Ga direct naar de content

Fair trade als een nieuwe handelstechnologie?

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: februari 11 2005

Fair trade als een nieuwe handelstechnologie?
Aute ur(s ):
F.A.G. den Butter, J. Hop en H. Visser (auteur)
Den Butter en Visser zijn hoogleraar b ij de afdeling Algemene en Ontwikkelingseconomie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Hop is
economisch onderzoekster bij ing-b ank. Dit artikel is gebaseerd op haar doctoraalscriptie. fb utter@feweb .vu.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 90e jaargang, nr. 4453, pagina 66, 11 februari 2005 (datum)
Rubrie k :
Handel
Tre fw oord(e n):

Fair trade kan als een nieuwe handelstechnologie worden beschouwd. Hoewel op basis van theoretische argumenten niet
eensluidend geconcludeerd kan worden dat fair trade welvaartsverhogend is, zouden overheden fair trade toch een kans moeten
bieden door een gelijk speelveld te creëren.
Fair trade is ontstaan uit idealisme. Fair trade organisaties beogen met hun manier van handel drijven de armoede onder marginale
producenten in ontwikkelingslanden terug te dringen. Vanuit economisch perspectief is het de vraag of en in hoeverre fair trade de
welvaart verhoogt. Een antwoord op deze vraag is van belang om te bepalen of fair trade als nieuwe handelstechnologie bevorderd moet
worden.
Wat is ‘fair trade’?
Fair trade is een alternatief voor de traditionele en reguliere handel met ontwikkelingslanden waarbij andere inkoop- en distributiekanalen
worden gehanteerd. Fair trade-importorganisaties nemen de producten rechtstreeks van de producenten af en distribueren deze via een
sterk gereduceerd aantal kanalen. De transactiekosten zijn daardoor lager en aan de producenten Рarme boeren of co̦peraties in
ontwikkelingslanden – wordt een hogere prijs geboden.
Uit tabel 1 blijkt dat Max Havelaar-bananen per kilo uiteindelijk 19 eurocent duurder zijn dan een kilo reguliere bananen. Dit komt
voornamelijk door de hogere prijs die aan de producenten wordt betaald. Daarentegen zijn de marges van de handelaar bij Max Havelaar
kleiner dan bij de reguliere handel. Afgezien van een andere winstmarge duidt dit er op dat in dit deel van de handelsketen de
transactiekosten lager zijn. Daarentegen zijn de kosten voor belastingen en distributie bij Max Havelaar-bananen hoger. Wat betreft de
belastingen ligt de oorzaak bij het invoerregime van de Europese Unie. De invoer van bananen is gebonden aan een tariefcontingent.
Wie een invoerlicentie heeft weten te verkrijgen en binnen het contingent mag invoeren, betaalt € 75 per ton invoerrechten, tabel 1
terwijl importen zonder licentie buiten het tariefcontingent vallen en met € 680 per ton belast worden (voor invoer uit acs-landen gelden
lagere tarieven) (Bananen, 2004). De licenties worden voor het grootste deel verdeeld op basis van de invoer in het verleden.
Nieuwkomers en groeiers zijn daardoor gedwongen licenties te kopen van de gevestigde importeurs, als zij niet onder het prohibitief
hoge tarief willen vallen.

Tabel 1. Prijsopbouw bananenmarkt per kilo (winkelprijs 2001), in euro’s
prijsopbouw

bananenproducent
export (verpakken, laden, transport)
internationaal transport (verschepen, transport
en lossen)
brutowinst (marge, overhead)
belastingen (invoerlicenties en btw)
distributie
totaal

gewone
bananen
0,14
0,11

Max Havelaarbananen (fair trade)
0,31
0,12

0,26

0,26

0,41
0,26
0,82
2,00

0,13
0,37
1,00
2,19

Bron: Stichting Max Havelaar, 2001

Fair trade-organisaties definiëren fair trade als “een handelaarschap, gebaseerd op dialoog, transparantie en respect dat streeft naar
meer rechtvaardigheid in de internationale handel. Eerlijke handel draagt bij tot duurzame ontwikkeling, door betere
handelsvoorwaarden te bieden aan, en de rechten veilig te stellen van achtergestelde producenten en arbeiders” (Max Havelaar,
2000:14).
Op de specifieke productmarkten waarop fair trade zich richt, hebben deze organisaties nog slechts een klein deel van de handel met

derdewereldlanden in handen. Eigen berekeningen op basis van de spaarzame gegevens die hierover beschikbaar zijn, wijzen er op dat
het hier om niet meer dan een half procent gaat. In volumes gezien is voor Nederland koffie het belangrijkste product, terwijl
internationaal gezien de bananen het grootste deel van de handel uitmaken. Fair trade laat binnen vrijwel alle productmarkten een flinke
groei zien. Zo bedroeg de totale afzetgroei in het jaar 2002 naar schatting 26 procent. Over de periode 2000-2003 groeide koffie met 121
procent, thee met 86 procent, chocolade met 188 procent en bananen met 206 procent.
Is fair trade welvaartsverhogend?
In deze paragraaf behandelen wij een aantal argumenten uit de welvaartsanalyse die vanuit dit perspectief relevant zijn voor de
beoordeling van de fair trade.
Marktfalen
Een eerste mogelijke argumentatie is dat het reguliere handelssysteem negatieve externe effecten oproept, bijvoorbeeld door geen
rekening te houden met sociale gevolgen en milieuvervuiling. Fair trade probeert deze vormen van marktfalen – zij het in bescheiden mate
– op te heffen via een directe inkoop bij lokale producenten of boerenorganisaties tegen een gegarandeerde prijs die rekening houdt met
milieukosten en met de opzet van sociale faciliteiten en duurzame afzetrelaties.
Herverdelingsfunctie
Naast marktfalen is herverdeling in de welvaartsanalyse een zelfstandig element in de welvaartsfunctie. Het ideële gedachtegoed van fair
trade richt zich met name op dit aspect van de welvaart. Via het betalen van een hogere prijs voor producten uit ontwikkelingslanden
wordt een gelijkere verdeling van middelen tussen het rijke industriële westen en de derde wereld nagestreefd. Op het eerste gezicht
levert fair trade vanuit deze argumentatie een welvaartsvoordeel op. Dit welvaartsvoordeel slaat neer in de ontwikkelingslanden waar
producenten hun waar via fair trade verhandelen. Anderzijds kan ook sprake zijn van een welvaartsvoordeel in het rijke westen wanneer
daar, vanuit altruïstische motieven, een gelijkwaardigere inkomensverdeling in de wereld een positief teken in de welvaartsfunctie heeft
(vergelijk Kok et al., 2002).
Toch zijn hier kanttekeningen bij te plaatsen (zie ook Maseland en De Vaal, 2002; Adriani en Becchetti, 2004). Ten eerste is het aantal
producenten dat profiteert van de eerlijke prijs van fair trade betrekkelijk gering en behoren deze producenten bovendien niet tot de
allerarmsten, ook al zouden ze hun producten niet via fair trade verhandelen. In de tweede plaats gaat fair trade vermoedelijk gepaard met
efficiëntieverliezen ten opzichte van de reguliere handel. Harde cijfers zijn hierover moeilijk te krijgen, maar tabel 1 suggereert dat de
distributie minder efficiënt geschiedt. Wat betreft de hogere vergoeding aan de producent is niet duidelijk in hoeverre het verschil ten
opzichte van de reguliere handel toe te schrijven is aan respectievelijk milieuvriendelijkere productiemethoden (die per hectare per jaar
minder opleveren, maar vervuiling tegengaan), een lagere efficiëntie (vergeleken met de efficiëntie van grote plantageondernemingen als
die ook milieubewust te werk zouden gaan) en een additioneel herverdelingselement (de extra vergoeding aan de producent voorzover
die de kosten van milieuvriendelijk produceren en de lagere efficiëntie overtreft). Het is ons niet bekend in hoeverre de efficiëntienadelen
bij de distributie en mogelijk ook bij de productie veroorzaakt worden door schaaleffecten. In dat geval kunnen ze uiteraard verdwijnen
als er meer volgens fair trade-beginselen geproduceerd en verhandeld wordt.
Productdifferentiatie
Een derde manier om de welvaartseffecten van fair trade te bezien, is dat het beschouwd kan worden als productdifferentiatie. In deze
visie wordt verondersteld dat de westerse consument fair trade-bananen en -koffie ten principale als andere producten ziet dan de
‘reguliere’ bananen en koffie. figuur 1 De consument geeft er een andere emotionele waarde aan en hierdoor ontstaat een hogere
‘willingness to pay more’, vergelijkbaar met bijvoorbeeld merkkleding. Dit impliceert een bovenwaartse verschuiving van de vraagcurve
(zie figuur 1). Beschikbaarheid van fair trade producten doet de vraagcurve verschuiven van D naar D’, waarbij de afstand tussen de
beide lijnen de ‘willingness to pay more’ aangeeft. Verondersteld is dat de oorspronkelijk gevraagde hoeveelheid (B) wordt afgezet.

Figuur 1. Vraag naar en aanbod van fair trade-producten

Zonder vorm van coördinatie veroorzaakt fair trade een aanbodoverschot
Als de westerse consumenten een hogere prijs willen betalen voor fair trade-producten, zal de totale gevraagde hoeveelheid van de door
de fair trade-producenten en hun niet-fair trade-concurrenten aangeboden producten eerder dalen dan toenemen (het totale budget van
die consumenten wijzigt immers niet). Hiermee substitueren bestedingen aan fair trade-producten bestedingen aan andere producten,
inclusief die van directe concurrenten van de fair trade-producenten. Hun afzetdaling is dan misschien nog wel groter dan de
afzetstijging van de fair trade-producenten. Kortom: there is no such thing as a free lunch, ook al zal productdifferentiatie per saldo voor
de consument wel een welvaartsvoordeel betekenen.
Marktverstoring
Zonder een vorm van coördinatie veroorzaakt fair trade een aanbodoverschot (PR), doordat producten worden afgenomen tegen een
minimumprijs die boven de marktprijs ligt (vergelijkbaar met de gevolgen van het Europese landbouwbeleid). Daarom dwingt het fair
trade-beginsel tot een selectie van producenten aan wie de hoge minimumprijs wordt betaald. Een fair trade-organisatie zal het aanbod op
de vraag moeten afstemmen door de toegang van producenten tot de markt te beperken. Daarmee is de markt geen ‘contestable market’.
Momenteel stemmen fair trade-organisaties individueel het aanbod af op de vraag. Als fair trade een groter aandeel in de wereldhandel
zou krijgen, moeten fair trade-organisaties een kartel vormen om het aanbod te beperken. Fair trade-importorganisaties bepalen dan
hoeveel welke boer of boerencoöperatie mag leveren en beslissen hoe de productie van bijvoorbeeld koffie tussen Colombia en Vietnam
wordt verdeeld. Criteria als ‘eerlijkheid’ of ‘billijkheid’ zijn echter begrippen die waarschijnlijk niet tot een optimale allocatieve efficiëntie
leiden.
Fair trade als handelstechnologie
Voorstanders van fair trade zijn van mening dat de reguliere wereldmarkten van deze producten verstoord zijn. Deze markten worden
gekenmerkt door grote netwerkexternaliteiten, waardoor handelaars de macht die zij aan het bestaande oligopolie ontlenen, misbruiken
ten opzichte van de arme producenten. Vijf aanbieders beheersen zo’n tachtig procent van de wereldmarkt. Chiquita en Dole hebben
samen ongeveer de helft van de wereldhandel in bananen in handen, terwijl drie andere ondernemingen (Del Monte, Noboa (uit Ecuador)
en Fyffes) samen zo’n dertig procent voor hun rekening nemen (Mind Your Business, 2004; Backgrounder, 2003). Deze handelsinstituties
zorgen voor een lock-in-situatie in het handelsproces waar de producenten uit de ontwikkelingslanden niet omheen kunnen.
De economische theorie van transities beschrijft hoe een dergelijke lock-in (technologieval) kan worden doorbroken via niches waar
nieuwe technologieën de kans krijgen zich te ontwikkelen en te bewijzen (zie bijvoorbeeld Den Butter en Hofkes, 2005). In dit verband
kan fair trade worden opgevat als een niche voor een nieuwe handelstechnologie, waarbij met de nieuwe technologie bedoeld wordt dat
de handelstransacties op een andere manier en vanuit andere economische machtsposities plaatsvinden. Fair trade kan bijvoorbeeld tot
lagere transactiekosten leiden vanwege bestendige contracten en weinig sociale onrust onder de producenten. Op termijn kan deze
technologie in de plaats komen van de huidige, door machtige oligopolisten gedomineerde wereldmarkt. Wanneer een nieuwe
technologie de transactiekosten weet te verlagen ten opzichte van de huidige manier van handelen, zullen de machtige oligopolisten met
hun overwinsten vanzelf verdwijnen. De transitie naar zo’n nieuwe technologie is alleen zinvol wanneer de nieuwe technologie in de
uiteindelijke evenwichtssituatie inderdaad efficiënter is dan de oude technologie. Uit het eerste deel van het artikel blijkt dat deze vraag
bij fair trade niet eenduidig te beantwoorden is.
Als fair trade als nieuwe handelstechnologie een welvaartsvoordeel oplevert, zou de overheid deze transitie
moeten bevorderen
Een dergelijke vraag is ook actueel in het innovatiedebat, waarin een debat wordt gevoerd of het raadzaam is een beleid te voeren van
backing winners of dat men juist een beleid moet voeren van backing the challengers (zie Jacobs en Theeuwes (red.), 2004: 201). Het
probleem bij dit soort beleidsaanbevelingen is dat men niet weet wat de veelbelovende winners of challengers zijn en tot hoe lang de
ondersteuning dient plaats te vinden. Een complicatie is bovendien hoe het begrip ‘efficiënter’ hier moet worden opgevat: gaat het alleen
om statische efficiëntie waarbij de uiteindelijke verkoopprijs van de producten in de nieuwe technologie lager uitkomt dan in de oude
technologie? Of moet ook rekening worden gehouden met een herverdeling die anders niet tot stand zou komen en die misschien indirect
doorwerkt op de efficiëntie van de productie en handel?
Indien de handelstechnologie van de fair trade inderdaad in een nieuw evenwicht een welvaartsvoordeel zou opleveren ten opzichte van
de bestaande handel, betekent het dat de overheid een rol heeft om de transitie te bevorderen. Dat kan op verschillende manieren. Een
eerste mogelijkheid is om de niche van de fair trade te beschermen, bijvoorbeeld via een verlaging van invoerheffingen of via steun bij
voorlichting. Het ligt echter meer voor de hand om de oude technologie (hoger) te belasten. In dit geval kan daarbij worden gedacht aan
een herverdeling van de invoerlicenties of aan het afschaffen daarvan. Het voordeel van een dergelijk op de oude technologie gericht
beleid is dat het niet direct een keuze voor de nieuwe technologie impliceert. Dit maakt het minder relevant of fair trade inderdaad een
winning challenger zal blijken te zijn. Een liberalisering van de wereldhandel in agrarische producten zou op deze wijze de voorstanders
van alternatieven in de handel grotere kansen bieden.
Conclusie
Fair trade heft internationale marktverstoringen op en bewerkstelligt – zij het in geringe mate – een inkomensherverdeling. Daar staan
echter mogelijke efficiëntieverliezen en vormen van marktverstoring tegenover. Daarom is niet duidelijk of fair trade een betere
handelstechnologie is dan de huidige reguliere wereldhandel. Hiervan is sprake als handelsmarges en transactiekosten in de
evenwichtssituatie lager uitkomen dan volgens het huidige evenwicht in de reguliere handel. Bovendien moet de aan producenten
betaalde prijs een echte marktprijs zijn, zodat geen artificiële en conflictueuze marktregulering (bijvoorbeeld via kartelvorming) hoeft
plaats te vinden. Indien dit inderdaad het geval is, kan fair trade worden opgevat als een niche vanwaaruit deze handelstechnologie de
oude technologie op den duur kan vervangen. Het opheffen van belastingvoordelen voor de ‘reguliere’ handel zou dan de geëigende
weg zijn.
Frank den Butter, Jessica Hop en Hans Visser

Literatuur
Adriani F. en L. Becchetti (2004) Fair trade: a “third generation” welfare
mechanism to make globalisation sustainable. ceis Tor Vergata Research Paper Series, working paper (62), november 2004.
Backgrounder (2003) Fair Trade Certifiedâ„¢ Bananas. http://www.transfairusa.org/pdfs/backgrounder_banana.pdf
Bananen (2004) Gemeenschappelijke agrarische marktverordeningen. http://europa.eu.int/scadplus/leg/nl/lvb/l11026.htm.
Butter, F.A.G. den en M.W. Hofkes (2005) A neo-classical economics view on technological transitions. In X. Olsthoorn en A. Wieczorek
(red.) The
Sciences for Industrial Transformation. Dordrecht/Boston: Kluwer, te verschijnen.
Jacobs, B. en J. Theeuwes (red.) (2004) Innovatie in Nederland; de markt draalt en de overheid faalt, Preadviezen van de Koninklijke
Vereniging voor de Staathuishoudkunde.
Maseland, R. en A. de Vaal (2002) How fair is fair trade? De Economist, 150, 251-272.
Max Havelaar (2000) Wereldhandel: Recht of krom?, in samenwerking met Directoraat-Generaal Internationale Samenwerking (dgis),
ministerie van Buitenlandse Zaken, Commissariat Général aux Rélations Internationales (cgri), Espace International Wallonie-Bruxelles
(eiwb), december 2000.
Kok, M, R. Nahuis en A. de Vaal (2002) On Labour Standards and Free Trade, cpb discussion paper 11.
Mind your Business (2004) Oligopolies, Fair Trade, Bananas and Protectionism, 19 January 2004. www.bized.ac.uk/Oligopolies, Fair
Trade, Bananas and Protectionism – 190104.htm.
Stichting Max Havelaar (2001) Bananen, Prijsopbouw 2001. www.maxhavelaar.nl/pages/faq.asp?rID=16&taalCode=NL.
Stichting Max Havelaar (2002) Jaarverslag 2002.

Copyright © 2005 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteurs