Ga direct naar de content

In de achterste linies

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 8 2002

In de achterste linies
Aute ur(s ):
Timmermans, W. (auteur)
redacteur ESB
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4350, pagina 181, 8 maart 2002 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):

Sinds onlangs het Amerikaanse defensiebudget enorm is gegroeid, is de militaire kloof met Europa nog groter geworden. Deze zal in de
toekomst alleen nog maar in omvang toenemen. Een groot deel van de Amerikaanse militaire uitgaven zal gaan naar de aanschaf van
nieuw materieel en een uitbreiding van het personeelsbestand. Daar dit nieuwe materieel in de toekomst onderhoud zullen vergen, zal
deze verhoging nog jaren blijven doorwerken op de begroting.
De VS richten zich in de budgetvoorstellen sterk op de oorlog tegen het terrorisme, waarbij asymmetrische oorlogvoering tot norm wordt
verheven. De krijgsmacht wordt in sterke mate omgebouwd om de nieuwe uitdaging aan te kunnen. Conventionele oorlogvoering is
echter niet verouderd. Terroristen zullen zich toch in bepaalde landen moeten schuilhouden en daar hun trainingskampen moeten
opslaan. Die landen hebben reguliere strijdkrachten – die als beschermende schil dienen voor de terroristen – en die kunnen alleen met
conventionele middelen worden bestreden. Ook de oorlog in Afghanistan is grotendeels een oorlogvoering volgens klassieke lijnen 1.
Het afgaan op de waan van de dag is derhalve onverstandig.
Het belang van meer geld voor defensie na de aanslag op 11 september is voor de meeste mensen evident. Immers, de nationale
veiligheid staat op het spel. Het is voor een burger echter onmogelijk om te bepalen hoeveel geld er nodig is voor defensie. Meer geld
voor defensie kan de kans een aanval af te slaan vergroten en kan ook de kans op een aanval reduceren. Defensie is een puur publiek
goed, maar het is niet mogelijk om de ‘marginale betalingsbereidheid’ te bepalen. De meeste burgers weten immers niet hoeveel
bescherming ze terugkrijgen voor een extra dollar die wordt besteed aan defensie.
Bij het beantwoorden van de vraag hoeveel er nu eigenlijk moet worden uitgegeven aan defensie, hebben economen het instrument van
de marginale analyse tot hun beschikking. Gegeven een bepaald defensiebudget moeten we weten hoeveel extra bescherming we
verkrijgen voor een extra dollar die wordt uitgeven aan defensie. Bijvoorbeeld, stel dat elke raket vijftig procent kans heeft om haar doel
te raken. Als er honderd doelen zijn die vernietigd moeten worden en er worden honderd raketten afgevuurd, dan is de verwachting dat
er vijftig doelen worden geraakt. Hier geldt echter de wet van de afnemende meeropbrengsten: elk doel kan maar één keer worden geraakt
en sommige extra raketten zullen een reeds vernietigd doel raken. Bij tweehonderd raketten zullen dan bijvoorbeeld 75 doelen worden
geraakt, bij driehonderd raketten negentig enzovoorts. De vraag is dan of de kosten van honderd extra raketten de additionele 25
respectievelijk vijftien doelen kunnen rechtvaardigen. Investeren in precisiegeleide wapens kan deze wet van de afnemende
meeropbrengsten echter doorbreken. Dit is niet alleen vanuit economisch oogpunt interessant, maar ook vanuit humanitair oogpunt, daar
er minder burgerslachtoffers zullen vallen. Door de uitgaven aan de doelstellingen te relateren, kunnen economen in theorie bijdragen
aan het nemen van meer rationele beslissingen.
Een interessant en nuttig economisch instrument op dit gebied is ook de speltheorie. Defensie draait om strategisch gedrag. Als een land
bijvoorbeeld zijn wapen-arsenaal sterk uitbreidt, dan ontlokt dit land een reactie uit in zijn buurlanden om hetzelfde te doen. In deze
wapenwedloop zullen uiteindelijk alle landen een hoger niveau van defensie-uitgaven hebben, terwijl ze mogelijk ten opzichte van elkaar
even sterk blijven. Ingeval van terrorisme werkt dit echter niet zo. Hoewel de tegenactie met beproefd gereedschap werd uitgevoerd,
voeren terroristen hun strijd op een onconventionele manier. Een wapenwedloop tussen een groep terroristen en een land is dan ook
ondenkbaar. Asymmetrische oorlogvoering is complex en de gedragingen zijn onvoorspelbaar. Het hoge defensiebudget van de VS heeft
een belangrijke afschrikfunctie. Als deze functie effectief is, zullen landen minder geneigd zijn om onderdak te verlenen aan terroristen en
als ze reeds op de zwarte lijst van Amerika staan, kunnen ze een strafexpeditie verwachten. Het gros van de negentien kapers die de
terreurdaden van 11 september 2001 uitvoerden, kwam echter uit een bevriende natie: Saoedi-Arabië. Bond-genoten ontlopen dus
militaire sancties van de vs, maar zullen uiteraard wel onder druk worden gezet. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat de dreiging van
een nog grotere Amerikaanse militaire overmacht negatieve gevoelens losmaakt bij bepaalde bevolkingsgroepen, waardoor de
afschrikfunctie averechts werkt. Een verhoging van de defensie-uitgaven is derhalve niet bij voorbaat de juiste strategie.
Vanuit economisch oogpunt kan worden aangetoond dat bepaalde doelstellingen met minder uitgaven toch bereikt kunnen worden.
Wordt een land echter daadwerkelijk aangevallen, dan zal een marginale analyse zoals hierboven echter het laatste zijn waaraan de
bevelhebbers van de strijdkrachten denken. Theorie en praktijk zijn een wereld van verschil en economen bevinden zich bij deze
discussie dan ook in de achterste linies.

1 Zie W. Tabak, ‘Amerika’s stok achter de deur’ Legerkoerier, nr. 2, jrg. 52, februari 2002, blz. 10-13, http://www.defensie.nl/nieuws/

Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl )

Auteur