Ga direct naar de content

Het economisch gewicht van overgewicht

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: april 18 2008

binnenland
ILLUS TRAT IE :
LOE K W EIJTS

Het economisch gewicht
van overgewicht
Overgewicht is een snel groeiend probleem. De gevolgen
voor de volksgezondheid zijn groot. Overgewicht is ook een
maatschappelijk en economisch probleem. De kosten zijn
hoog, maar daardoor zijn er ook veel bondgenoten in de
strijd tegen overgewicht.

Ab Klink, Paul
Rosenmöller en
Johan Polder
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
voorzitter Convenant Overgewicht en Projectleider
Volksgezondheid Toekomst
Verkenning 2010 bij het
RIVM

228

ESB

Overgewicht is een omvangrijk probleem: letterlijk en
figuurlijk. Allereerst voor de volksgezondheid, maar
vervolgens ook voor de economie en de samenleving
in zijn algemeenheid. Overgewicht ontstaat doordat
mensen meer calorieën gebruiken dan verbruiken.
Verkeerde eetgewoonten en gebrek aan lichaamsbeweging zijn daarvan de belangrijkste oorzaken.
Overgewicht wordt gemeten aan de hand van de
Body Mass Index (BMI), door het gewicht (in kg) te
delen door de lichaamsoppervlakte (lengte in m2).
Bij een BMI van 25 kg/m2 en hoger spreken we van
overgewicht. Figuur 1 laat zien dat het aantal mensen met overgewicht in de achterliggende decennia
sterk is toegenomen, van rond de dertig procent
begin jaren tachtig tot ongeveer de helft van de
bevolking nu. Een groot deel van deze personen
heeft ernstig overgewicht (obesitas, BMI ≥ 30).
Anno 2007 gaat het om ruim tien procent van de

18 april 2008

bevolking. In vergelijking met andere Europese landen valt dit nog mee, maar omdat de trends en de
risicofactoren ongunstig zijn, niet in het minst ook
bij de jeugd, ligt een verdere toename van overgewicht en obesitas in het verschiet (De Hollander et
al., 2006). Veel mensen die nu te zwaar zijn zullen obees worden, tenzij ze hun leefstijl drastisch
veranderen.

Volksgezondheid en verder
Overgewicht is een omvangrijk volksgezondheidsprobleem. Mensen met overgewicht en obesitas sterven
eerder en hebben een groter risico op het krijgen van
chronische aandoeningen als diabetes, hart- en vaatziekten, aandoeningen van het bewegingsapparaat en
kanker. In de jongste editie van de Volksgezondheid
Toekomst Verkenning (Hollander et al., 2006) van
het RIVM is berekend dat 5,8 procent van het totaal
aantal verloren levensjaren in Nederland wordt
veroorzaakt door overgewicht. Daarnaast leidt overgewicht ook tot ziekte, beperkingen en ongemakken. De
totale ziektelast wordt veelal uitgedrukt in Disability
Adjusted Life Years (DALY). Met 9,7 procent van de
totale ziektelast is overgewicht na roken (13 procent)
het belangrijkste probleem voor de volksgezondheid

als het gaat over leefstijl en andere determinanten
van ziekte en sterfte.
Overgewicht is ook een omvangrijk maatschappelijk
en economisch probleem, zoals ook de World Health
Organization (WHO) benadrukte in de European
Charter on counteracting obesity (WHO, 2006;
Branca et al., 2007). Dit heeft vele gezichtspunten.
Als bedacht wordt dat er op veel plaatsen in de
wereld nog gebrek is aan voedsel en mensen honger
lijden, kunnen vragen gesteld worden bij de wereldwijde allocatie van calorieën. Maar ook binnen westerse landen heeft overgewicht talrijke maatschappelijke en economische betekenissen. Noem alleen
maar de opvallende aanwezigheid van voedsel in het
straatbeeld, of de opkomst van grotematenwinkels.
Denk aan het openbaar vervoer waar de zitplaatsen
steeds krapper lijken te worden. Maar ook aan de
beweeg- en afslankindustrie, want reclame en media
spiegelen nog steeds het ideaalbeeld van de slanke
Nederlander voor. Mensen met overgewicht ontmoeten daarom nogal eens onbegrip of lopen tegen
vooroordelen aan. Zo blijkt uit onderzoek van de Aziz
Corporation dat maar liefst zeventig procent van de
leidinggevenden in grote bedrijven van mening is dat
werknemers met overgewicht zichzelf niet kunnen beheersen en geen discipline kennen. Letterlijk zei een
van hen: “Fat people don’t work as hard as people
who are not fat†(Porter, 2007). Werkgevers vinden
het ook belangrijk dat hun werknemers er goed uitzien. “Apperance matters in businessâ€, concludeerde
professor Aziz naar aanleiding van zijn onderzoek. In
de praktijk betekent dit dat met name vrouwen met
overgewicht tegen allerlei belemmeringen aanlopen
en niet doorstromen naar hogere functies (Ball et al.,
2002; Cawley, 2004; Pagan en Davila, 1997).

De kosten van overgewicht
Overgewicht heeft dus allerlei gevolgen voor de
samen­eving. Deze betreffen de gezondheidszorg
l
waar we de zorgvraag en de zorgkosten zien toenemen. Daarnaast ondervindt ook het bedrijfsleven de
gevolgen van overgewicht, dat in de vorm van ziekte­
verzuim en verminderde productiviteit maatschappelijke kosten met zich meebrengt. Men zou zelfs de
gemiste beroepsmogelijkheden als vorm van opportuniteitskosten in aanmerking kunnen nemen. Die
kosten zijn echter tot op heden nog nooit berekend.
Uit de literatuur is alleen bekend dat mensen met
overgewicht gemiddeld genomen een lager inkomen
hebben (Gortmaker et al., 1993), maar of overgewicht hier de oorzaak is of het gevolg, blijft een
lastige kwestie. Dit geldt ook voor de onderzoeken
die een relatie hebben gevonden tussen overgewicht
en schoolprestaties. Kinderen met overgewicht presteren slechter. Gevoel voor eigenwaarde, pesten, psychosociale aspecten en schoolverzuim spelen daarbij
een grote rol, waarbij sprake is van een complexe
wisselwerking (Taras en Potts-Datema, 2005). Bij
allochtone kinderen speelt dit mogelijk nog sterker.
Veel Turkse jongens en meisjes zijn te zwaar, en ook
onder de Marokkaanse jeugd komt overgewicht veel

Figuur 1

De toename van overgewicht in Nederland, 1981–2003.
Overgewicht 2002-2003
per provincie

Overgewicht 1981-1983
per provincie
percentage volwassenen
met overgewicht
29 – 35
35 – 40
40 – 45
45 – 52

overgewicht: BMI > 25

Bron: Nationale Zorgatlas, www.zorgatlas.nl

vaker voor dan bij autochtone kinderen. Het is niet ondenkbaar dat er daarbij een
verband is met de schoolprestaties en het carrièreperspectief van deze kinderen.
Dit is echter nog nooit in economische termen uitgedrukt.
De meeste onderzoeken concentreren zich op de kosten van de gezondheidszorg
(directe kosten) en de productiviteitsverliezen door ziekteverzuim en vervroegde
uittreding uit het arbeidsproces (indirecte kosten) (Polder en Heijink, 2007).
Voor de vijftien oorspronkelijke lidstaten van de Europese Unie zijn de totale kosten van extra zorg en gederfde productiviteit door overgewicht geraamd op 32,8
miljard euro (Fry en Finley, 2005). Het betreft een voorzichtige schatting, die als
belangrijk nadeel heeft dat de kosten alleen voor Engeland empirisch zijn vastgesteld en daaruit voor de andere landen zijn afgeleid. Helaas is geen rekening gehouden met verschillen tussen landen in de vormgeving van de gezondheidszorg
en de sociale zekerheid. Dit beperkt de betekenis van het eindbedrag, en het is
daarom van belang om per land gedetailleerder naar de kosten van overgewicht
te kijken. Dit is in verschillende wetenschappelijke studies gedaan, zowel voor de
zorgkosten als voor de kosten van ziekteverzuim. Hieronder worden de bevindingen samengevat met specifieke aandacht voor de Nederlandse situatie.

Zorgkosten
Periodiek maakt het RIVM een overzicht van alle zorgkosten, uitgesplitst naar
ziekte, leeftijd en geslacht. De meest recente editie heeft 2003 als peiljaar
(Slobbe et al., 2006). Daarin zijn ook de zorgkosten van ongezond gedrag geanalyseerd (Van Baal et al., 2006a). De kosten van overgewicht werden berekend
op 1,2 miljard euro, overeenkomend met twee procent van de totale zorguitgaven
(in de definitie van de Zorgrekeningen van het CBS). Ter vergelijking: aan roken
werd 3,7 procent van de totale zorgkosten toegewezen en aan een verhoogde
Figuur 2

Zorgkosten van overgewicht (BMI ≥ 30) en roken in 2003. Kosten in
m
­ iljoeneneuro’s uitgesplitst naar ziekten.

Hartziekten
Beroerte
COPD
Diabetes
Bewegingsapparaat
Longkanker
Kanker overig
0

100

200

300

400

500

600

700

800

Euro (in miljoenen)
Overgewicht

Roken

Bron: Van Baal et al., 2006a

ESB

18 april 2008

229

bloeddruk 3,3 procent. De zorgkosten van overgewicht houden met name verband met de behandeling van hartziekten, diabetes en aandoeningen van het
bewegingsapparaat, en verder ook met beroerte en kanker (Figuur 2).
Het Nederlandse cijfer lijkt aardig te sporen met buitenlandse gegevens (Tabel 1;
Polder en Heijink, 2007). In de meeste landen vallen de zorgkosten van overgewicht binnen een marge van anderhalf tot drie procent van de totale zorgkosten.
Alleen de Verenigde Staten en Japan vallen daarbuiten met beduidend hogere
respectievelijk lagere kosten. De variatie houdt ongetwijfeld verband met de
verschillende afkappunten die voor overgewicht zijn gehanteerd, verschillen
in prevalenties en peiljaren, en ook met de omvang van de gezondheidszorg
die van land tot land verschilt. Verder kan gewezen worden op verschillen van
methodolo­ ische aard, waardoor met name ook de resultaten van de diverse
g
Amerikaanse studies onderling sterk verschillen.
In principe moet het dus mogelijk zijn om door preventie van overgewicht ruim
een miljard euro op de gezondheidszorg te besparen. Hierbij past echter wel
enige nuancering. Ten eerste zal het veel moeite en geld kosten om mensen van
hun overgewicht af te helpen en om toekomstig overgewicht te voorkomen. Deels
zullen deze kosten als nieuwe zorgkosten worden aangemerkt, zoals in het geval
van programma’s als Bewegen op recept. Ten tweede gaan de kosten pas op
termijn dalen. De komende jaren werkt de huidige aanwezigheid van overgewicht
namelijk nog gewoon door in de zorgkosten. Preventie is een kwestie van lange
adem. Ten derde zullen bij effectieve preventie van overgewicht in de verre toekomst de zorgkosten weer stijgen, omdat de levensverwachting toeneemt (Van
Baal et al., 2008). Voor de preventie van roken geldt dit in nog sterkere mate
omdat roken tot veel meer sterfte leidt. Over de betekenis van de toekomstige
zorgkosten bestaat echter veel debat. Omdat ze onlosmakelijk verbonden zijn aan
de gezondheidswinst die door preventie wordt behaald, moeten ze voor een zuiver
beeld van alle kosten en baten in de afweging worden betrokken (Polder, 2008).
Tegelijkertijd moet er niet te veel nadruk op de zorgkosten in gewonnen levensjaren vallen. Immers, het uiteindelijke doel van preventie en zorg is het behalen van
gezondheidswinst en niet het besparen van zorgkosten. Overigens blijkt uit kosteneffectiviteitsanalyses dat de kosten in gewonnen levensjaren slechts van beperkte
invloed zijn voor de doelmatigheid van interventies (Van Baal et al., 2006b). Ook
al worden deze kosten meegeteld, dan nog blijkt preventie van overgewicht (en
van roken) een doelmatige manier te zijn om de volksgezondheid substantieel te
verbeteren. Andere baten zoals lagere verzuimkosten komen daar nog bovenop.

Verzuimkosten
Overgewicht hindert mensen in hun beweging en bezigheden. Voor werknemers
in de Verenigde Staten is dit onderzocht door Hertz en zijn collega’s (2004). Zij
vroegen werknemers of zij beperkingen ondervonden in het type of de hoeveelheid werk die zij konden doen, door fysieke, psychische of emotionele problemen. Bij mensen met obesitas bleek dit op alle leeftijden twee keer zo hoog te
zijn dan bij de overige werknemers. Tussen mensen met overgewicht en mensen
met een normaal gewicht werden geen verschillen gevonden.
Van de 40-59-jarigen, bijvoorbeeld, ondervond acht procent van de obese werknemers beperkingen in het werk, terwijl dit voor hun leeftijdgenoten met een lager
gewicht 3,6 procent was. De onderzoekers legden geen verband met ziekteverzuim en de kosten van verminderde arbeidsproductiviteit. Wolf en Colditz (1998)
deden dit in een oudere studie uit de jaren negentig wel. Zij concludeerden dat
de productiviteitsverliezen door overgewicht in de Verenigde Staten eenzelfde
bedrag beliepen als de zorgkosten (beide rond de vijftig miljard dollar). Voor
Engeland zijn de totale kosten van overgewicht in 2002 berekend op 3,5 miljard
pond. Dertig procent daarvan hield verband met het hogere zorggebruik, nog eens
dertig procent was toe te wijzen aan productiviteitsverlies door vroegtijdig overlijden en veertig procent was het gevolg van ziekteverzuim (House of Commons,
2004). De resultaten van beide studies zijn echter niet zomaar toepasbaar op
de Nederlandse situatie, zowel door de andere samenstelling van de beroepsbevolking als vanwege de geheel andere economie en samenleving in de Verenigde
Staten en in Engeland. Voor Nederland is in verband met de productiviteitsverliezen als gevolg van overgewicht door de Raad voor Volksgezondheid en Zorg (RVZ,

230

ESB

18 april 2008

Tabel 1

Land

Europa
Nederland
Duitsland
België
Frankrijk
Engeland
Zweden
Buiten Europa
VS
Canada
Australië
Japan

Zorgkosten van overgewicht in een aantal
landen binnen en buiten Europa. Kosten in
procenten van de totale zorguitgaven.

Peiljaar

Criterium
Aandeel
overge­
in zorg­
wicht (BMI) uitgaven

2003
2001
1999
1992
2002
2003

≥30
≥30
≥30
≥27, ≥30
≥30
≥30

2,0
1,2–2,6
3,0
0,6–1,8
2,3–2,6
1,8

1994–2000
1997–2001
1995–1996
1995–1998

≥25, ≥30
≥27, ≥30
≥30
≥30

2,7–7,3
1,6–2,4
1,7–3,2
0,2

Bron: Polder en Heijink, 2007

2002) een bedrag van twee miljard euro genoemd.
Helaas wordt niet duidelijk waarop deze schatting is
gebaseerd. Om toch wat inzicht in de Nederlandse
situatie te krijgen, zijn een aantal gegevens uit
verschillende bronnen bij elkaar gezet (Tabel 2).
We beperken ons daarbij tot de kosten van ziekteverzuim. Uit een representatieve steekproef onder
Nederlandse werknemers is bekend hoe in de jaren
negentig het ziekteverzuim verband hield met overgewicht, gezuiverd voor andere invloeden (Jans et al.,
2007). Omdat het gemiddeld aantal verzuimdagen in
het achterliggende decennium gedaald is, hebben we
de verzuimduur (voor alle categorieën) lineair teruggeschaald naar het niveau in 2005. In combinatie
met gegevens over de prevalentie van overgewicht en
obesitas in de bevolking van 20-64 jaar, het aantal
werknemers en de totale verzuimkosten, konden wij
een globale schatting maken van de verzuimkosten
ten gevolge van overgewicht en obesitas.
In 2005 bedroegen de totale verzuimkosten zes miljard euro (Stegeman, 2005). De helft daarvan blijkt
voor rekening te komen van werknemers met overgewicht (Tabel 2). Voor een reële schatting van het
effect van overgewicht moeten we echter niet naar
deze drie miljard euro kijken, maar naar de meerkosten ten opzichte van mensen met een normaal
gewicht. Voor obese mensen waren de verzuimkosten
zeventig procent hoger dan voor mensen met een
normaal gewicht. Voor mensen met minder ernstig
overgewicht ging het om negen procent. Voor heel
Nederland bedroegen de extra verzuimkosten door
overgewicht en obesitas (afgerond) 600 miljoen euro.
Hieruit volgt dat door overgewicht en obesitas de
totale kosten van ziekteverzuim met elf procent toenemen. Het gaat om een zeer globale schatting. Er is
geen rekening gehouden met productiviteitsverliezen
tijdens het werk, noch met vervroegde uittreding door
arbeidsongeschiktheid of sterfte. Ook verschillen
tussen beroepsgroepen zijn niet meegenomen. Nader
onderzoek is hier zeker op zijn plaats. Maar dit laat
onverlet dat er goede gronden zijn om aan te nemen

Literatuur

Tabel 2

Baal, P.H.M. van, R. Heijink, R.T. Hoogenveen en J.J. Polder

Globale schatting van de kosten van ziekteverzuim door overgewicht in 2005.

Aantal
Gemiddeld Kosten
werknemers ziekte­
(mln
(x 1.000)1
verzuim
euro) 3
2
(dagen)
Normaal gewicht
(BMI < 25)
Overgewicht
(25 ≤ BMI < 30)
Obesitas
(BMI ≥30)
Totaal

4.469

16,9

2.938

Meerkosten ten Factor
opzichte van
werknemers met
BMI < 25
(mln euro)
0
1,00

(2006a) Zorgkosten van ongezond gedrag in Nederland 2003
– Zorg voor euro’s – 3. RIVM-rapport 270751015. Bilthoven:
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
Baal, P.H.M. van, G.A. de Wit, T.L. Feenstra, H.C. Boshuizen,
W.J.E. Bemelmans, M.A.M. Jacobs-van der Bruggen en R.T.
Hoogeveen (2006b) Bouwstenen voor keuzes rondom preventie in
Nederland. RIVM-rapport 260901001. Bilthoven: Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
Baal P.H.M. van, J.J. Polder, G.A. de Wit, R.T. Hoogenveen, T.L.
Feenstra, H.C. Boshuizen, P.M. Engelfriet en W.B.F. Brouwer

2.864

18,4

2.059

176

1,09

897

28,6

1.003

413

1,70

8.231

18,2

6.000

588

1,11

(2008) Lifetime medical costs of obesity: Prevention no cure
for increasing health expenditure. PLoS Medicine, 5(2), e29.
Ball, K., G. Mishra en D. Crawford (2002) Which aspects of
socioeconomic status are related to obesity among men and
women? International Journal of Obesity and Related Metabolic

Totaal aantal werkzame personen in 2005 volgens de Arbeidsrekeningen van het CBS. Verdeling over gewichtscategorieën op basis van de POLS-enquête van het CBS. Verondersteld is dat de verdeling bij de werkzame
personen gelijk is aan die in de totale bevolking in de leeftijdscategorie 20–64 jaar.
2
Gebaseerd op Jans et al. (2007). De verzuimgegevens dateren uit de jaren negentig en zijn (lineair) teruggeschaald naar het lagere verzuim in 2005 op basis van de Nationale Verzuimstatistiek van het CBS.
3
Totale kosten van ziekteverzuim in 2005 volgens het CPB (Stegeman, 2005).
1

Disorders 26(4), 559–565.
Branca, F., H. Nikogosian en T. Lobstein (2007) The challenge of
obesity in the WHO European Region and the strategies for response.
Kopenhagen: World Health Organization.
Cawley, J. (2004) The labor market impacts of obesity. In:
Philipson, T., C. Dai en L. Helmchen (red.) The economics of
obesity – A report on the workshop held at USDA’s Economic Research
Service. Washington.

dat overgewicht niet alleen tot extra zorgkosten leidt,
maar ook het bedrijfsleven confronteert met omvangrijke kosten. Overgewicht heeft ook economische
gewicht.

Fry, J. en W. Finley (2005) The prevalence and costs of obesity
in the EU. Proceedings of the Nutrition Society, 64(3), 359–362.
Gortmaker, S.L., A. Must, J.M. Perrin, A.M. Sobol en W.H. Dietz
(1993) Social and economic consequences of overweight in
adolescence and young adulthood. The New England Journal of
Medicine, 329(14), 1008–1012.

Bied tegenwicht aan overgewicht
Overgewicht is een omvangrijk probleem. Het tegengaan van overgewicht en het voorkomen dat mensen
obees worden is een van de belangrijkste volksgezondheidsvraagstukken van dit moment. Meer nog:
het is een maatschappelijk vraagstuk met hoge
prioriteit. Het raakt de gehele samenleving, waarbij
meerdere belangen parallel lopen. Dit laatste kan
een sterk punt zijn in de strijd tegen overgewicht.
Preventie is namelijk niet eenvoudig en gedragsverandering blijkt zelfs uiterst moeilijk te zijn. Daarom
is een gezamenlijke aanpak via meerdere lijnen
noodzakelijk. Alles draait er daarbij om dat mensen
gemakkelijk en vanzelfsprekend kiezen voor gezonde
producten en meer lichaamsbeweging. Met dat doel
heeft de overheid, samen met de levensmiddelenindustrie, horeca, werkgevers, zorgverzekeraars en
sportorganisaties, het Convenant Overgewicht opgesteld. Het Convenant zet een breed pakket van maatregelen in, variërend van massamediale campagnes
tot gerichte interventies. Het gaat daarbij onder
meer om de ontwikkeling van één logo voor gezonde
producten en het bevorderen van een gezonder
aanbod in supermarkten, schoolkantines en bedrijfsrestaurants. Verder wordt beweging gestimuleerd,
zowel op het werk als op school. Bedrijfsfitness en
lunchwandelen zijn inmiddels ingeburgerde begrippen, en op scholen staan de gymlessen weer hoger
op de agenda. Speciale aandacht krijgen de veertig
geselecteerde wijken, zodat er ook voor kinderen in
achterstandswijken voldoende mogelijkheden zijn om
veilig buiten te spelen. Zijn kinderen reeds te dik,
dan is de inzet dat zij begeleiding krijgen van een
d
­ iëtist. Er zou nog veel meer te noemen zijn, maar
de kern komt steeds op hetzelfde neer: bied tegenwicht aan overgewicht.

Hertz, R.P., A.N. Unger, M. McDonald, M.B. Lustik en J.
Biddulph-Krentar (2004) The impact of obesity on work limitations and cardiovascular risk factors in the U.S. workforce.
Journal of Occupational and Environmental Medicine, 46(12),
1196–1203.
Hollander, A.E.M. de, N. Hoeymans, J.M. Melse, J.A.M. van
Oers en J.J. Polder (2006) Zorg voor gezondheid – Volksgezondheid
Toekomst Verkenning 2006. RIVM-rapport 270061003. Bilthoven:
RIVM centrum VTV.
House of Commons (2004) Cost of obesity in England, United
Kingdom, 1998, 2002. Londen.
Jans, M.P., S.G. van den Heuvel, V.H. Hildebrandt en P.M.
Bongers (2007) Overgewicht, obesitas en verzuim in de
Nederlandse werkende bevolking. TSG Tijdschrift voor
Gezondheidswetenschappen, 85(5), 268–273.
Pagan, J.A. en A. Davila (1997) Obesity, occupational attainment, and earnings: Consequences of obesity. Social Science
Quarterly, 78(3), 756–770.
Polder, J.J. en R. Heijink (2007) Economic consequences of
obesity. In: Branca, F., H. Nikogosian en T. Lobstein (red.) The
challenge of obesity in the WHO European Region and the strategies
for response. Kopenhagen: World Health Organization, 28–34.
Polder, J.J. (2008) Veelkleurig grijs – Economische aspecten van
volksgezondheid en zorg. Rede uitgesproken bij de openbare
aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar in de
economische aspecten van Volksgezondheid en Zorg aan de
Universiteit van Tilburg op vrijdag 25 januari 2008.
Porter, M. (2007) Big staff, big prejudice. The London Paper. 3
mei 2007.
Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (2002) Gezondheid en
gedrag. Zoetermeer.
Slobbe, L.C.J., G.J. Kommer, J.M. Smit, J. Groen, W.J. Meerding
en J.J. Polder (2006) Kosten van ziekten in Nederland 2003: Zorg voor
euro’s – 1. RIVM-rapport 270751010. Bilthoven: RIVM centrum
Volksgezondheid Toekomst Verkenningen (VTV).
Stegeman, H. (2005) De conjunctuurgevoeligheid van ziekteverzuim.
CPB Document 99. Den Haag: Centraal Planbureau.
Taras, H. en W. Potts-Datema (2005) Obesity and student performance at school. Journal of School Health, 75(8), 291–295.
Wolf, A.M. en G.A. Colditz (1998) Current estimates of the
economic cost of obesity in the United States. Obesity Research,
6(2), 97–106.
World Health Organization (2006) European Charter on counteracting obesity. Genève: WHO.

ESB

18 april 2008

231

Auteurs