Ga direct naar de content

Goedkoper sparen voor de oude dag

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: januari 26 2000

Goedkoper sparen voor de oude dag
Aute ur(s ):
Ven, M.E.A.J. van de (auteur)
Werkzaam b ij de afdeling Sociale Zekerheid van het Centraal Planb ureau.
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4240, pagina 68, 28 januari 2000 (datum)
Rubrie k :
Beleid Wereldw ijd
Tre fw oord(e n):
pensioen

Dezer dagen behandelt de Tweede Kamer de Belastingherziening 2001. E van de onderdelen van de belastingherziening is de fiscale
én
behandeling van de individuele oudedagsvoorzieningen. Op dit moment worden alleen lijfrenteverzekeringen fiscaal gunstig behandeld
volgens de ‘omkeerregel’. Dit houdt in dat de premies aftrekbaar zijn, de jaarlijkse beleggingsinkomsten onbelast zijn en de
uiteindelijke pensioenuitkering belast wordt. Andere vormen van individuele oudedagsvoorzieningen krijgen deze gunstige
behandeling niet en hebben daarmee een belangrijk concurrentienadeel ten opzichte van de lijfrenteverzekeringen. In Belastingen in
de 21e eeuw, een verkenning, dat de opmaat vormde voor de Belastingherziening 2001, werd nog gesproken van de introductie van een
oudedagsparaplu. Onder deze paraplu zouden verschillende vormen van oudedagsvoorziening en verschillende aanbieders dezelfde
fiscale behandeling krijgen. Eén van de ideeën in de Verkenning was de introductie van geregistreerde spaar- en
beleggingsrekeningen waarmee meer keuzemogelijkheden voor de consument mogelijk zouden worden. Bovendien zou dit de
concurrentie tussen aanbieders van individuele oudedagsvoorzieningen bevorderen. Dit kan gunstige effecten hebben op de
uitvoeringskosten die in Nederland ongeveer twintig procent van de premie bedragen. Met de introductie van spaar- en
beleggingsrekeningen betreden immers nieuwe spelers als banken en andere spaarinstellingen het speelveld van individuele
oudedagsvoorzieningen.
Van de plannen ten aanzien van de oudedagsparaplu is weinig terechtgekomen. Integendeel, er is zelfs sprake van verkrapping van het
huidige regime. De reden hiervoor is dat het belang om Æ’ 1,5 m
iljard te bezuinigen op de lijfrenteaftrek het heeft gewonnen van het idee
om een oudedagsparaplu te ontwerpen met meer keuzemogelijkheden voor de consument.
In hoeverre is in het buitenland wel meer keuze tussen verschillende individuele oudedagsvoorzieningen? Diverse landen kennen
vormen van geregistreerde spaar- en beleggingsrekeningen waarop de omkeerregel van toepassing is. België heeft een speciale regeling
voor het zogenaamde pensioensparen. Het Verenigd Koninkrijk kent de Personal Pensions. In de Verenigde Staten bestaan Individual
Retirement Arrangements en Canada kent Registered Retirement Savings Plans. Binnen deze regelingen kunnen consumenten een
spaar- of beleggingsrekening openen bij een financiële instelling. De financiële instelling kan zowel een verzekeraar als een bank of een
daarmee vergelijkbare financiële instelling zijn. Stortingen op deze rekening kunnen door de consument zelf beheerd en belegd worden of
op collectief niveau door de financiële instelling. Bij pensionering kan het opgebouwde vermogen worden gebruikt om in een inkomen te
voorzien.
Deze regelingen lijken op een ‘normale’ spaarrekening bij een bank. Echter, omdat ze fiscaal gunstiger worden behandeld dan een normale
spaarrekening worden er voorwaarden aan gesteld, bedoeld om ongelimiteerd en oneigenlijk gebruik te voorkomen. Het is immers niet de
bedoeling dat de fiscaal gefaciliteerde besparingen ergens anders voor worden gebruikt dan voor de oude dag. Net als bij de
Nederlandse lijfrenten zijn plafonds voor de jaarlijkse premieaftrek van toepassing en gelden leeftijdsgrenzen voor opname van het
opgebouwde tegoed. Daarnaast worden in sommige landen voorwaarden gesteld aan de vorm waarin het pensioen wordt uitgekeerd en
geldt een minimum aantal jaren van premiestorting. De voorwaarden verschillen van land tot land. Zo is in België de jaarlijkse
premieaftrek voor het pensioensparen beperkt tot ongeveer 600 euro, moet tenminste tien jaar worden bijgedragen en zijn er
leeftijdsgrenzen gesteld aan de opname van het spaartegoed. In Canada mag daarentegen jaarlijks achttien procent van het inkomen op
een oudedagsspaarrekening worden gestort met een maximum premieaftrek van 10.000 euro en kan op elk moment geld worden
opgenomen.
De behoefte aan deze vormen van individuele oudedagsvoorziening blijkt uit het ruime gebruik ervan in Canada, de Verenigde Staten en
het Verenigd Koninkrijk. De gunstige uitwerking van concurrentie tussen producten en aanbieders op de uitvoeringskosten, blijkt
bijvoorbeeld uit cijfers voor het Verenigd Koninkrijk: de uitvoeringskosten liggen hier gemiddeld een kwart lager dan in Nederland.
Resteert nog één probleem voor de Nederlandse overheid: waar moet ze de ƒ 1,5 m
iljard vandaan halen die wegvalt als niet langer opde
lijfrente-aftrek bezuinigd kan worden? Bijvoorbeeld door een inperking van de fiscale facilitering van de zogenaamde ‘tweede-pijlerpensioenen’ – de collectieve arbiedsgerelateerde pensioenen – via een forfaitaire rendementsheffing op de vermogens van de
pensioenfondsen. Met een tarief van vijf procent op een forfaitair rendement van vier procent,wordt het gewenste bedrag ruimschoots
binnengehaald. Een andere mogelijkheid is de fiscale facilitering te beperken tot pensioenregelingen met volledig pensioen bij een
uitreedleeftijd van 62 jaar of hoger. Daarmee worden twee vliegen in één klap geslagen: de gewenste budgettaire opbrengst én meer
keuzemogelijkheden voor consumenten tussen fiscaal gelijkwaardig behandelde individuele oudedagsvoorzieningen.

Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl )

Auteurs