Ga direct naar de content

Grenzen van toekomstmodellen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 26 1980

Grenzen van
toekomstmodellen

b

,

De jaren zeventig zijn de periode geworden van een wassende stroom van
toekomstmodellen, die werd ingezet met
de verschijning van het eerste rapport
van de Club van Rome (Grenzen aan
de groei). Sindsdien hebben we het
RIO-rapport leren kennen, het Bariloche-rapport, het rapport van Pestel en
MesaroviE, en het Interfutures-rapport
van de OECD – o m enkele van de
meest bekende te noemen. De volgende
trends lijken zich in deze stroom van
toekomstmodellen af te tekenen:
a. een toenemende beleidsgerichtheid;
het doen van concrete beleidssuggesties wordt steeds minder geschuwd;
b. het streven naar een meer integrale
benadering: naast technisch-economische factoren worden steeds meer
ook sociale en culturele factoren (ontwikkeling in normen en waarden) in
ogenschouw genomen;
c. het streven naar een verdergaande
regionale en nationale verbijzondering; binnen dit kader valt bijvoorbeeld de recente publikatie van d e Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid: Beleidsgerichre toekomstverkenning (1980, deel I), een nationale uitwerking van één van de hoofdvarianten van de bovengenoemde
OECD-studie.
De combinatie van deze drie factoren
beleidsgerichtheid, integratie, en
reeionale en nationaleverbiizonderingh&ft gemaakt, dat de scenario-analyse
steeds meer o p de voorgrond is gekomen.
In plaats van eenduidige toekomstvoorspellingen op grond van bestaande feitelijke gegevens, wordt bij het ,,blikken
naar de toekomst” in toenemende mate
uitgegaan van ,,setsw van aanvullende
hypothesen, die onderling variëren in
de gemaakte beleidsvooronderstellingen
enlof de (ontwikkeling van) maatschappelijke opvattingen. Daardoor is ongetwijfeld de instrumentele bruikbaarheid
van deze modellen niet onaanzienlijk verhoogd. De ,,policymakers” en de ,,maatschappij” in brede zin hebben maar te
kiezen, en de wetenschappers laten hen
de mogelijke consequenties van hun handelen zien. Zij leggen hun visie niet op,
maar confronteren de politici en de samenleving wel met de mogelijke uitkomsten van hun keuzes, en met de inconsistenties die in hun opstelling verscholen
kunnen zitten.
Waar zal deze ontwikkeling toeleiden?
Niet weinigen verwachten, dat door deze
ontwikkeling het steeds meer mogelijk zal
blijken het overheidsbeleid niet alleen
voortdurend wetenschappelijk te begeleiden en te toetsen, maar het ook in toenemende mate een wetenschappelijk doordachte basis mee te geven, het beleid
a.h.w. te ,,verwetenschappelijken”. De
onzekere toekomst wordt met de zoeklichten van de wetenschappelijke extrapolatie op basis van uitgekiende en ver-

ESB 19-1 1-1980

responsible for it in the round”. Dit geldt
alleen – maar des te sterker -wanneer
de wetenschapper tot zijn adviezen komt
op basis van een kwantitatieve modelmatige aanpak. Het streven naar een geintegreerde benadering (punt b hierboven) klinkt aardig, maar kan, gegeven
de discipline van het model, nu eenmaal
onmogelijk aan alle kwalitatieve en normatieve aspecten van het beleid recht
doen.
2. De factor ,,tijdwschept een bijzonder probleem. Historie is meer dan tijd;
historisch bewustzijn – een wezenlijk
element bij beleidsvorming -is méer dan
îïjnde modellen systematisch afgetast. ooit in een ,,setwvan voornamelijk geOok deondertitelvan het OECD-rapport
kwantificeerde uitgangsgegevens kan
worden opgeborgen of weergegeven. Bowijst in die richting: ,,mastering the
vendien: elk model stolt de tijd, hoe geproblable, and managing the unpredicdynamiseerd het ook mag zijn. ,,In het
table”. Het aftasten van de toekomst kan
verleden ligt het heden, in het nu wat koen moet dienen om de waarschijnlijke
men zalvisgeen wetenschappelijk verantontwikkelingen onder de knie te krijgen
woorde uitspraak. De toekomst bergt
en ook daar te sturen, waar onvoorspelmeer in zich, d a n o p basis van welk gebaarheid dreigt.
differentieerd heden ook kan worden
Omdat deze gedachtengang steeds
voorzien. De wetenschapper vlucht dan
meer aanhangers krijgt past het om daarin zijn ,,asylum ignorantiae” van de stobij een aantal nuchtere opmerkingen te
ringstermen en de continuïteitsbreuken,
plaatsen over de grenzen van toekomstmaar het moet hoe dan ook aan de
modellen, die zich met name doen gelwaarde van zijn advies afbreuk doen.
den wanneer zij onder een concreet overIk vermoed, dat de meeste lezers van
heidsbeleid worden geschoven, en de
dit stukje de waarheid van deze beide
maat en de toon van het beleid gaan
,,grensaanduidingen” wel zullen willen
bepalen.
beamen. Ook deaanvullende opmerking,
1. Toekomstmodellen zijn, hoe men
het ook wendt of keert, op kwantitatieve dat geen toekomstmodel ooit waardevrij
kan zijn, en o p de een of andere wijze de
modelmatige leest geschoeid. Kwalitatieve momenten kunnen een rol spelen;
eigen levens- en maatschappijvisie van de
ongetwijfeld. Maar zij moeten dan toch
wetenschapper weerspiegelt, zal bij de
hun plaats vinden in de aan de berekemeeste lezers wel gehoor vinden; wellicht
achten zij het zelfs het intrappen van een
ningen voorafgaande ,,setsw van hypoopen deur. Toch is het noodzakelijk, op
thesen (scenario’s). Echter, kan o p deze
deze grenzen en beperkingenjuist nu met
wiize wel voldoende recht worden geenige aandrang te wijzen. Want hoe bedaan aan het kwalitatieve element, a a t
scheiden de wetenschapper ook zelf mag
elke goed doordachte overheidsmaatdenken over zijn modelen zijnadvies, zijn
regel kenmerkt? Overheidsbeleid is meer,
opvattingen worden in de samenleving
is anders dan het besturen van een
als geheel vaak wel degelijk als maatsysteem. Het gaat daarbij niet alleen om
het bereiken van goede ,,uitkomstenWvan gevend, als gidsfunctie naar een onzekere
toekomst ervaren. Wij staan niet zover af
voornamelijk kwantitatieve aard. Ook
als wij denken van Plato’s visie, dat de
het proces zelf, waarlangs bepaalde uitbeste leiders van de volkshuishouding de
komsten zich gaan aftekenen, zal b.v.
filosofen zouden zijn, waarnaar politici
vanuit het beleid o p zijn rechtskwaliteit
bij voortduur hebben te luisteren. Soms
worden getoetst, en om redenen van
doet de hedendaagse waardering van het
rechtvaardigheid worden aanvaard of
– nuttige – vak van wetenschappelijke
verworpen. Daarom zal er altijd een
toekomstvoorspelling mij denken aan het
drempel moeten liggen tussen de wetenbeeld van de magiërsaanantiekevorstenschappelijk-kwantitatieve bezinning op
hoven, die uit de ligging van de ingewande toekomst en het beleidsadvies, dat
den hun orakelspreuken afleidden over
daaruit mogelijk wordt gedestilleerd. Dit
zelfde probleem is in de literatuur in een
de weg, die de heerser had te gaan. Wetenwat bredere context reeds jarenlang in
schappelijke toekomstvoorspellingen zijn
lardige en beperkte hulpmiddelen voor
discussie, maar krijgt hier een heel bijhet beleid, maar ze komen in generlei
zondere toespitsing. Ik herinner mij b.v.
~ p z i c henige openbaringswaarde toe.
t
een opmerking van Hicks in zijn studie
Essays in world economics (Oxford,
1959), waarin hij erop wijst dat zodra een
economist als wetenschapper komt tot
een politiek advies, hij niet moet vergeten
dat hij voor alle aspecten van zijn advies
– dus niet alleen de economische – een
medeverantwoordelijkheid draagt: ,,heis

Auteur