Ga direct naar de content

Het succes van de landbouw

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 17 1992

Met succes van de landbouw
De ontwikkeling van de landbouw is een van de
succesverhalen van de Nederlandse economic. Van
een relatief onbetekenend landbouwland aan het
eind van de vorige eeuw is Nederland uitgegroeid
tot een van ‘s werelds belangrijkste exporteurs van
agrarische produkten. Factoren die tot dat succes
hebben bijgedragen, zijn de natuurlijke omstandigheden (klimaat, ligging, bodemgesteldheid), de infrastructuur (goede waterbeheersing, veilingwezen),
een doeltreffende mix van concurrentie en samenwerking, hoogwaardig technologisch onderzoek en
effectieve toepassing van de resultaten in bedrijven,
het overheidsbeleid (onderzoek, voorlichting, onderwijs), de bedrijfsstructuur (voornamelijk gezinsbedrijven), en een grote mate van innovativiteit en
aanpassingsvermogen van individuele ondernemers. Met behulp van deze factoren is in de landbouw een zeer hoge produktiviteitsstijging gerealiseerd en heeft de sector met een breed assortiment
produkten van hoge kwaliteit de wereldmarkt veroverd. Van de tien produkten waarmee Nederland
in termen van aandeel in de wereldhandel het
hoogst scoort, zijn er negen afkomstig uit de ‘agribusiness’ – aardgas is de uitzondering1.
Maar het succes is niet onbetwist. Er hebben zich boven de polder donkere wolken samengetrokken.
Het Europese landbouwbeleid, gericht op het opvoeren van de produktiviteit en het veilig stellen
van de inkomens van de boeren door middel van
prijsondersteuning, is vastgelopen in boterbergen
en zuivelmeren. Het alsmaar groeiende beslag van
de overproduktie op het budget van de Europese
Gemeenschap is steeds meer weerstand op gaan
roepen. Ook buiten de Gemeenschap is de marktverstorende werking van het Europese landbouwbeleid op toenemend verzet gestuit. De tegenstellingen tussen de EG en de VS over het landbouwdossier blokkeren al jaren een succesvolle afronding van de Uruguay-ronde van de GATT. “Dat kan
zo niet langer doorgaan”, zegt minister Bukman in
zijn column in deze ESB.
Een zo mogelijk nog groter probleem is de schade
die de landbouw toebrengt aan het milieu. De
steeds verdere intensivering van de landbouw heeft,
zeker in Nederland, tot onaanvaardbare gevolgen
voor het milieu geleid. De verviervoudiging van de
produktie tussen 1950 en 1990 was alleen mogelijk
doordat geen rekening werd gehouden met de stijgende belasting van het milieu. Internalisering van
de milieukosten in de prijzen zal leiden tot concurrentienadelen die tal van bedrijven de kop kunnen
kosten, vooral in de intensieve veehouderij. Maar
ook elders in de sector zijn kostbare investeringen
en omschakeling van de produktie noodzakelijk om
aan de gestelde milieu-eisen te voldoen.
Is de landbouw in staat de koers te verleggen? Aan
het Europese front hebben de landbouwministers
onlangs een akkoord bereikt over de voorstellen
van landbouwcommissaris MacSharry voor hervorming van het landbouwbeleid. Er vindt een verschuiving plaats van prijsondersteuning naar directe inko-

ESB 17-6-1992

menstoeslagen; tegelijkertijd worden maatregelen
getroffen om de produktie in de verschillende sectoren af te remmen. Hierdoor kunnen de Europese
graanprijzen zich meer in de richting van de wereldmarktprijzen bewegen (het belangrijkste knelpunt
in de GATT-onderhandelingen). Maar voor het overige is het een illusie dat de MacSharry-voorstellen de
oplossing voor de Europese landbouwproblemen
zullen brengen. De budgettaire lasten nemen alleen
maar toe. De uitvoeringsproblemen en fraudegevoeligheid van een beleid waarbij zeven miljoen landbouwbedrijven, gedifferentieerd naar grootte, produkt en opbrengst per hectare, een of meer toeslagen ontvangen, roepen grote twijfels op. Voor de individuele ondernemer betekenen de quoteringsregelingen dat zijn bewegingsvrijheid wordt beperkt.
Zodra blijkt dat de MacSharry-voorstellen ontoereikend zijn om de budgettaire problemen op te lessen
en op grote schaal worden ontdoken, zullen de
maatregelen worden aangescherpt. Langzaam maar
zeker wordt het ondernemerschap de kop ingedrukt
en verbureaucratiseert de landbouw2. In de voormalige Sovjetunie is dit soort beleid net afgeschaft.
Ook op milieugebied komt de aanpassing moeilijk
van de grond. Zoals Oskam en Stolwijk elders in dit
nummer uiteenzetten, is er alle reden om aan te nemen dat zonder ingrijpen van de overheid de aantasting van het milieu door zal gaan. De individuele
boer en tuinder zijn immers primair gericht op het
zo efficient mogelijk produceren om een toereikend
bedrijfseconomisch rendement te behalen, ook al
gaat dat gepaard met hoge (maatschappelijke) milieukosten. Zolang die kosten niet in rekening worden gebracht, vindt geen aanpassing van de bedrijfsvoering plaats. Gegeven de bijzondere bedrijfsstructuur (voornamelijk gezinsbedrijven) en het bedrijfsgebonden karakter van een groot deel van de produktiemiddelen (grond, kapitaal, arbeid) is het aanpassingsproces voor vele ondernemers een kwestie
van crop of eronder.
Natuurlijk beschikt de landbouwsector ook over
sterke troeven. Het onderwijsniveau van de agrarische beroepsbevolking, het hoge niveau van het
landbouwkundige onderzoek, de snelle diffusie van
nieuwe technologische kennis en het ondernemerschap dat wordt uitgelokt door de persoonlijke lotsverbondenheid met het resultaat van de bedrijfsvoering zijn belangrijke troefkaarten. Daarmee heeft de
sector zich in het verleden onderscheiden door een
buitengewone dynamiek. Juist in het vermogen om
op nieuwe uitdagingen in te spelen, heeft de Nederlandse landbouw zich altijd op zijn sterkst getoond.
Die eigenschap zal zij in de nabije toekomst opnieuw hard nodig hebben.
L. van der Geest
1. D.Jacobs, P. Boekholt en W. Zegveld, De economische
kracht van Nederland, SMO-boek, ‘s-Gravenhage, 1990.

2. Zie voor enkele toekomstscenario’s voor de landbouw
ook Centraal Planbureau, Nederland in drievoud, Den
Haag, 1992, hoofdstuk 4.2.

Auteur