden in de collectieve
sector bestaan (elk 35 % van het totaal), terwijl de inkomensontwikkeling van werknemers in het particuliere bedrijfsleven aan
de vrije onderhandelingen wordt overgelaten. Zo’n ongelijke
behandeling, die van boven af door het kabinet wordt opgelegd,
vraagt om reacties waarbij de betrokkenen eveneens naar de
hun ter beschikking staandc machtsmiddelen grijpen. Machtspolitiek neemt de plaats in van overleg en onderhandelingen.
Dat is geen ontwikkeling die past in de traditie van de Nederlandse arbeidsverhoudingen.
Voor het vinden van een uitweg uit de impasse lijkt het daarom in elk geval noodzakelijk dat het bezuinigingsdictaat voor de
eerstkomende jaren, zoals dat in het regeerakkoord is vervat,
van tafel verdwijnt. Dat wil niet zeggen dat de ombuigingstaakstelling wordt opgegeven. Het is best mogelijk dat er goede argumenten zijn waarom van ambtenaren en trendvolgers een extra
bijdrage aan het economische herstel mag worden gevraagd,
maar die argumenten zullen dan wel boven tafel moeten komen
en zij zullen in open en reele onderhandelingen over de arbeids-

ESB 9-11-1983

voorwaarden in de collectieve sector moeten worden besproken. Die open en reele onderhandelingen kunnen alleen plaats
vinden als de ambtenaren een gelijkwaardige onderhandelingspositie kunnen innemen, d.w.z. wanneer hun het stakingsrecht
wordt toegekend.
Een tweede voorwaarde voor reele onderhandelingen is dat
de koppeling tussen de sociale uitkeringen en de salarissen in de
publieke sector wordt doorgesneden. Het feit dat de inkomens
van ruim 3 miljoen uitkeringsgerechtigden afhankelijk zijn van
de uitkomsten van het overleg over de arbeidsvoorwaarden voor
een relatief kleine groep ambtenaren legt zo’n zware hypotheek
op dit overleg dat er van open en reele onderhandelingen nooit
sprake kan zijn. Het wordt bovendien op die manier voor de
overheid als werkgever onmogelijk een arbeidsvoorwaardenbeleid te voeren dat aansluit bij wat de arbeidsmarkt vraagt. Ook
dat is een gevaarlijke ontwikkeling want het structureel achterblijven van de inkomensontwikkeling van ambtenaren bij wat in
het bedrijfsleven gebruikelijk is leidt onvermijdelijk tot kwaliteitsverlies in het overheidsapparaat.
Of vrije onderhandelingen tot hogere of lagere ambtenarensalarissen zullen leiden is niet op voorhand te zeggen. Wellicht
kan een pakketvergelijking – hoe omstreden de uitkomsten ook
altijd zullen zijn – enig houvast bieden. Het lijkt er op dat na de
reeds gerealiseerde kortingen op de ambtenarensalarissen de
netto beloningen voor vergelijkbare functies in beide sectoren
elkaar niet veel meer ontlopen, met dien verstande dat de lagere
functies in de publieke sector wellicht iets beter en de hogere iets
slechter worden betaald 1). Daarnaast zou in de onderhandelingen een rol kunnen spelen dat de salarissen in de marktsector
een zekere risicopremie bevatten als compensatie voor de grotere kans op ontslag.
Het doorsnijden van de laatste band tussen lonen en uitkeringen dwingt tot duidelijke politieke keuzen wat betreft de inhoud
en de functie van de sociale zekerheid in de verzorgingsstaat.
Die keuzen kunnen niet langer worden vermeden gezien het
enorme aantal uitkeringsgerechtigden dat er al is en de nog veel
verdere toename die is te verwachten 2). De ogen kunnen niet
langer gesloten worden voor het feit dat de druk van de sociale
uitkeringen op de rest van de economic op zich zelf een oorzaak
is geworden van een verdere toename van het aantal inactieven 3). Het zal van groot belang zijn wat er over dit punt in de
binnenkort te verschijnen Inkomensnotitie van het kabinet te
berde wordt gebracht.
,,-3|% NEE”. De ambtenaren hebben het vuur geopend in
de strijd om de inkomensverdeling die de komende jaren zal
ontbranden. Een rechtvaardige behandeling is hun eis. Dat lijkt
terecht al moeten we op onze hoede zijn. Want in naam van de
gerechtigheid wordt aan de economic de grootste schade toegebracht.
L. van der Geest

1) M. van Schaaijk, Een mini-pakketvergelijking, ESB, 15 december
1982.
2) Zie de voorspellingen van Den Breeder, Heijke en De Koning in deze
en de vorige ESB over de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.
3) Zie hierover ook P. J. Vos, Het derde spoor van het kabinetsbeleid:

hoofdspoor, hulpspoor of dood spoor?, ESB, 19 oktober 1983.

1025

Auteur