Ga direct naar de content

Coronacrisis, vergrootglas van bestaande verschillen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 20 2021

Zittend aan mijn bureautje waaraan ik de afgelopen maanden te veel tijd heb doorgebracht, moet ik denken aan alle mensen die geen plek hebben om rustig hun gedachten op een rijtje te zetten. Zoals kinderen die in de huiskamer zonder goede begeleiding of contacten hun huiswerk proberen te maken, en tegelijkertijd ook broertjes en zusjes helpen. Of jongeren zonder eigen kamer om te studeren, en met een internet dat te slecht is voor online-colleges of -toetsen. Of flexwerkers en zzp’ers die ongewild zonder werk thuis zijn komen te zitten. En moeders die nog meer de zorg voor hun kinderen op zich nemen (Huls et al., 2020, in dit nummer).

We wisten al dat de plek waar je bureautje staat mede je latere kansen in het leven bepaalt (Ravesteijn, 2020; ­Muilwijk-Vriend et al., 2019), en dat kinderen het steeds minder vaak beter lijken te doen dan hun ouders (Janssen et al., 2018). Kortom, dat de sociale ongelijkheid in Nederland aan het toenemen is.

En toen was er ineens ook nog corona. Het virus dat ons allemaal raakt, hoewel sommigen meer dan anderen. Bijvoorbeeld zij die al voor de coronacrisis op achterstand stonden – kinderen op zwakke scholen met een leraren­tekort, werkenden zonder vast contract, lageropgeleiden met medische problemen en mensen zonder woning. Mensen die binnen de bestaande stelsels onvoldoende gesteund en beschermd worden.

Corona werkte hierbij ook nog als vergrootglas. Een beeldspraak die veelvoudig opduikt in kranten, debatten en verkiezingsprogramma’s. De coronacrisis die de structurele zwakheden van onze stelsels uitvergroot. En wie droge dorre blaadjes onder een vergrootglas plaatst met de zon erop, zal zien dat er al heel snel een vuurtje ontstaat. Die vuurtjes zijn er nu overal, soms scherp in beeld, maar vaak ook achter gesloten deuren.

In het onderwijs zagen we de kansenongelijkheid toenemen (Onderwijsinspectie, 2018), en dat wordt met een slechte internetverbinding alleen maar erger. In de gezondheidszorg zagen we grote verschillen in levensverwachting tussen mensen met uiteenlopende opleidingsniveaus (CPB, 2020). Op de arbeidsmarkt zijn er grote groepen die minder betaald krijgen en slecht worden beschermd (­Commissie-Borstlap, 2020) – groepen die ook nu weer de economische schok opvangen (Honcoop en Verbiest, 2020, in dit ­nummer). Niet te negeren uitroeptekens bij de inzichten en de stapels rapporten die we al hebben liggen.

In de komende periode zullen de beleidsdiscussies over die stelsels doorgaan, en komt er met een nieuw kabinet ook nieuw beleid. En zoals na elke crisis, zal er een rijke literatuur ontstaan over wat de corona-effecten zijn geweest. Inzicht biedend in welke effecten er tijdelijk waren en welke structureel.

Maar ik heb daar het geduld niet voor. Begrijp me niet verkeerd. Ik sta best te popelen en kijk ook uit naar meer onderzoek. De luxe om te wachten hebben we echter niet. Allereerst omdat we niet weten hoe lang dat nog gaat duren. Maar vooral omdat het achteraf concluderen dat een nog grotere groep kinderen structurele leerachterstanden heeft door de coronacrisis onverdraagbaar is als je het hebt zien aankomen.

Daarom is de vuistregel: als je verwacht dat een tijdelijk probleem een structureel probleem zal verergeren dan moet je met z’n allen keihard aan de bak. Laten we beginnen met het onderwijs. Daar moeten we eindelijk werk maken van een latere selectie en bredere brugklassen. En alles op alles zetten om te zorgen dat de opgelopen achterstanden niet nog verder oplopen, maar dat ze weggewerkt worden. Dat vraagt om creativiteit en om de kinderen tot prioriteit te maken. Niet alleen omdat we alle kinderen van Nederland de beste ontwikkeling gunnen, maar ook omdat we die kinderen keihard nodig hebben als onze­ ­toekomstige verplegers, politieagenten en vaccinmakers.

De vuurtjes meteen doven en ervoor zorgen dat ze de volgende keer niet eens kunnen ontstaan. Want als we dat niet doen, vrees ik dat de plek waar je coronabureautje staat nog meer gaat bepalen hoe ‘rooskleurig’ je toekomst eruitziet.

Literatuur

Commissie-Borstlap (2020) In wat voor land willen wij werken? Eindrapport Commissie Regulering van Werk. Te vinden op www.rijksoverheid.nl.

CPB (2020) Macro Economische Verkenning (MEV) 2020. CPB Raming, september.

Honcoop, P. en S. Verbiest (2020) Aantal flexibele contracten daalt hard sinds corona, maar de vaste stijgen. ESB, 106(4793), 16-17.

Huls, S. et al. (2020) Tijdens lockdown maakten werkenden minder uren en kregen ze minder gedaan. ESB, 106(4793) 11-13.

Janssen, P., R. Schulenberg, D. van Vuuren en M. Buitenhuis (2018) Kinderen overtreffen hun ouders minder vaak in inkomen. ESB, 103(4765) 392–395.

Muilwijk-Vriend, S., D. Webbink en B. ter Weel (2019) Economische kansen hangen af van de regio waarin kinderen opgroeien. ESB, 104(4780), 564–567.

Onderwijsinspectie (2018) De staat van het onderwijs. Rapport Onderwijsinspectie.

Ravesteijn, B. (2020) Kansenkaart. Te vinden op www.kansenkaart.nl.

Auteur

Categorieën