Ga direct naar de content

Hoe IB 2001 België ‘belast’

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 20 2001

Hoe IB 2001 België ‘belast’
Aute ur(s ):
Cools, I.F.I. (auteur)
De auteur is adviseur van de Stichting Grensarbeid en de Commissie Linschoten.
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4305, pagina 350, 20 april 2001 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
arbeidsmarkt

Ratificatie van het belastingverdrag tussen Nederland en België over grensarbeid, vergroot de arbeidsmobiliteit uit België. De wet
Inkomstenbelasting 2001 versterkt dat nog. Bovendien belast zij de Belgische huizenmarkt.
In november 1999 werden onderhandelingen tussen Nederland en België over een nieuw belastingverdrag voor grensarbeiders 1, op
ambtelijk niveau afgerond. Inmiddels liggen de verdragen ter ratificatie voor aan de respectievelijke ministerraden. Naar alle
waarschijnlijkheid zal de integrale verdragstekst in de maand mei worden vrijgegeven aan de Tweede Kamer.
Doorgaans worden verdragen verder stilzwijgend goedgekeurd, maar aangenomen mag worden dat dit voor wat betreft het NederlandsBelgische verdrag niet zal gebeuren. Het voortijdig bekend raken van de onderhandelingsresultaten leidde vorig jaar reeds tot nagenoeg
tweehonderd Kamervragen. Een uitgebreide Kamerbehandeling ligt zodoende in het verschiet, zeker gelet op de ruime commotie die
onder de betrokkenen ontstond de afgelopen tijd.
Belastingverdrag
Het nieuwe belastingverdrag verschuift de fiscale heffingsbevoegdheid over de arbeidsinkomsten van grensarbeiders, van de woonstaat
naar de werkstaat. Die verschuiving is coherent met de wijze waarop belastingheffing voor grensoverschrijdende arbeid is geregeld in
het zogenaamde OESO-modelverdrag. Daarin geldt het fiscale werkstaatprincipe voor grensoverschrijdende werknemers. In eerste
instantie lijkt Nederland dan ook te streven naar meer uniformiteit met het modelverdrag. In het huidige, wellicht nog tot 1 januari 2003,
geldende bilaterale belastingverdrag 2 tussen Nederland en België werd van de hoofdregel in dit modelverdrag afgeweken. In een eerder
artikel 3 werd echter reeds gewezen op de mogelijke aanzuigende werking die het verdrag zou hebben op Belgische werknemers. Deze
zou de krapte op de Nederlandse arbeidsmarkt in de grensstreek kunnen verlagen, maar Belgische werkgevers met toenemende krapte
confronteren.
Omvang grenspendel
Het verdrag sorteert effecten op de inkomensposities van diegenen die vanuit hun woonstaat Nederland naar België pendelen en
diegenen die vanuit hun woonstaat België de tegenovergestelde beweging naar Nederland maken. De eerste groep bevat nog hooguit
zesduizend werknemers, de andere groep omvat er tenminste 25.000, mogelijk zelfs nog heel wat meer 4, zeker wanneer ook de massaal
naar België uitwijkende nieuwe Nederbelgen worden meegerekend.
Hoop en vrees van werkgevers
Ook de Nederlandse en Belgische werkgevers, die een beroep (wensen te) doen op deze groep grensoverschrijdende werknemers, zijn
betrokken partij. Gegeven de structurele krapte op de Nederlandse arbeidsmarkt en gelet op het feit dat de wijziging van de fiscale
toewijzingssystematiek in het nieuwe verdrag, zeer gunstige effecten zal sorteren op de inkomenspositie van diegenen die vanuit België
naar Nederland pendelen, zal het verdrag Nederlandse werkgevers niet ongunstig stemmen. Overigens tonen tal van (wetenschappelijke)
studies aan dat door de demografische ontwikkelingen de trend van structurele krapte zich voornamelijk door zal blijven zetten in het
zuiden van Nederland 5.
Aan Belgische zijde leken de werkgevers lange tijd niet op de hoogte van wat er precies speelde. De uitgesproken negatieve
inkomenseffecten voor de groep Nederlandse arbeiders die in België werkt, is evenwel ook het Belgische bedrijfsleven niet ontgaan. Dat
bedrijfsleven vreest nu door de nadeliger wordende fiscale, en naar alle verwachting op niet al te lange tijd ook sociale positie van de
Nederlandse grensarbeiders, de bewuste doelgroep als potentiële werknemers te verliezen. Weliswaar wenst Nederland ruime
inspanningen te leveren om het inkomensverlies van de in België werkende Nederlandse grensarbeiders (tijdelijk) te compenseren, de
toenemende administratieve lasten die komen kijken bij de voorgenomen dubbele (schaduw)aangiften en berekeningen én de sociale
problematiek die hun positie in een later stadium tot gevolg zou kunnen hebben, zal mogelijk nog weinigen aanspreken.
Anderzijds lijken inwoners van België fiscaal dermate voordelig uit te komen bij het aanvaarden van een baan over de Nederlandse
grens, dat mogelijk heel wat Belgen, waarschijnlijk vooral Vlamingen, een baan in Nederland zullenverkiezen boven een alternatief in
6

eigen land 6. Dit levert de Belgische, merendeels Vlaamse bedrijven een dubbele arbeidsmarkthandicap op.
Wet IB 2001
Inmiddels toont de nieuwe Nederlandse belastingwetgeving in zekere zin reeds welke effecten de toepassing van het werkstaatprincipe
zou kunnen gaan hebben op de arbeidsmobiliteit tussen Nederland en België. Immers sedert de invoering van de nieuwe Wet IB 2001,
blijken heel wat Nederlanders te emigreren naar België terwijl ze hun baan aanhouden in Nederland 7. De ratio hierachter is dat Nederland
niet-ingezeten belastingplichtigen de optie aanbiedt van behandeling als binnenlands belastingplichtige. Nederland geeft hiermee een
heel eigen interpretatie aan Europese jurisprudentie 8, waarin wordt gesteld dat niet-ingezetenen een gelijke fiscale behandeling dienen te
verkrijgen als binnenlands belastingplichtigen voor zover ze minimaal negentig procent van hun inkomen verwerven in de ter zake
belastingheffende staat.
Hoge hypotheekrente-aftrek in Nederland…
Nederland gaat een heel stuk verder en biedt bijvoorbeeld ook hypotheekrenteaftrek aan werknemers die vanuit een ander land in
Nederland arbeid komen verrichten. Zo ook aan de nieuwe Nederbelgen. Deze groep Nederlanders verliet sedert 1 januari 2001 Nederland
om een veelal goedkoper onroerend goed te betrekken in België, waarvoor ze de hypotheekrente via de Nederlandse loonheffing kunnen
verdisconteren.
…lage indirecte belastingen in België
Zij genieten aldaar ook van de lagere indirecte belastingen in hun nieuwe woonland. Milieu- en energieheffingen bleven er immers
onaangeroerd laag, heffingen op het aanschaffen en gebruiken van motorrijtuigen pakken zelfs minimaal vijfentwintig procent gunstiger
uit. Bovendien behoeven ze geen gemeentelijke heffingen te voldoen, aangezien deze taxen worden geheven in de vorm van
opcentiemen van de in België betaalde loonbelasting. De Belgische variant van belastingheffing legt de nadruk op fiscale heffing op
arbeidsinkomsten en veel minder op indirecte heffingen. In het Nederlandse belastingstelsel zijn, en dat bevestigt ook de evolutie via het
nieuwe belastingstelsel, de indirecte heffingen nadrukkelijker in beeld. Van beide landen de aantrekkelijkste variant kiezen levert een veel
gunstiger mix op. Precies daar zou de schoen kunnen gaan wringen voor het Belgische bedrijfsleven. Immers niet enkel in Nederland
werkzaam blijvende nieuwe Nederbelgen die hun Nederlandse huis inruilen voor een doorgaans rianter, maar toch goedkoper Belgisch
optrekje, zullen voor ergernis zorgen in de Belgische grensstreek. Wanneer het nieuwe belastingverdrag van kracht wordt, mag door het
plaatselijke bedrijfsleven worden gevreesd dat ook heel wat Belgen zich aldus op de fiscaal aantrekkelijker Nederlandse arbeidsmarkt
zullen richten. De meest representatieve Belgische en Vlaamse werkgeversorganisaties 9 brachten deze vrees onder de aandacht van
Belgisch minister van Financiën Reynders. De minister bevestigde inmiddels dat op korte termijn een bijzondere commissie zal worden
belast met nader onderzoek van onvoorziene effecten op de Belgische arbeids- en huizenmarkt.
Neutraler oplossingen
Vrij verkeer van werknemers is een der beginselen van de Europese doctrine. Wanneer dit zou leiden tot vormen van ongewenste fiscale
concurrentie blijft het de vraag of het nobele principe niet op een meer wenselijke wijze kan worden bereikt. Bevordering van
grensoverschrijdende arbeidsstromen zou bij voorkeur immers niet dienen te worden gebaseerd op grond van het inspelen op fiscale-en
parafiscale aspecten. Het lijkt wenselijk de grensoverschrijdende werknemer fiscaal en sociaal steeds te behandelen op basis van de
geldende regelgeving in diens woonland, ongeacht of het gaat om een werknemer die voldoet aan de arbitraire en Europees
uiteenlopende toepassingen van het statuut van grensarbeider. Beide groepen werkgevers zouden kunnen worden gevrijwaard van
ongewenste administratieve effecten, wanneer de betrokken lidstaten één en ander op macro-economisch vlak beter zouden coördineren
en eventueel verrekenen.
Wellicht was het niet de opzet van de Nederlandse fiscus om te anticiperen in het voordeel van de interne arbeidsmarkt. Goede buren
zouden evenwel rekening moeten houden met de effecten voor alle betrokkenen in het debat, opdat wetswijzigingen in het licht van een
eengemaakt Europa niet ongewenst uitpakken. Bijkomend wetenschappelijk onderzoek naar de globale gevolgen van
grensoverschrijdende fiscale en sociale regelgeving blijft dan ook wenselijk.

1 Grensarbeiders zijn werknemers die in de grensstreek van Nederland of België wonen, in de grensstreek van het verdragssluitende
buurland arbeid in loondienst verrichten en bovendien dagelijks of tenminste één keer per week naar hun woonstaat terugpendelen.
2 Verdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing tussen Nederland en België (1970), artikel 15 § 3.
3 Nieuwe wet tegen krapte, ESB, 7 april 2000, blz. 292-293.
4 Exacte gegevens ontbreken aangezien slechts de officiële gegevens van het Centraal Bureau van de Statistiek gebaseerd op gegevens
van de ziekenfondsen, en dus niet de particulier verzekerden, beschikbaar zijn.
5 Brabant tussen ontgroening en vergrijzing, rapportage ten behoeve van de Provincie Noord-Brabant, L. van Wissen en C. Huisman,
NIDI 2000.
6 Tal van Nederlandse bedrijven en overheidsinstanties werven nu reeds actief in Vlaanderen, Grensnieuws, februari 2001.
7 Nederlanders die na 1 januari 1970 verhuizen van Nederland naar België, vallen niet onder het statuut grensarbeider en op hen is
derhalve nu reeds het fiscale werkstaatprincipe van toepassing (Tweede Kamer, vergaderjaar 1970-1971, Bijlagen Handelingen, 11 132,
blz. 2 en Eerste Kamer, vergaderjaar 1970-1971, Bijlagen Handelingen, no 101, blz. 2).

8 Arrest Schumacker, Europees Hof van Justitie, zaak C 279/93
9 Verbond van Belgische Ondernemingen en Vlaams Economisch Verbond.

Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur