Ga direct naar de content

Stichting Het Nederlands Economisch Instituut Verslag over het jaar 1987

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: augustus 3 1988

Stichting Het Nederlands
Economisch Instituut
Verslag over het jaar 1987
Cuiatorium en directie

__

Voorzitter: dr. J.M. Goudswaard
(Wassenaar). Ondervoorzitter: mr. J.J.
van der Lee (Den Haag). Penningmeester: dr. D.M.N. van Wensveen
(Rotterdam). Secretaris: prof. dr. J.H.P.
Paelinck (Rotterdam). Leden: Z.K.H.
Prins Bernhard der Nederlanden
(Baarn); dr. J.E. Andriessen (Wassenaar); dr. J. Bartels (Wassenaar); drs.
G. van den Berg (Rotterdam); dr. W.A.
van den Berg (Den Haag); drs. D. de
Bruyne (Den Haag); drs. F.A. Engering
(Den Haag); drs. H.J. ter Heege (Eindhoven); mr. W.G. Koppelaars (Krimpen
a/d Ussel); dr. P. Korteweg (Rotterdam);
drs. S. Orlandini (Schiphol); dr. A. Peper
(Rotterdam); mr. A.A.T. van Rhijn (Wassenaar); drs. J.C. Smit (Lage Vuursche); F. Swarttouw (Schiphol).
In het verslagjaar heeft Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard der Nederlanden de wens te kennen gegeven
te willen terugtreden als curator van de
Stichting. Tijdens de afscheidsbijeen-

komst op 30 november 1987 heeft de
voorzitter, dr. J.M. Goudswaard, aan
Prins Bernhard de eerste gouden NEIpenning overhandigd. Als dank en erkentelijkheid voor de aandacht die de
Prins gedurende 38 jaar aan het NEI
heeft willen schenken, maar ook en
vooral voor zijn actief en geTnteresseerd
meedenken over de aanpassing van
het Nederlands Economisch Instituut
tot een moderne krachtige onderzoeken adviesinstelling in Nederland en
daarbuiten.
Aan heteinde van het verslagjaar traden voorts uit de heren mr. J.J. van der
Lee en F. Swarttouw. De heer Van der
Lee heeft het NEI sinds 1975 als curator actief gediend, laatstelijk als vicevoorzitter van het Curatorium.
Nieuwe curatoren zijn per 1-1-1988
de heren prof. dr. W. Albeda en dr. P.
Winsemius.
Prof. dr. W.T.M. Molle, voorzitter van
directie; prof. dr. L.B.M. Mennes, directeur; prof. dr. J.H.P. Paelinck, directeur;
drs. A.A. Ruitenberg, algemeen secretaris.

723

Evenals voorgaande jaren heeft het
NEI met vrucht gebruikgemaakt van de

diensten van de directie-adviseurs prof,
dr. L.H. Klaassen en drs. E.H. Mulder.

Algemeen
De samenwerking met de Stichting
MERC, die in 1986 was aangegaan,
verliep in stijgende lijn. MERC en NEI

bewegen zich beide op het terrain van
het maritiem onderzoek in binnen- en
buitenland. In het verslagjaar werd intensief samengewerkt in Indonesie alsmede in Nederland.
De participate van het NEI in SIBAS
(Samenwerkende Instellingen ten behoeve van Beleidsanalytische Studies)
heeft ook in dit jaar zijn vruchten afgeworpen. Prof. dr. W.T.M. Molle is voorzitter van het bestuur van SIBAS. Aan
het eind van het verslagjaar werd drs.
R. Bulthuis van het NEI gedetacheerd
bij SIBAS.
Intern voltrok zich in 1987 een aanpassing in de organisatie van de afdelingen buitenland. Ingesteld werd een
directoraat Development Economics
and Planning, waaronder sinds 1-11987 vier afdelingen ressorteren, te weten: Analytical Methods, Industry and
Trade; Regional and Sectoral Development; Agriculture and Rural Development; Transport and Port Economics.
Het directoraat staat onder leiding van
prof. dr. L.B.M. Mennes. Per 1-1-1987
is dr. A. Kuyvenhoven benoemd tot adjunct-directeur van het directoraat Development Economics and Planning.
Op 1 mei 1987 is dr. Kuyvenhoven benoemd tot hoogleraar in de agrarische
ontwikkelingseconomie aan de Landbouwuniversiteit Wageningen.
Drs. J. Vogelaar werd hoofd van de
afdeling Transport and Port Economics.
Hoofd van de afdeling Transport en Logistiek werd drs. ing. P.M. Blok.
Voor de periode 1 juli 1987 tot 1 juli
1988 hebben Curatoren prof. dr. W.T.M.
Molle benoemd tot voorzitter van de directie.
Op 1 juni 1987 is na een 40-jarig actief dienstverband de heer J. Lambrecht, onvermoeibaar gastheer en
technisch beheerder van het NEI-gebouw, met pensioen gegaan.
Aan het einde van het verslagjaar
ontving drs. J. de Koning, hoofd van de
NEI-afdeling Arbeidsmarkt, het doctoraat in de economie aan de Erasmus
Universiteit.

Bijzondere activiteiten
Evenals voorgaande jaren heeft het
NEI via artikelen, het houden van lezingen en het geven van interviews, aan
724

zijn naambekendheid gewerkt. Het NEI de grenzen van het huidige Nederlandheeft ook zelf het initiatief genomen tot se ontwikkelingssamenwerkingsbeleid.
Seminar Performance Auditing. Het
het houden van seminars voor gerichte
doelgroepen. Ook heeft het NEI – als NEI heeft in juni 1987 voor 60 deelnegebruikelijk-geparticipeerd in verschil- mers uit binnen- en buitenland op het
lende seminars.
Ministerie van Buitenlandse Zaken een
Op verzoek van het Ministerie van internationaal seminar georganiseerd.
Onderwijs en Wetenschappen heeft het Doel van het seminar was de resultaten
NEI een delegatie ontvangen van de van eerder in Pakistan tot stand gekoChinese Academie van Sociale Weten- men studies over ex post evaluatie van
schappen. Andere Internationale be- ontwikkelingsactiviteiten, de Perforzoekers aan het NEI waren o.m. de ver- mance Audit Guidelines wijdere betegenwoordigers van I’lnstitut Malga- kendheid te geven.
Verkenning evaluatiemethodiek. Op
che des Techniques de Planification de
Antananarivo (Madagascar) en de do- verzoek van het Directoraat-Generaal
centen van de Kappeenranta Techni- Internationale Samenwerking van het
sche Universiteit uit Finland.
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Voortgezet is de serie Foundations of (DGIS) heeft het NEI in het verslagjaar
Empirical Economic Research, waarin een eerste aanzet gegeven tot een verin het verslagjaar 6 studies zijn versche- kenning van bestaande evaluatiemenen.
thoden.
De reeds lang bestaande samenwerCursus kosten-batenanalyse Minisking met instellingen van hoger onder- terie van Buitenlandse Zaken. In verwijs in Oost-Europa – met name in Po- volg op eerdere activiteiten van het NEI
len – is in het verslagjaar voortgezet. inzake kosten-batenanalyse heeft het
Evenals in voorgaande jaren verbleven NEI ten behoeve van ambtenaren van
er in 1987 drie Poolse wetenschappers DGIS een cursus over dit onderwerp
uit Lodz en Katowice op het Instituut. De gegeven.
activiteiten beperken zich niet tot het
ontvangen en begeleiden van de gas- Afrika
ten; het actief deelnemen aan congresEgypte. Het NEI heeft aanbevelinsen en seminars alsmede publikaties gen gedaan voor het opstellen van een
over en weer, maken er eveneens deel programma voor de besteding van provan uit. De vermelde activiteiten ge- grammahulp voor Egypte over de perioschieden in samenwerking en met fi- de 1987/88 – 1991/92. In het verslagnanciele steun van het Ministerie van jaar is aan DGIS gerapporteerd.
Onderwijs en Wetenschappen en de
Kenia. Op verzoek van DGIS heeft
Erasmus Universiteit.
het NEI geparticipeerd in en leiding gegeven aan een gemengde KeniaansNederlandse missie. Doel van de missie was het opstellen van een meerjaEconomisch Statistische
renplan voor de besteding van proBerichten
grammahulp aan Kenia voor de periode 1988-1991 ten bedrage van / 30 milIn het jaarverslag is ESB 50 maal ver- joen per jaar.
schenen; het aantal pagina’s bedroeg
In opdracht van DGIS heeft het NEI
1208 (vorig jaar 1287). De redactie in samenwerking met het Gemeentelijk
heeft zes maal een speciaal nummer Vervoersbedrijf Amsterdam en het Ecosamengesteld. De onderwerpen waren: nomisch Bureau voor het Weg- en WaTechnologiebeleid; Gemeenten in ver- tervervoer (EBW) een beleidsadvies
andering; Miljoenennota; Netwerkeco- opgesteld betreffende een voorstel van
nomie; Ondernemen in Europa; en Eu- de Keniaanse regering het openbaar
vervoer in Nairobi te herstructureren. In
ropese Integratie.
het kaderdaarvan is aan Nederland gevraagd 70 autobussen beschikbaar te
stellen.
Het onderzoekwerk
Soedan. In opdracht van DGIS heeft
het NEI samen met de KEMA Arnhem
Ontwikkelingslanden
een evaluatiemissie uitgevoerd, waarin
Algemeen
alternatieven zijn ontwikkeld met beHabitat. Zoals in het vorige verslag trekking tot uitbreidingen van elektricireeds uitvoerig is gemeld, heeft het NEI teitscentrales in twee plaatsen gelegen
in opdracht van het Ministerie van in de oostelijke provincie Kassala.
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
In opdracht van en samen met de
en Milieubeheer een studie uitgevoerd Biomassa Technologie Groep (BTG)
naar de habitatsituatie in de tien pro- van de Universiteit Twente is in samengrammalanden van het Nederlands werking met de Energy Research
ontwikkelingsbeleid. In het verslagjaar Council in Khartoem een onderzoek uitzijn op verzoek van de Nederlandse gevoerd naar het ontwikkelen van het
Habitat Commissie de mogelijkheden gebruik van katoenplanten voor de progeidentificeerd van Habitathulp binnen duktie van houtskool en het gebruiken

van deze houtskool voor het maken van
houtskoolbriketten. Het welslagen van
deze ontwikkeling zal in zekere mate de
grote vraag naar houtskool in Soedan
kunnen verkleinen met gunstige gevolgen voor het bos.
Tanzania. Het NEI heeft in samenwerking met het Institute of Social Studies een evaluatiemissie uitgevoerd inzake importsteun aan Tanzania over de
afgelopen vier jaar, alsmede een beoordeling gegeven van het importsteunprogramma voor de komende vier jaar.
Op grond van uitgebreide enquetes onder bedrijven en landbouworganisties
in Tanzania en na het bestuderen van
algemene macro-economische en sectorstudies, zijn aan DGIS aanbevelingen gedaan voor de importsteun voor
de komende vier jaar.
In opdracht van DGIS zijn in samenhang twee studies gedaan betreffende
de ‘Western Cotton Growing Area’ in
Tanzania. De ene studie betrof de wereldmarktontwikkeling voor katoen; de
andere de ontwikkeling van de katoenproduktie in het betreffende katoengebied.
Ook is onderzoek gedaan in de suikerindustrie. Het doel van het onderzoek was het bepalen van de haalbaarheid van het ontwikkelingsplan voor de
suikerindustrie. Bij de uitvoering van dit
onderzoek, opgedragen door DGIS, is
intensief samengewerkt met de andere
adviesbureaus, t.w. Euroconsult en
Stork Werkspoor Sugar. Aan het einde
van fase I kon worden geconcludeerd
dat naast een aantal verbeteringen in
het beleid ten aanzien van de suikersector, in principe $ 43 mln. in de suikerindustrie in Tanzania gemvesteerd
zal moeten worden om weer een aanvaardbaar produktieniveau in de vier
suikerfabrieken/plantages te verkrijgen.
Franstalige Westafrikaanse landen.
DGIS heeft het NEI in het verslagjaar
opdracht gegeven te onderzoeken of er
sprake was van een eventuele overwaardering van de Franc CFA voor Benin, Burkina Faso, Ivoorkust, Mali, Niger, Senegal, Togo en Tsjaad. Ook diende het onderzoek de gevolgen van de
koppeling van de Franc CFA aan de
Franse franc en van een eventuele
overwaardering op de effectiviteit van
de Nederlandse ontwikkelingshulp vast
te stellen en aanbevelingen te doen inzake het Nederlandse ontwikkelingsinstrumentarium.
Mozambique. Op basis van eerder
onderzoek van het NEI in opdracht van
het Nederlandse Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking en de EG, zijn
voor de Wereldbank aanvullende studies verricht naar de economische
haalbaarheid van uitbreiding/vernieuwing van een containerkade in de haven van Beira, Mozambique.
Zambia. In opdracht van DGIS heeft

ESB 3-8-1988

het NEI advies uitgebracht over macroeconomische ontwikkelingen en openbare financien ten behoeve van een
programma-evaluatie voor de Westelijke Provincie van Zambia.
Zimbabwe. Op verzoek van DGIS is
een evaluatie van Nederlandse importsteun in de periode 1982-1986 uitgevoerd. Het onderzoek is gedaan in samenwerking met het Institute of Social
Studies, de International Procurement
Agency, en het Zimbabwe Institute for
Developing Studies. Het project is afgesloten met aanbevelingen inzake mogelijkheden voor toekomstige Nederlandse importsteun.
Midden- en Zuid-Amerika
Economic Commission for Latin
America and the Carribean (ECLAC). In
opdracht van de VN-dochter ECLAC
heeft het NEI een overzicht gemaakt
van recente ontwikkelingen in West-Europa op het gebied van ‘interior cargo
terminals’ als knooppunten van internationale transportketens, met het doel de
Europese ervaringen over te dragen
naar de Latijns-Amerikaanse praktijk.
Na een inventarisatie van tientallen terminals in Nederland, West-Duitsland en
Engeland werden er zeven geselecteerd voor nadere analyse. De resultaten van het onderzoek werden door het
NEI gepresenteerd tijdens ECLAC-seminars in een aantal Latijnsamerikaanse landen.
Colombia. Op verzoek van DGIS
heeft het NEI samen met de Rijksuniversiteit Utrecht deelgenomen aan een
gemengde evaluatiemissie van het
plattelandsontwikkelingsproject PEC in
de streek Uraba in Colombia.
Peru. PRODERM is een plattelandsontwikkelingsproject dat wordt uitgevoerd in vier provincies van het departement Cuzco. Het project is gestart in
1979 in eigen beheer van DGIS. In 1985
werd het gedeeltelijk uitbesteed aan het
NEI. Begin 1988 volgde totale uitbesteding. In het project participeren Peru,
Nederland en (sinds 1985) de EG. Het
project beoogt in algemene termen de
verbetering van de lange-termijn inkomenspositie van de armste boeren.

Azie
China. In opdracht van de Wereldbank heeft het NEI geparticipeerd in
een missie naar China met als doel de
haalbaarheid te onderzoeken van investeringen in herstructurering (onder
andere technologieverbetering) van de
vleesverwerkende Industrie in de Volksrepubliek China.
Het Research Institute for Management Sciences (RVB) in Delft heeft het
NEI gevraagd een ‘baseline study’ over
de economie van de provincie Hunan
(China) te verrichten. Bij de uitvoering
van dit project is intensief samengewerkt met de Hunan Academy for Eco-

nomic Management. Gedurende een
maand is in Hunan te zamen met drie
stafleden van de Academy en een doctoraal student van de EUR op grond van
plaatselijk beschikbaar datamateriaal
en van interviews met provinciale ambtenaren gewerkt aan het opstellen van
een beschrijving van recente economische ontwikkelingen in Hunan.
Bangladesh. In opdracht van DGIS is
een onderzoek uitgevoerd om het door
Nederland gefinancierde programma
inzake voedsel- en kunstmestopslagplaatsen te evalueren. Het onderzoek
had zowel betrekking op de technische
als op de economische aspecten (mate
van gebruik van de voorziening).
Birma. In opdracht van de Wereldbank en in samenwerking met Haskoning is een onderzoek uitgevoerd naar
de technische en economische haalbaarheid van verbeteringen van de bevaarbaarheid van Birma’s ‘levensader’,
de Irrawaddy rivier.
De Filippijnen. In opdracht van DGIS
heeft het NEI een rapport geschreven
betreffende de recente economische
ontwikkelingen en het programma voor
economisch herstel in de Filippijnen.
Mogelijkheden voor Nederlandse bijdragen hierin zijn hierbij opgenomen.
India. Het NEI heeft op verzoek van
Haskoning een onderzoeksmissie uitgevoerd, die tot doel had te adviseren
over de volgen werkwijze bij de economische evaluatie van de verschillende
componenten van het ‘Indo-Dutch Sanitary Engineering Project’ in de steden
Kanpur en Mirzapur, zoals drinkwatervoorziening, riolering, industrieel en
huishoudelijk afvalwaterreigning, enz.
Noord-Jemen. In samenwerking met
het Institute for Housing Studies (IHS)
te Rotterdam heeft het NEI een identificatiemissie uitgevoerd inzake mogelijke projecten ter ondersteuning van renovatie van het oude stadsgedeelte
Sana’a. Aan DGIS is terzake gerapporteerd.
Indonesie. In opdracht van de Asian
Development Bank en van het Ministerie van Bosbouw in Indonesie en in samenwerking met DHV te Amersfoort
voert het NEI een studie uit naar de
haalbaarheid van de bouw van twee
houtcentra op Java (Centraal- en OostJava).
Zoals in het vorig verslag werd vermeld, is het NEI actief betrokken bij een
drietal meerjarenstudies, te weten: de
ontwikkeling van een Nationaal-regionaal Planningsmodel Indonesie (Nationaal Planbureau); de studie Industrialisatie en Handel (Ministerie van Industrie); en Planning voor de provincie
Maluku in een regionaal planningteam
van het ITC, Enschede.
Op verzoek van Haskoning participeerde het Instituut in een implementatiestudie gericht op de institutionele en
investeringsaspecten van sanitatie met

725

behulp van septic tanks e.d. in stedelijke buurten met voornamelijk lage inkomens.
In het kader van het West Java Regional Development Project (Haskoning) en mede ten behoeve van het Cisadane-Cimanuk Integrated Water Resources Development Project (Waterloopkundig Laboratorium, Delft/Euroconsult) en het Regional Energy Development Project of West Java
(BOOM/EDI), heeft het NEI een onderzoek gecoordineerd naar de macroeconomische perspectieven en strategieen met betrekking tot de provincie
West Java.
Op verzoek van DGIS heeft het NEI
op een symposium te Yogyakarta een
inleiding gehouden over een haalbaarheidsstudie van het gebruik van turf
voor elektriciteitsopwekking in West
Kalimantan. Het symposium werd georganiseerd door de international Peat
Society.
Pakistan. In opdracht van DGIS heeft
het NEI een projectvoorstel gemaakt inzake de oprichting van een dienstverlenings- annex trainingscentrum voor de
landbouwwerktuigenindustrie in Mian
Channun.
In opdracht van DGIS is een evaluatie uitgevoerd van de effectiviteit en efficiency van kunstmeststeun gegeven
gedurende de afgelopen vijf jaar. De
evaluatie is door het NEI in samenwerking met het Institute of Social Studies
(ISS) en een fertilizer industry consultant uitgevoerd. Er zijn aanbevelingen
gedaan voor toekomstige Nederlandse
kunstmeststeun, vooroverige programmahulp en voor nadere identificatie van
mogelijkheden voor projecthulp.
Noord-Amerika
In SIBAS-kader is het NEI betrokken
bij een milieustudie die verricht werd in
opdracht van Probe Pollution Foundation Canada. Het doel van het deel van
het onderzoek uitgevoerd door het NEI
is het aangeven van sociaal-economische methoden ter evaluatie van verschillende alternatieven om chemische
stortplaatsen op te ruimen c.q. te neutraliseren of te isoleren. Het betreft een
grootschalig technisch onderzoek betreffende de in de Verenigde Staten van
Amerika, bij de Niagara Watervallen,
gelegen stortplaats ‘Hyde Park’, waarin
zich onder andere dioxine bevindt; lekkage uit deze stortplaats bedreigt de
benedenstroomse grenswateren tussen Canada en de Verenigde Staten.
Nederland
Prediction Support System. In het
verslagjaar is de nieuw gevormde NEI
Projectgroep Economische Informatie
Service uitgenodigd te participeren in
het onderzoek van het Stimuleringsprojectteam Informatie-Onderzoek (SPIN).
Het doel van het project is een ge’inte726

greerd en geautomatiseerd systeem
voor het genereren van korte-termijnprognoses van economische grootheden te ontwerpen, te ontwikkelen en te
operational iseren.
Evaluatie Wet Vermeend/Moor. Dit in
opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uitgevoerde onderzoek behelst: een knelpunten-inventarisatie bij toepassing
van de Wet; nagaan in hoeverre de Wet
aanleiding geeft tot verdringing en concurrentievervalsing; een overzicht geven van het totale aantal plaatsingen
naar de aard van het bedrijf en de kenmerken van de geplaatsten.
Ontwikkeling werkgelegenheid in
Nederland. Het doel van het onderzoek
was een beeld te krijgen van de werkgelegenheidsontwikkeling in Nederland
in vergelijking met een aantal andere
geihdustrialiseerde landen. Op gedesaggregeerd niveau is aan het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gerapporteerd over de ontwikkeling van de werkgelegenheid en over de
loonontwikkeling in de onderscheiden
landen
Werkgelegenheidsontwikkeling in de
commerciele intermediaire dienstensector. De organisatie voor Strategisch
Arbeidsmarktonderzoek heeft het NEI
gevraagd een onderzoek uit te voeren
naarde omvang en de ontwikkeling van
de werkgelegenheid in het deel van de
commerciele dienstensector dat diensten verricht voor andere bedrijven.
Werkgelegenheidsontwikkeling
in
drie branches. Op verzoek van de Organisatie voor Strategisch Arbeidsmarktonderzoek heeft het NEI in het
verslagjaar een onderzoek uitgevoerd
naar de determinanten van de Werkgelegenheidsontwikkeling in drie branches van de zakelijke dienstverlening:
computerservicebureaus, reclame- en
advertentiebureaus en uitzendbureaus.
Evaluatie vakopleiding van volwassenen. In opdracht van het Ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is nagegaan in hoeverre het volgen
van een cursus aan het Centrum voor
administratieve vakopleiding van volwassenen (C(A)VV) leidt tot verbetering van de arbeidsmarktsituatie, dat wil
zeggen: het sneller vinden van een
baan; het vinden van een kwalitatief betere baan; het bereiken van meer continu’fteit in het arbeidsleven.
De arbeidsmarkt voor verpleegkundigen en ziekenverzorgenden. De Nationale Raad voor de Volksgezondheid
heeft opdracht gegeven tot een onderzoek dat inzicht moet bieden in de werking van de arbeidsmarkt voor verpleegkundigen en ziekenverzorgenden, alsmede in de aard van de (huidige en te verwachten) knelpunten.
De salariskosten in het voortgezet
onderwijs. In opdracht van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen

vergelijkt het NEI de omvang van de salariskosten van onderwijzend personeel in het huidige stelsel van voortgezet onderwijs met een eventueel gewijzigd stelsel na invoering van de basisvorming. Daarbij worden de ontwikkelingen in de tijd gevolgd, namelijk van
1985 – 2010. Er is tevens rekening gehouden met geleidelijke invoering van
de basisvorming en met veroudering
van het onderwijzend personeel.
Dienstverlening voor ouderen. De
Centrale Commissie voor de Bejaardenoorden heeft opdracht gegeven tot het
inventariseren van het gebruik dat ouderen maken van een aantal geselecteerde diensten in de maatschappelijke
dienstverlening en de gezondheidzorg,
de naar een aantal functies gesplitste
kosten die met deze categorieen
dienstverlening zijn gemoeid en de
bronnen waaruit de kosten van deze
diensten worden gefinancierd.
Behoefte van kennis op milieugebied. In opdracht van het Ministerie van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer is een voorstudie gemaakt met als doel na te gaan op welke wijze de behoefte aan personeel met
kennis op milieu gebied kan worden
vastgesteld en hoe deze behoefte met
het aanbod van milieudeskundigheid
kan worden geconfronteerd.
De economische consequenties van
milieumaatregelen voor de aardolieraffinagesector in Rijnmond. Het Instituut
heeft in opdracht van en samen met het
Technisch Bureau Comprimo gewerkt
aan een studie gefinancierd door het
(voormalige) Openbaar Lichaam Rijnmond inzake het berekenen van de
economische consequenties van het
opleggen van (additionele) milieumaatregelen aan de aardolieraffinagesector
in Rijnmond.
Vrachtverkeeroverde weg en milieu.
Het Ministerie van Volksgezondheid,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
heeft opdracht gegeven tot het ontwerpen van een binnen het Reken- en Informatiesysteem Milieuhygiene passend model voor het vrachtverkeer over
de weg.
Economische schade bij verkeersbeperkende maatregelen door smog. In
opdracht van VROM verricht de Adviesgroep voor verkeer en vervoer BV
(AGV) te Utrecht een onderzoek naar
mogelijkheden tot het instellen en effectueren van verkeersbeperkende maatregelen bij smogvorming. Het NEI is
verzocht een indicatie te geven van de
economische schade die met deze
maatregelen in middelgrote (binnen)steden gepaard kan gaan.
Effecten oliebeperkende maatregelen. Het Directoraat-Generaal Energie
van het Ministerie van Economische
Zaken heeft opdracht gegeven tot een
onderzoek inzake het bepalen van de
effecten van diverse oliebeperkende

maatregelen voor het aardolieverbruik
in Nederland, alsmede enkele sociaaleconomische gevolgen.
De positie van Nederland in Internationale diensten. Dit onderzoek had ten
doel hettraceren van de positie van Nederland in internationale diensten,
mede met het oog op de beschikbare
statistische informatie. Aan het Ministerie van Economische Zaken (Directoraat-Generaal Buitenlandse Economische Betrekkingen) is in de vorm van
vier deelrapporten verslag uitgebracht.
Een opbrengstenmodel voor het internationale telefoonverkeer. Het internationale telefoonverkeer groeide in de
afgelopendecenniaveel harder dan het
nationale verkeer. Het levert inmiddels
een niet te verwaarlozen aandeel in de
totale PTT-opbrengsten uit telefoonverkeer. Doel van het vooronderzoek was
na te gaan of het mogelijk is een vooruitberekeningsmodel te kwantificeren
waarin de vraagontwikkeling naar telefoonverkeer met het buitenland niet langer slechts beschouwd wordt als het resultaat van een autonome trend, maar
mede als het effect van een aantal specif ieke factoren.
Toeleverende Industrie aan Nederlandse scheepsbouw in 1987. De Stichting Coordinate Maritiem Onderzoek
heeft het Instituut verzocht een aantal
kostenstructuren van schepen, gebouwd bij Nederlandse werven, te traceren, alsmede de oorsprong van de
toeleveringen voor de betreffende
schepen vast te stellen. Het onderzoek
is uitgevoerd in samenwerking met het
Bureau Vuyk Engineering uit Capelle
a/d Ussel.
Zakelijk elektronisch bankieren in
Nederland. De Programmacommissie
Technologie en Economie heeft opdracht gegeven de positie van Nederland in het zakelijk elektronisch bankieren te bezien vanuit de betekenis en implicaties voor de internationaal opererende groothandel. Op basis van interviews met representanten van handelshuizen en toeleveranciers van elektronische bankdiensten zijn de eerste resultaten van het onderzoek in de vorm
van een NEI-symposium over zakelijk
elektronisch bankieren gepubliceerd.
Betalingsverkeer en technologische
ontwikkelingen. Op verzoek van de Programmacommissie Technologie en
Economie heeft het NEI onderzoek verricht dat ten doel had het verzamelen en
ordenen van informatie over de relatie
tussen de functie van het betalingsverkeer en de ontwikkelingen op het gebied van de computer- en communicatietechnologie.
Beleidsanalyse huisvesting Rijksdiensten in kantoren. In het verslagjaar
is het kantorenonderzoek afgerond dat
in opdracht van de Rijksgebouwendienst is uitgevoerd. Om per gebruiker
tot een integrale afweging te komen

ESB 3-8-1988

over de huisvestingssituatie is gebruik
gemaakt van de bij het NEI ontwikkelde
multicriteriamethode Qualiflex. Hiermee kan een rangordening worden gemaakt van alle rijksdiensten volgens de
kwaliteit van de huisvestingssituatie.
Daarbij is onderscheid gemaakt naarde
huidige situatie en de toekomstige ontwikkelingen.
Fiscale aspecten van de volkshuisvesting. In het kader van dit onderzoek
is aangegeven wat de fiscale consequenties zijn van elf volkshuisvestigingsregelingen. Het onderzoek is in
opdracht van het Ministerie van VROM
en in samenwerking met het Adviesburo Veldhuijzen (fiscale dienstverlening)
uitgevoerd. Per regeling is bekeken wat
de fiscale effecten zijn en deze zijn via
een standaard-procedure (stichtingskosten, subsidie) weergegeven.
Beheersnorm in de sociale woningbouw. Het Directoraat-Generaal van de
Volkshuisvesting heeft het Instituut verzocht een evaluatie uitte voeren van de
wijze waarop jaarlijks de normbedragen
voor onderhoud en beheer van huurwoningen worden bijgesteld in verband
met kostenstijgingen.
Prognose-instrument bouwprijs in de
woningbouwsector. Het doel van het
onderzoek dat in opdracht van het Directoraat-Generaal voor de Volkshuisvesting is uitgevoerd, was het ontwikkelen van een instrument waarbij de ontwikkeling van de bouwprijzen van
nieuwbouwwoningen voor de korte termijn wordt geraamd.
Produktieverlies als gevolg van verkeersongevallen.
Rijkswaterstaat,
Dienst Verkeerskunde, heeft het Instituut een onderzoeksopdracht verstrekt
inzake het opstellen van een schatting
van de omvang van het jaarlijks verloren gegane deel van de totale Nederlandse produktie door de permanente
of tijdelijke uitschakeling van verkeersslachtoffers.
Grondgebruikgegevens voor het landelijk verkeersmodel. Om een landelijk
verkeersmodel van de Dienst Verkeerskunde van Rijkswaterstaat door te rekenen voor het basisjaar 1983 en het
prognosejaar 2010 waren grondgebruikgegevens nodig. Het NEI is verzocht de gegevens te leveren die betrekking hebben opde arbeidsmarkt: de
vraag (per bedrijfsklasse) naar en het
totale aanbod van arbeid voor de 345
zones in Nederland. Bij de vervaardiging van de werkgelegenheidscijfers is
het RESPONS-model als uitgangspunt
genomen.
Betekenis transportkosten. In opdracht van het Projectbureau Integrale
Verkeers- en Vervoerstudies is een
theorie ontworpen om de invloed van
veranderingen in het verkeerssysteem
op de logistieke kosten van bedrijven te
kunnen bestuderen.
Systeem voor prioriteitenstelling van

wegenprojecten (SPW). Het Instituut
heeft op verzoek van Rijkswaterstaat,
Dienst Verkeerskunde, een advies gegeven inzake het aanbrengen van enkele verbeteringen in het SPW.
Financiele stromen verkeer en vervoer. Het Projectteam SVV-2 en Rijkswaterstaat, Dienst Verkeerskunde,
hebben opdracht gegeven – als voorstudie – de uitgaven voor verkeer en
vervoer door de Nederlandse overheid
te registreren en te analyseren.
De kosten van landwegen. Over de
periode 1975-1985 zijn de kosten van
aanleg en onderhoud van landwegen
beheerd door provincies, gemeenten
en waterschappen per strekkende kilometer onderzocht. Tevens is aangegeven op welke wijze de uitgaven voor
landwegen door de lagere overheden
worden gefinancierd.
Evaluatie landelijk model. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Projectteam SVV-2, heeft het Instituut verzocht de ontwikkeling van en tussen de
uitgaven van Verkeer en Waterstaat ten
behoeve van het particulier en openbaar vervoer in het verleden en in de
toekomstige 25 jaar in kaart te brengen.
Grenseffecten van verschillen in
brandstofprijs. Op dit terrein zijn twee
studies uitgevoerd. De Dienst Verkeerskunde van de Rijkswaterstaat
heeft gevraagd een analyse te verrichten van het tank- en winkelgedrag van
automobilisten in de Duitse grensstreek. De tweede studie betreft het maken van een schatting van additionele
brandstof-weglekeffecten bij de accijnsverhoging van november 1986 en
een drietal fictieve prijsverhogingen van
benzine.
Verkeersprognose privaat te financieren tunnels in de Randstad. De Nationale Investeringsbank (NIB) heeft het
NEI gevraagd verwachtingen op te stellen over de toekomstige automobiliteit,
over intensiteitenontwikkelingen op autosnelwegen en op vier aan te leggen
tunnels in de Randstad in het bijzonder.
Ook de effecten van tolheffing op deze
vier tunnels op de verkeersintensiteiten
dienen aangegeven te worden.
Kerncijfers tolbruggen en -tunnels.
Op verzoek van de Nationale Investeringsbank (NIB) heeft het Instituut in
kaart gebracht verleden en toekomst
van autobezit, mobiliteit en intensiteiten
alsmede de invloed van nieuwe infrastructurele projecten en van tolheffingen op de intensiteitengroei. In het rapport zijn duidelijke verbanden tussen
ontwikkelingen in autobezit, mobiliteit
en intensiteiten gelegd. Ook effecten
van nieuwe infrastructuur komen duidelijk naar voren.
Filekosten van Brienenoordbrug
1991. Aan de Tolbrug Exploitatie Maatschappij is advies uitgebracht over het
berekenen hoeveel kosten er in het verkeer worden bespaard als men de ver-

727

breding van de Van Brienenoordbrug
een jaar eerder realiseert. Zonder verbreding zullen in 1991 de filekosten op
de Van Brienenoordbrug ca. / 29 mln.
bedragen.
Hoge-snelheidsspoorlijn. In opdracht
vasn de Bestuurscommissie Noorden
des Lands heeft het Instituut een indicatie gegeven van de toekomstige vervoersvraag op een eventueel aan te
leggen hoge-snelheidsspoorlijn (HSL)
Amsterdam-Groningen-Bremen-Ham burg als onderdeel van een Europees
netwerk van hoge-snelheidslijnen. De
noordelijke HSL zal zware concurrentie
ondervinden van de HSL Parijs/Londen-Keulen aansluitend op een verbeterd baanvak Keulen-Hamburg.
Studie naar NS-goederenvervoer.
Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Projectteam SVV-2, heeft het NEI
gevraagd knelpunten bij het goederenvervoer per spoor te inventariseren. De
technische problemen (infrastructuur
en materieel) lijken goed oplosbaar, bij
de organisatorische problemen is de
(internationale) samenwerking veelal
problematisch.
Vervoer over zee, en verder….. Op 7
oktober 1987 is door het NEI samen
met de Stichting MERC te Rotterdam
een workshop georganiseerd. Doel
hiervan was het vaststellen van mogelijke consequenties voor het maritiem
onderzoek (technisch en economisch)
van ontwikkelingen op het terrein van
logistiek/telematica. Tijdens de workshop hebben 5 verladers/vervoerders
hun visie gegeven op de toekomstige
positie van het maritiem transport als
schakel in de logistieke keten. Het NEI
heeft een rapport samengesteld en uitgebracht onder meer aan de opdrachtgever Stichting Coordinate Maritiem
Onderzoek. In dit rapport wordt een 30tal onderzoekthema’s, naar 8 hoofdonderwerpen gerangschikt, aangedragen.
Economische effecten van zesbakduwvaart. In samenwerking met de reders en het Gemeentelijk Havenbedrijf
van Rotterdam heeft het NEI een analyse uitgevoerd van een eventuele verbetering van de concurrentiepositie van
de Rotterdamse haven als gevolg van
een besparing op transportkosten indien zesbaksduwvaart wordt toegestaan. Er is een schatting gemaakt van
de verwachte stromen door de haven
van Rotterdam van kolen, ijzererts en
containers, de drie goederengroepen
waarvoor zesbaksduwvaart interessant
is.
Plaats en functie van de Randstad
voor de Nederlandse economie. In het
kader van de voorbereiding van de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening heeft de
Rijks Planologische Dienst opdracht
gegeven de motorfunctie van de Randstad in de Nederlandse economie te
analyseren. Vastgesteld is dat de Rand-

728

stad met name voor internationale activiteiten op het gebied van distributie en
transport beschikt over een uitstekende
concurrentiepositie. De Randstad fungeert daarbij als katalysator voor vernieuwing en groei elders, en als een belangrijke transportschakel.
Maatschappelijke betekenis van recreate in Markerwaard. Via twee analyses heeft de raming van de maatschappelijke betekenis van de recreatie in de Markerwaard bij drooglegging
van dit gebied plaatsgevonden, namelijk: 1. analyse van de nationaal-economische effecten van de recreatie; 2.
analyse van het maatschappelijk nut
van de recreatie in termen van consumentensurplus.
Werkgelegenheidseffecten van een
verplaatste luchthaven Rotterdam. Op
verzoek van de Gemeente Rotterdam
is een raming gemaakt van het effect op
de werkgelegenheid van een in het ‘Integraal Plan Noord’ voorziene verplaatsing van de luchthaven Rotterdam. De
in het plan opgenomen bedrijfsbestemmingen zullen na realisatie een beperkte positieve invloed op de werkgelegenheid op en om de luchthaven met zich
brengen.
Regionaal economisch onderzoek
Goeree-Overflakkee. De gemeente
Oostflakkee heeft, mede namens de
gemeenten Goedereede, Dirksland en
Middelharnis, het Provinciaal Bestuur
van Zuid-Holland, de Kamer van Koophandel en Fabrieken van Dordrecht en
omgeving en het Gewestelijk Arbeidsbureau Spijkenisse, het NEI opdracht
gegeven de mogelijkheden van Goeree-Overflakkee te onderzoeken met
betrekking totde ontwikkeling van in het
algemeen in Nederland als kansrijk beschouwde economische activiteiten.
Verbetering vaargeul door het Usselmeer en Ketelmeer. De provincies Flevoland en Overijssel en de gemeenten
Kampen en Urk hebben een tweeledige vraagstelling voorgelegd: a. wat zijn
naar schatting de baten van een vaargeulverdieping (tot NAP -5.00 m) voor
de vlootverzorgende Industrie in Urk; en
wat zijn, bij een vaargeul van NAP -4.50
m respectievelijk -5.00 m de economische gevolgen voor bestaande, watergebonden ondernemingen, en voor het
aantrekken van nieuwe bedrijvigheid in
Kampen?
Rijnhaven Wageningen. De Gemeente Wageningen heeft het NEI gevraagd een economische analyse op
basis van gesprekken met bedrijfsleven, gemeenten en andere instanties,
uit te voeren inzake de ontwikkelingsmogelijkheden Rijnhaven. Op intensieve wijze is samengewerkt tussen NEI,
de gemeente Wageningen en de ingestelde begeleidingscommissie.
Dynamiek in distributie: makro en detail. Op verzoek van MAKRO Zelfbedieningsgroothandel C.V. is nagegaan in

hoeverre de kleine zelfstandige detaillist in zijn voortbestaan wordt bedreigd
door andere distributiekanalen, en in
welke mate MAKRO een concurrent is
voor de bestaande detailhandel. Het
onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met Intomart, die de enquete onder
de Makro-pasjeshouders heeft uitgevoerd.
Effecten IKEA-vestiging bij winkelcentrum Oosterhof (Rotterdam). De gemeente Rotterdam heeft opdracht gegeven om de effecten na te gaan van
een IKEA-vestiging bij het stadsdeelcentrum de Oosterhof in Rotterdam op
de omliggende winkelcentra ten aanzien van de sectoren woninginrichting
en semi-duurzame artikelen. Op basis
van het NEI-winkelmodel alsmede informatie uit recente literatuur, zijn de
omzetonttrekkingen voor woninginrichting en semi-duurzame artikelen in de
dichtstbijgelegen winkelcentra aangegeven.

Lopend onderzoek
Aan het einde van het verslagjaar liepen de volgende onderzoeksprojecten
nog:
– de betekenis van de luchtvaart voor
de Nederlandse economie;
– changing patterns of urban travel;
– de betekenis van de zeescheepvaart
voor de nationale economie;
– prognoses voor de regionale spreiding van vliegvakanties;
– verbetering van het NEI-transportmodel;
– alternatieve vestigingsregelingen in
het notariaat;
– verschuivingen op de bouwmarkt in
een aantal Westeuropese landen;
– beleidsanalyse vestigingsbeleid midden- en kleinbedrijf;
– de betekenis van afvalpreventie voor
milieu, grondstoffen en energiebeheer;
– economische gevolgen van een ongeval met een kerncentrale;
– technologische ontwikkeling en internationale handel en diensten; transborder data trade;
– scheepsbouw en maritiem Nederland;
– doorstroming van jongeren van de
collectieve naar de marktsector;
– thuismarkt natte waterbouw (SlBAS);
– Noordzeebeleid’MANS'(SIBAS);
– Jmuna Bridge Bangladesh;
– risico’s kerncentrales ‘EGOK’.