Ga direct naar de content

Heeft nut een functie?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 22 2003

Heeft nut een functie?
Aute ur(s ):
Wolfson, Dik (auteur)
De auteur is emeritus-hoogleraar economie. dwolfson@xs4all.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 88e jaargang, nr. 4411, pagina 387, 22 augustus 2003 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):

Een beetje econoom weet dat nut zich laat uitdrukken in een functie die laat zien waar onze welvaartsbeleving van afhangt.
Onafhankelijke variabelen in zo’n functie zijn eigendomsrechten op individuele goederen, het medegebruik van collectieve goederen, en
de welvaart van anderen bij wie we ons betrokken voelen (nutsfuncties vertonen ook interdependentie). Grosso modo worden we geacht
onze afwegingen binnen en tussen die drie categorieën op een rijtje te kunnen krijgen en zeggenschap te hebben over de wijze waarop
overheid en ‘civil society’ het aanbod van collectieve goederen verdelen. Tot zover het boekje.
De laatste jaren komen nutsfuncties, rationaliteit en wat daar verder bij hoort aan veronderstellingen weer wat meer in de belangstelling,
met Nobelprijzen voor auteurs als Sen (1998) en Kahneman (2002). Sen rammelt al decennia lang aan de bestaande economische orde. Hij
onderzoekt waar voorkeuren vandaan komen en laat zien hoe mensen zich niet alleen door eigenbelang laten leiden, maar ook door
sociale en ethische motieven. En verder dat iedereen, privé of in de politiek, daarbij voortdurend interpersonele nutsvergelijkingen maakt,
ook al mag dat niet van Pareto. Sen doet daar niet moeilijk over. Aan de hand van empirisch onderzoek constateert hij dat mensen zich
het lot van anderen aantrekken en zich binden om daar iets aan te doen. Die klaarblijkelijke voorkeuren (‘revealed preferences’) ziet hij als
de informatiebasis voor een verdelingsbeleid. Het meest innoverend is evenwel zijn nadruk op verschillen in mogelijkheden van mensen
om maatschappelijk te functioneren. Nutsfuncties zijn niet identiek, ook niet binnen ogenschijnlijk homogene categorieën. Verdelingen
gaan niet alleen over verkrijgen van inkomen, maar ook over de ‘capabilities’ om daar iets mee te doen. Mensen met een slechte
gezondheid verdienen niet alleen minder, ze kunnen ook minder van hun inkomen genieten. Soortgelijke moeilijk te breken cirkels kunnen
zich ook in andere achterstandssituaties voordoen, bijvoorbeeld bij discriminatie. “Oneigenlijke vrijheidsbeperking frustreert de welvaart.
Werk niet alleen aan inkomensoverdrachten, maar (vooral) ook aan individuele mogelijkheden tot ontplooiing”, dat is zijn neo-liberale
devies.
Van de psychologie en de sociologie leent de moderne economie bovendien dat mensen zich, behalve door eigenbelang en exogene
prikkels, laten leiden door intrinsieke motivaties en door de rollen die zij hebben te spelen. Experimentele economen laten zien dat prikkels
daar averechts op kunnen werken. In de vs nam het aantal bloeddonoren af toen ze betaald werden. “Als het handel wordt, kunnen ze
ook wel anderen krijgen”, dachten de vrijwilligers. En ouders halen kinderen vaker te laat op uit de crèche als je daar een boete op zet.
Dan is het verrekenbaar en valt de sociale dwang weg.
Wat betekent dit voor de economische politiek? In de eerste plaats dat we afmoeten van het prikkel-simplisme. Wie iets van een ander
wil, moet haar aanspreken op wat ik haar existentiële belang zou
willen noemen. (Tip: zeg in voorbeelden altijd haar in plaats van hem; ook dat is modern.) Dat existentiële belang wordt bepaald door
rollen, motieven, en exogene prikkels, en de kunst is om die drijf-veren en randvoorwaarden optimaal op elkaar af te stemmen. Dat vereist
maatwerk in transactie, met transactie als verzamelbegrip voor bindende afspraken omtrent het evenwicht tussen prestaties en
tegenprestaties, binnen door de politiek te bepalen spelregels. Maatwerk, omdat individuele nutsfuncties zich minder en minder laten
categoriseren. In een pluriforme maatschappij zijn verschillen binnen doelgroepen al gauw groter dan verschillen daartussen, zeker als we
daarbij Sen’s ‘capabilities’ in acht nemen. Transactie, omdat alleen het eisen van een tegenprestatie de werkelijke voorkeuren van mensen
openbaart, als informatiebasis voor dat maatwerk. Zonder transactie speelt de overheid blindemannetje en de burger verstoppertje; dat
schiet niet op, in termen van welvaart.
Is dit een pleidooi voor ‘marktwerking’? Nee, maar wel voor een overheid die haar presterende functie grotendeels delegeert aan
onderling concurrerende, elkaar scherp houdende privaatrechtelijke partijen, onder een regie van regels en afspraken die borgt dat de
individuele burger zo veel en zo goed mogelijk aan zijn trekken kan komen. En die burger? Die moet laten zien dat zij de geboden
mogelijkheden ook benut – niks geen verstoppertje.
Maakt dat mensen gelukkig? Dat weet ik niet, dat moet u vragen aan Van Praag, Veenhoven of
Kahneman, die daar mooi onderzoek naar gedaan hebben. Kahneman maakt daarbij een veelzeggend onderscheid tussen ‘decision
utility’ (waar ik het hier over heb) en ‘experienced utility’. ‘Decision utility’ leidt niet noodzakelijk tot geluk, want keuzes kunnen
tegenvallen. ‘That’s life’. Meer in het algemeen is het natuurlijk de vraag waar de overheid ons allemaal voor behoeden kan, mag of moet.
Laten we nou maar eens beginnen met politici, bestuurders, uitvoerders en burgers wederzijds te verplichten boter bij de vis te leveren, in
een door spelregels en transactie geborgd maatwerk. Dat verheldert beslissingen. Een nuttige functie.

Copyright © 2003 – 2004 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteurs