Ga direct naar de content

Het aandeel van Nederland in de wereldexport van goederen en diensten

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 30 1985

Het aandeel van Nederland in de
wereldexport van goederen en diensten
DRS. M. DEN ADMIRANT*

Ons land speelt vanouds een belangrijke rol in de Internationale handel. In het begin van deze eeuw
bezette Nederland onder de leidende handelsnaties de vijfde plaats na het Verenigd Koninkrijk,
Duitsland, de Verenigde Staten en Frankrijk. Anno 1913 bedroeg ons aandeel in de werelduitvoer meer
dan 6%; van de wereldimport namen we 7% % voor onze rekening 1). Nadien liep het percentage
weliswaar terug en street den andere landen ons voorbij, maar in 1983 stond Nederland met een
aandeel van 3,6% in de wereldgoederenexport nog als negende op de ranglijst, na de Verenigde
Staten, de Bondsrepubliek Duitsland, Japan, het Verenigd Koninkrijk, de Sovjetunie, Frankrijk,
Canada en Italic”; de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie volgde met 2,9% op de tiende plaats.
Van de wereldexport van diensten is circa 4% uit ons land af komstig. In dit artikel wordt een overzicht
gegeven van de ontwikkeling van de buitenlandse handel in goederen en diensten aan de hand van
enkele belangrijke indicatoren.

Uitvoerquote

Het aandeel van Nederland in de werelduitvoer is evenals dat
van Belgie en Luxemburg hoog te noemen als in aanmerking
wordt genomen dat de waarde van de nationale produktie aanzienlijk lager is dan die van de andere belangrijke handelsnaties.
De naar verhouding sterke positie van de Beneluxlanden op de
wereldmarkt houdt verband met hun hoge uitvoerquote. In 1983
kwam de Nederlandse goederenexport overeen met bijna 50%,
de uitvoer van goederen plus diensten met circa 58% van het bruto binnenlands produkt. Onze uitvoerquote is lager dan die van
Belgie en Luxemburg ( ± 60%, excl. diensten), maar hoog in vergelijking met b.v. Frankrijk (17%), het Verenigd Koninkrijk
(20%), Italic (21%) en West-Duitsland (26%).
De hoogte van deze coefficient, die de exportafhankelijkheid
aangeeft, hangt samen met de oppervlakte, het inwonertal en de
geografische ligging van het betrokken land. Hoe kleiner het
grondgebied, des te minder gevarieerd is het bezit van natuurlijke hulpbronnen, zodat het land zich moet toeleggen op de produktie en export van bepaalde goederen en diensten en vele andere moet importeren. Veelal speelt ook de omvang van de bevolking een rol. Naarmate het inwonertal van een land kleiner is en
in verband daarmee kapitaal en geschoolde arbeid in geringere
mate voorhanden zijn, bestaan er ook minder mogelijkheden
voor een binnenlandse arbeidsverdeling. Dit verklaart, althans
ten dele, waarom Canada met ± 25 mln. inwoners een veel hogere uitvoerquote (±23%) heeft dan de Verenigde Staten (circa
7%) met een bevolking van ruim 235 mln.
Uiteraard is ook de geografische ligging een belangrijke factor. Als een land gunstig gelegen is ten opzichte van de rest van
de wereld, vormen de transportkosten geen ernstige belemmering voor het drijven van Internationale handel.
Goederenexport

We willen nu het aandeel van Nederland in de werelduitvoer
nader bezien en daarbij eerst letten op de goederenexport. Tus112

sen de twee wereldoorlogen bedroeg het aandeel 2 a 3%, waarmede het dus belangrijk lager was dan in het begin van deze
eeuw. Na de tweede wereldoorlog vond een duidelijk herstel
plaats. In de jaren zeventig maakte de Nederlandse uitvoer gemiddeld 4% van de wereldexport uit. Daarna kwam het aandeel,
zoals tabel 1 laat zien, op een iets lager niveau.
Tabel 1. Wereldexport en Nederlandse uitvoer
Jaar

1960
1965
1970
1975
1976
1977
1978
1979
1980
1981
1982
1983
1984
(eerste
halfjaar)

Werelduitvoer in
mrd. dollars

Nederl. uitvoer in
mln. dollars

Aandeel van
Nederland in
procenten

128,3
186,9
314,1
874,4
992,3
1.126,9
.299,1
.642,1
.999,7
.975,2
.850,9
.809,4
935,9

4.028
6.393
11.774
35.099
40.215
43.702
50.151
63.697
73.952
68.732
66.322
65.662
35.044

3,1
3,4
3,7
4,0
4,1
3,9
3,9
3,9
3,7
3,5
3,6
3,6
3,7

Bronnen: Verenigde Naties, Statistical Yearbook 1981, New York, 1983; en idem,
Monthly Bulletin of Statistics, September 1984, id. oktober 1984.

Achter de in de tabel vermelde percentages gaan echter belangrijke verschillen schuil, die aan het licht komen bij een ver-

* De auteur is werkzaam bij de Directie voor Exportbevordering en Economische Voorlichting van het Ministerie van Economische Zaken. Het
artikel is geschreven & litre personnel.
1) W.S. en E.S. Woytinsky, World commerce and governments. New
York, 1955, biz. 49.

Tabel 2. Werelduitvoer en Nederlandse export volgens goederensecties
Werelduitvoer in mrd. dollars

Goederensecties volgens SITC

1970
0 en 1 V ceding, dranken, tabak
2 en 4 Grondstoffen
3 Minerale brandstoffen

5

Chemische produkten

7 Machines en vervoemiaterieel
6 en 8 Andere fabrikaten

0-9 Totaala)

1975

41,3
33,0
28,9
22,1
89,8
90,4
312,0

104,2
66,3
169,5
60,9
244,4
213,1
873,0

1980

1981

Nederlandse uitvoer in mln. dollars

1982

1970

1975

1980

1981

1982

200,8 200,4 186,6 2.739 7.448 13.849 13.669 13.273
136,9
906 2.117 4.538 3.870 3.664
128,6 111,5
479,5 476,5 428,8 1.258 5.969 16.398 16.504 15.882
147,6
143,2
136,0 1.518 5.084 11.303 10.414 9.982
510,9 522,6 509,0 2.307 6.571 12.590 11.008 10.775
484,0 459,2 430,4 2.963 7.783 14.447 12.578 12.101
1.994,2 1.963,9 1.836,6 11.774 35.099 73.952 68.732 66.322

Aandeel van Nederland in procenten

1970

1975

1980

1981

1982

6,6
2,7

7,1

6,9
3,3
3,4
7,7
2,5
3,0
3,7

6,8
3,0
3,5
7,3
2,1

7,1
3,3
3,7
7,3
2,1
2,8
3,6

4,4

6,9
2,6
3,3
3,8

3,2
3,5
8,3
2,7
3,7
4,0

2,7

3,5

a) Inclusief niel afzonderlijk genoemde goederen (sectie 9).

Bronnen: VN, Monthly Bulletin of Statistics, mei 1984; en CBS, Maandstatistiek van de buitenlandse Handel per land.

Tabel 3. Werelduitvoer en Nederlandse export volgens gebieden van bestemming
Gebieden van bestemming

Nederlandse uitvoer in mln. dollars

Werelduitvoer in mrd. dollars
1970

1975

220,0

573,2 1.342,0 1.181,8 1.166,4

207,3

540,0 1.267,9 1.121,3 1.107,3 10.303 29.608 62.596 56.597 56.363

5,0

5,5

4,9

5,0

5,1

98,8
31,7
51,4
15,4

256,8
83,0
125,2
50,5

624,4
186,1
289,8
124,1

529,5
154,2
275,1
116,1

503,9
149,1
302,2
109,8

8.389 25.017 52.872 47.908 47.402
1.045 2.812 6.599 5.371 4.798
582 1.104 2.054 2.338 3.008
152
310
337
85
333

8,5
3,3
1,1
0,5

9,7
3,4
0,9
0,3

8,5
3,5
0,7
0,3

9,0
3,5
0,8
0,3

9,4
3,2
1,0
0,3

8,6

20,7

37,8

39,6

35,0

162

393

535

523

592

1,9

1,9

1,4

1,3

1,7

57,3

200,4

463,9

478,3

450,8

1.102

3.753

8.198

7.400

6.919

1,9

1,9

1,8

1,5

1,5

— rest Azie, Oceanic
— Westelijk halfrond

11,8
7,1
19,0
18,6

41,0
43,1
56,3
58,2

84,3
96,7
152,5
125,6

77,8
119,2
161,5
112,3

67,8
112,6
168,2
95,1

315
163
242
366

1.257
962
683
841

2.753
2.657
1.578
1.257

2.407
2.525
1.328
1.114

2.238
2,369
1.421
819

2,7
2,3
1,3
2,0

3,3
2,1
0,8
0,9

Communistische landen c)

32,3

91,4

167,2

165,7

169,8

235

937

1.591

1.067

1.222

0,7

0,7

Ontwikkelde landen

1980

1982

1983

1970

1975

1980

1982

Aandeel van Nederland in procenten

1983

1970

1975

1980

1982

1983

Ontwikkelde landen, excl.
Nederland
w.v.:

— EG, excl. Nederland
—
—
—
—

andere Europese landen a)
Verenigde Staten, Canada
Japan
Australie, Nieuw-Zeeland,
Zuid-Afrika

Onlwikkclingslanden
w.v.:
— Afrika
— Midden-Oosten b)

3,1

3,3

2,2

2,7

1,2
1,4

1,0
1,0

3,1
2,1
0,8
1,0

1,1

1,0

0,6

a) Exclusief Turkije.

b) Inclusief Turkije, maar exclusief Israel, dat in de statistieken van de Verenigde Naties tot de Ontwikkelde landen wordt gerekend.
c) Exclusief de onderlinge handel van de communistische landen in Azie.
Bronnen: VN, Monthly Bulletin of Statistics, juni 1984; en CBS, Maandstatistiek van de buitenlandse handel per land.

deling van de export volgens goederencategorieen (tabel 2) en gebieden van bestemming (tabel 3).
Bekijken we de samenstelling van de uitvoer naar goederensecties – volgens de Standard International Trade Classification – dan blijkt dat de relatief gunstige positie van ons land op
de wereldmarkt vooral te danken is aan een vrij belangrijk aandeel in de uitvoer van voedings- en genotmiddelen, minerale
brandstoffen en chemische produkten. Hoewel Nederland zich
ook als industriele natie presenteert, is ons aandeel in de wereldexport van machines en vervoermaterieel en andere fabrikaten
tamelijk bescheiden. In de periode 1980-1982 was het zelfs iets
geringer dan 15 a 20 jaar tevoren, terwijl het aandeel in de uitvoer van voedings- en genotmiddelen en chemische produkten
duidelijk hoger was dan in de jaren zestig.
Aardig is in dit verband een vergelijking met de BLEU. Bij een
aandeel van 2,85% in de totale wereldexport namen onze zuiderburen in 1982 2,3% van de uitvoer van machines en vervoermaterieel (sectie 7) voor hun rekening (Nederland 2,1 %) en 4,5 (2,8)
% van de export van andere fabrikaten (secties 6 en 8). Dit relatief hoge aandeel in de uitvoer van fabrikaten is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de leveranties van ijzer en staal:
6,1% van de wereldexport in 1982 (Nederland: 2,5%). Wat de
overige SITC-secties betreft blijft het aandeel van de BLEU duidelijk achter bij dat van ons land: voedings- en genotmiddelen
2,9% in 1982 (Nederland: 7,1%), dierlijke en plantaardige olien
en vetten 1,4 (3,3) % minerale brandstoffen 1,0 (3,7) %, chemische produkten 4,5 (7,3) %.
Vergeleken met 1970 is de samenstelling van de wereldexport
belangrijk gewijzigd, doordat het aandeel van minerale brandstoffen sterk steeg (van 9% in 1970 tot 23% in 1982). Het is
denkbaar dat deze structuurverandering van invloed was op de
ESB 30-1-1985

ontwikkeling van het Nederlandse aandeel in de totale wereldexport. We kunnen dit vaststellen door berekening van het hypothetische aandeel, dat wil zeggen het percentage dat zou zijn bereikt indien de verdeling van de Werelduitvoer volgens goederensecties ongewijzigd zou zijn gebleven. Een eenvoudige reken-

som, waarbij wordt uitgegaan van de situatie in 1970, leert echter dat de verandering in de samenstelling van de wereldexport

per soldo nauwelijks van invloed is geweest: het hypothetische
percentage is nagenoeg gelijk aan het werkelijke aandeel 2).

Duidelijke verschillen treden ook aan de dag als we de verdeling van de export naar gebieden van bestemming bezien. Zoals
voor de hand ligt, is het aandeel van Nederland in de uitvoer naar
de omringende landen veel hoger dan in de export naar verafgelegen gebieden. De hoogte van het percentage wordt natuurlijk
niet alleen door de afstand bepaald. Van belang is bij voorbeeld
ook of in een regio voldoende vraag naar Nederlandse produkten bestaat. Historisch gegroeide handelsbetrekkingen kunnen
eveneens van invloed zijn.
Dank zij onze marktpositie in de Europese Gemeenschap
(ruim 9%) bedraagt het Nederlandse aandeel in de Werelduitvoer

2) Hypothetisch aandeel in de wereldexport in 1982:
(13,2×7,1 + 10,6×3,3 + 9,3×3,7 + 7,1×7,3 + 28,8×2,1 + 31,0×2,7): 100 = 3,6.

De cijfers voor het x-teken geven de procentuele verdeling van de

wereldexport in 1970 aan (volgens de SITC-secties voeding, dranken en
tabak, grondstoffen, minerale brandstoffen, chemische produkten, ma-

chines en vervoermaterieel en overige goederen (secties 6,8 en 9)); achter
het x -teken staat telkens het Nederlandse aandeel in de uitvoer van de
desbetreffende produkten in 1982.
113

Tabel 4. Werelduitvoer en Nederlandse export van diensten a)
1975
Werelduitvoer van diensten in mrd. SDR
w.v.:

— scheepvaart
— overig vervoer, passagiersdiensten

— reisverkeer
— overige particuliere diensten
Nederlandse export van diensten in mln. SDR
w.v.:
— scheepvaart
— overig vervoer, passagiersdiensten
— reisverkeer
— overige particuliere diensten
Aandeel van Nederland in de Werelduitvoer van
diensten in procenten
w.v.:
— scheepvaart
— overig vervoer, passagiersdiensten
— reisverkeer

— overige particuliere diensten

1977

1976

1978

1979

1980

1981

1982

133,1

161,1

185,2

209,5

246,2

291,9

325,8

339,2

23,0
27,4
35,4
47,3

24,7

27,0
37,5
48,8
71,8

28,3
39,5
56,3
85,3

34,9
48,8
66,1
96,3

41,8
60,1
76,8
113,2

45,6
68,2
84,1
128,0

47,1
67,4
88,1
136,6

33,2
40,7
62,5

7.799

8.600

9.416

10.436

11.533

13.565

13.941

14.529

1.527

1.566
3.031
921
3.082

1.836
3.227
951
3.402

1.911
3.284
1.000
4.241

2.270
3.892
1.049
4.322

2.796
4.801
1.279
4.689

2.807
5.157
1.391
4.586

2.902
5.115
1.397
5.115

2.701

912
2.659

5,9

5,3

5,1

5,0

4,7

4,6

4,3

4,3

6,6
9,8
2,6
5,6

6,3
9,1
2,3
4,9

6,8
8,6
1,9
4,7

6,8
8,3
1,8
5,0

6,5
8,0
1,6
4,5

6,7
8,0

6,2
7,6
1,7
3,6

6,2
7,6
1,6
3,7

1,7
4,1

a) Onder ,,wercld” worden in dit geval verstaan: alle bij het IMF aangesloten landen (de meeste communistische staten vallen er buiten).
Bron: IMF, Balance’of Payments Statistics Yearbook, nr. 33 (1982) en nr. 34 (1983).

naar de ontwikkelde landen circa 5 %. Van die naar de ontwikke-

a. scheepvaart;

lingsgebieden is slechts 1,5% uit ons land afkomstig. Terwijl ons

b. overig vervoer en passagiersdiensten;
c. reisverkeer (toerisme);

aandeel in de wereldexport naar de Afrikaanse ontwikkelingslanden ruim 3% beloopt en in de uitvoer naar het MiddenOosten iets meer dan 2%, bedraagt het voor de rest van Azie en
voor Latijns-Amerika minder dan 1%.
Sedert het begin van de jaren zeventig heeft zich niet alleen in

d. overige particuliere diensten (hieronder zijn b.v. begrepen

de samenstelling van de wereldexport maar ook in de geografi-

Onder de voornaamste dienstenexporteurs nam Nederland in
1982 met een aandeel van ruim 4% de zevende plaats in na

sche spreiding ervan een verschuiving voltrokken: het deel van
de uitvoer, bestemd voor ontwikkelingslanden nam van ruim
18% tot 25% toe. Deze verandering had, zoals uit een berekening van het hypothetische percentage blijkt, een nadelig effect
op onze positie op de wereldmarkt. Was de geografische spreiding gelijk gebleven, dan zou het procentuele Nederlandse aandeel in de wereldgoederenexport in 1983 ±0,2 hoger zijn geweest.

bouw- en andere bedrijfsactiviteiten in het buitenland, diens-

ten van makelaars, agenten enz.).

Frankrijk, de Verenigde Staten, de Bondsrepubliek Duitsland,
het Verenigd Koninkrijk, Japan en Italic. Zoals uit label 4 blijkt,
toonde het aandeel van ons land in de werelddienstenexport

sinds de jaren zeventig een dalende tendens, die in alle vier genoemde categorieen tot uiting kwam (het minst echter in de

scheepvaartsector). Opvallend is daarbij dat het procentuele
aandeel van Nederland in de Werelduitvoer van diensten sneller
daalde (van 5,3 in 1976 tot 4,3 in 1981) dan dat in de wereldgoederenexport (van 4,1 tot 3,5).

Uitvoer van diensten

Ook in het Internationale dienstenverkeer speelt Nederland
een actieve rol. Onze export van diensten — in de zin van zowel
zelfstandige commerciele activiteiten in internationaal verband
als zuiver dienstverlenende activiteiten ten behoeve van het buitenland – is van grote betekenis. Vooral na de tweede wereldoorlog heeft de dienstenexport een belangrijke groei te zien gege-

ven door de gunstige geografische ligging van ons land in het
zwaartepunt van de economische activiteiten in Noordwest-

Europa, de natuurlijke voordelen van de lokatie aan de monden
van Rijn, Maas en Schelde en de mede daarop gebaseerde goede
verbindingen te water, over de weg, per spoor en door de lucht,

alsook door de ontwikkeling van grootschalige overslaguitrusting voor zee- en luchtvaart.
Met de zee- en luchthavens, het vervoer en de daarmee recht-

Slot

De achteruitgang van Nederlands positie op de wereldmarkt
moet worden gezien in het licht van een verschuiving in de inter-

nationale handel. Als gevolg van de sterke stijging van de olieprijzen nam in de loop van de jaren zeventig het aandeel van de

OPEC-landen in de wereldgoederenexport belangrijk toe, terwijl dat van de industriestaten verminderde. Tussen 1976 en
1980 liep het Nederlandse aandeel in de Werelduitvoer echter
sneller terug dan dat van concurrerende EG-landen, doordat een
stijging van onze relatieve exportprijzen een nadelig effect had
op ons concurrentievermogen. Tegen het einde van de jaren zeventig trad evenwel een kentering in. Zowel gemeten aan het verloop van de relatieve loonkosten als aan dat van het relatieve ex-

streeks verbonden activiteiten deelden ook de Internationale

portprijspeil is het Nederlandse concurrentievermogen op bui-

handelsondernemingen, bank- en verzekeringswezen in de groei.
Vermelding verdient hier tevens de werkzaamheid van Nederlandse consultants, ingenieursbureaus e.d., die op de ontwikke-

tenlandse markten nadien verbeterd. De waarde van de Nederlandse uitvoer, exclusief energie, nam in de vierjaarsperiode
1980-1983 in totaal circa 2% meer toe dan die van de EG 5).

lingen inspeelden en in vele delen van de wereld tot waardevolle
activiteiten kwamen 3). Bij de algemene ontwikkeling van de export van goederen en diensten bleven de inkomsten uit het reisverkeer (binnenkomend toerisme) aanzienlijk achter.

Dank zij deze ontwikkeling kon ons aandeel in de wereldexport zich na 1981 herstellen; in de eerste helft van 1984 beliep het

Wat betreft de uitvoer van diensten is niet zoveel statistisch

M. den Admirant

aandeel volgens voorlopige gegevens weer ca. 3,7%.

materiaal voorhanden als aangaande de goederenexport. Een indruk van Nederlands positie als dienstenexporteur geven enkele
tabellen in de Balance of Payments Statistics van het Internationale Monetaire Fonds 4). Bedoelde publikatie bevat cijfers betreffende de uitvoer van diensten van alle bij het IMF aangesloten landen (dus uitgezonderd de meeste communistische staten). De dienstenexport wordt onderscheiden in:
114

3) Exportnota, 1982, biz. 15.
4) IMF, Balance of Payments Statistics Yearbook, nr. 34 (1983).
5) De Nederlandsche Bank, Jaarverslag 1983, biz. 43, 57, 58.

Auteur