Ga direct naar de content

Het oude Europa

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 5 2003

Het oude Europa
Aute ur(s ):
Brzeski, Carsten (auteur)
Jansen, Irene (auteur)
Deze rub riek wordt periodiek verzorgd door het ministerie van Financiën. c.b rzeski@minfin.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 88e jaargang, nr. 4413, pagina 427, 5 september 2003 (datum)
Rubrie k :
EU-monitor
Tre fw oord(e n):
vergrijzing

Vergrijzing maakt omslagstelsels op termijn onhoudbaar. De recente aanpassingen van de pensioenstelsels in Europa zijn slechts de
opmaat tot verdergaande hervormingen.
De pensioenuitgaven in de eu lopen door de vergrijzing de komende decennia op met twee tot zes procent van het bbp1. Om
vergrijzinggerelateerde kosten op te vangen, hebben de EU-lidstaten een driesporenbeleid afgesproken: verhoging van de
arbeidsparticipatie, gezonde overheidsfinanciën en hervorming van de pensioenstelsels. Verhoging van de arbeidsparticipatie verhoogt
het draagvlak voor de vergrijzing. Voorts zijn gezonde overheidsfinanciën essentieel. Als de lidstaten van de EU willen voorkomen dat
de volgende generatie zowel de kosten van vergrijzing als ook de kosten van de overheidsschuld moet betalen, is het noodzakelijk om de
begrotingen te consolideren en zelfs een begrotingsoverschot te bereiken. Ten derde is een hervorming van de pensioenstelsels
noodzakelijk. In de eu wordt gemiddeld negentig procent van het pensioeninkomen door de staat gefinancierd via omslagstelsels (‘payas-you-go’ of PAYG) 2. De vergrijzing maakt omslagstelsels op termijn onhoudbaar, omdat steeds minder werkenden voor steeds meer
pensioengerechtigden moeten betalen. In deze EU-monitor gaan wij in op een aantal opties voor het derde spoor van de Europese
strategie.
Houdbaarheid
Een omslagstelsel kan houdbaarder worden gemaakt door de pensioengerechtigde leeftijd te verhogen. In een vijftal landen ligt deze
onder de 65 jaar voor mannen en/of vrouwen. Ook het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd naar bijvoorbeeld 67 jaar vormt een
mogelijkheid. Een eerste logische stap is echter om ervoor te zorgen dat mensen daadwerkelijk tot hun pensioen blijven werken. De
effectieve pensioengerechtigde leeftijd ligt in veel lidstaten namelijk behoorlijk lager dan de officiële leeftijd. Het aanpakken van de
prepensionering heeft zowel lagere lasten bij de pensioenuitkeringen als meer premiebetalingen door hogere arbeidsparticipatie tot
gevolg.
De houdbaarheid van een omslagstelsel kan ook worden vergroot door de pensioenpremies te verhogen en/of de stijging van de
pensioenuitkeringen te beperken. Een verhoging van de pensioenpremies betekent daarbij echter een verhoging van de arbeidskosten en
dat is weer slecht voor de werkgelegenheid. Voor premieverhoging lijkt in België, Griekenland, Spanje, Italië en Portugal weinig ruimte te
bestaan. Nederland neemt met een premiehoogte van negentien procent een middenpositie in. Het beperken van pensioenuitkeringen ligt
waarschijnlijk maatschappelijk gevoelig, maar is niet onmogelijk. Zo is in Nederland recent door abp Pensioenen afgesproken dat alleen
bij een dekkingsgraad van meer dan 114 procent een volledige inflatiecorrectie zal worden toegepast. Bij deze beslissing heeft niet alleen
de noodzaak tot een gezonde financiële positie van het abp, maar ook de vergrijzing een rol gespeeld.
Het pensioenstelsel bestaat naast staatspensioenen uit aanvullende collectieve en particuliere pensioenregelingen. Zo zijn Nederlandse
werknemers veelal verplicht zich particulier te verzekeren via een kapitaaldekkingsstelsel, waarbij de werkenden van nu sparen voor hun
eigen toekomstige pensioen. De meeste andere lidstaten zijn echter niet zo ver. Bovendien worden aanvullende collectieve regelingen
vaak ook via een omslagstelsel gefinancierd. Van de EU-lidstaten hebben alleen het VK, Nederland en Denemarken in het gehele
pensioenstelsel een kapitaaldekking van meer dan vijftig procent. Dit biedt geen garanties voor de toekomst, maar het zal zeker helpen bij
het opvangen van de toekomstige vergrijzingkosten. De recente hervormingen van de pensioenstelsels in Europa kunnen daarom alleen
het begin van nog verdergaande hervormingen zijn.
Carsten Brzeski en Irene Jansen
tabel 1

Tabel 1. Pensioeninstituties in de EU-landen
pensioengerechtigde
leeftijd m/v

effectieve
pensioensgerechtigde

premiehoogte
(als percentage
van de loonsom)a

leeftijd
B
DK
DUI
GR
SP
FRA
IRL
ITA
LUX
NL
OOS
POR
FIN
ZWE
VK

65/62
65/65
65/65
65/65
65/65
60/60
66/66
60/65
65/65
65/65
65/60
65/65
65/65
65/65
60/65

57,0
61,9
60,7
59,6
60,6
58,1
63,1
59,4
56,8
60,9
59,6
62,0
61,6
62,0
62,1

38
2
19,1
20-30
28,3
9,8
12,5
-16
32,7
24
19,15
22,8
34,75
21,1-27
17,2
21,9

1 Europese Commissie, DG Ecfin, Public Finances in EMU, 2003. Het VK en Griekenland zijn uitzonderingen. Volgens de Commissie
bedraagt de toename in deze landen respectievelijk -0,5 en 11,2 procent.
2 Alleen Denemarken kent geen omslagstelsel.

Copyright © 2003 – 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteurs