Ga direct naar de content

Europese economieën lopen behoorlijk synchroon

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: januari 5 2018

■ Jesper Hanson en Toep van Dijk (Ministerie van Financiën)

De outputgap – het procentuele verschil tussen het bbp en het potentiële bbp – is een maatstaf voor de ontwikkeling van de conjunctuur. De symmetrie en uitslag ten opzichte van het gemiddelde (dispersie) van outputgaps tussen landen in de eurozone vormt een indicatie van de mate waarin eurolanden geraakt worden door landspecifieke schokken.

De ontwikkeling van outputgaps van de twaalf oorspronkelijke landen in het eurogebied is tussen 1999 en 2017 behoorlijk symmetrisch (figuur): ze sloten gelijktijdig, en de outputgaps van vrijwel alle landen waren gelijktijdig positief of negatief, behalve in de jaren dat het gemiddelde dicht bij nul lag. Ook is de dispersie – het verschil met de gemiddelde outputgap in de eurozone – klein. De conjunctuur van lidstaten bewoog dus mee met het gemiddelde van de eurozone. Dat suggereert dat landspecifieke conjunctuurschokken maar beperkt voorkwamen.

Voor Griekenland en Spanje valt op dat outputgaps zich weliswaar symmetrisch met het gemiddelde van de eurozone ontwikkelden, maar dat de dispersie ervan groter was dan voor andere landen. De outputgap lag voor Griekenland en Spanje in de periode voor 2009 boven het gemiddelde, en na 2009 ruim eronder.

Een grote dispersie in outputgaps, of een asymmetrische ontwikkeling ervan kan een aanleiding vormen voor maatregelen die landen beter in staat stellen om de gevolgen van landspecifieke schokken op te vangen. Stabilisatie van landspecifieke conjunctuurschokken kan bijvoorbeeld worden bevorderd door de opbouw en anticyclische inzet van buffers in nationale begrotingen. Daarnaast kan private risicodeling via kredietverlening of grensoverschrijdend kapitaalbezit helpen om schokken op te vangen. Voor liquiditeitssteun in geval van grote schokken is met het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) een noodfonds opgericht.

Auteurs