Ga direct naar de content

Energietoeslag vindt vlot zijn weg naar bestedingen

Geplaatst als type:

Huishoudens met een laag inkomen kregen in 2022 een extra energietoeslag. Een analyse op basis van verschillen in de timing van de uitkering tussen gemeenten laat zien dat huishoudens gemiddeld ruim veertig procent van de toeslag snel uitgeven.

In het kort

  • Ruim twee vijfde van de energietoeslag wordt binnen drie weken uitgegeven.
  • Voornamelijk de opname van contant geld neemt toe na het ontvangen van de energietoeslag.
  • Forfaitaire overdrachten lijken al op korte termijn een stimulans te geven aan de economische activiteit.

De overheid kende in 2022 een energietoeslag toe van 1.300 euro aan minder draagkrachtige huishoudens (Rijksoverheid, 2022). In aanmerking voor deze toeslag kwamen behalve huishoudens met een bijstands-, IOAW-, IOAZ- of Bbz-uitkering, ook huishoudens die netto minder verdienden dan 1.310,05 euro (alleenstaanden) of 1.871,50 euro (samenwonenden) per maand. Met de energietoeslag wilde de overheid het verlies aan koopkracht dat ontstond door de hogere energielasten verzachten (Rijksoverheid, 2021).

Het is vanuit macro-economisch oogpunt relevant om te weten of – en zo ja – hoe groot het bestedingseffect van een dergelijke eenmalige overdracht is. Om het bestedingseffect in kaart te brengen, onderzoeken we het effect van de energietoeslag op bankrekeningmutaties gedurende de eerste drie weken vanaf de uitkering.

In het kort

Dit onderzoek is onderdeel van een promotie-onderzoek van Jeannine van Reeken-van Wee

Variatie tussen gemeenten

Om het effect van de energietoeslag op de bestedingen te onderzoeken, maken wij gebruik van het feit dat gemeenten op andere momenten de energietoeslag uitkeerden. Doordat gemeenten afzonderlijk verantwoordelijk waren voor de toekenning van de energietoeslag, ontstonden er verschillen tussen gemeenten ten aanzien van het moment van uitbetaling en de omvang van de toeslag. Gemeenten keerden de energietoeslag bijvoorbeeld in delen uit. Dit was onder meer omdat de regering de energietoeslag aanvankelijk op 800 euro had vastgesteld, en deze later naar 1.300 euro verhoogde (Tweede Kamer, 2022).

In onze analyse vergelijken wij de Rotterdammers die 800 euro aan energietoeslag hebben ontvangen op 21 maart 2022, met de inwoners van Den Haag, die pas op 14 april 2022 een bedrag van 900 euro aan energietoeslag kregen. In de drie weken, tussen 21 maart en 14 april, zijn de toeslagontvangers uit Rotterdam onze ‘behandelgroep’. De toeslagontvangers uit Den Haag vormen onze ‘controle­groep’. Dat wil zeggen dat deze toeslagontvangers wel in aanmerking komen voor de toeslag, maar deze nog niet hebben ontvangen.

In de geanonimiseerde en geaggregeerde transactiedata bij ABN Amro observeren we bij een ruime 10.000 rekeningen de ontvangst van de Rotterdamse energietoeslag op 21 maart. Bij ongeveer 5.500 rekeningen zien we op 14 april de ontvangst van de Haagse energietoeslag. Huishoudens die een energietoeslag in Rotterdam en Den Haag hebben ontvangen, zijn vergelijkbare groepen. Afgezien van hun woonplaats, hebben we geen reden om aan te nemen dat deze groepen verschillend zijn.

Verschil in bestedingen

Door te meten hoeveel extra bestedingen de ontvangers uit Rotterdam doen in deze drie weken, ten opzichte van de Haagse ontvangers (difference-in-differences-methode), bepalen we het kortetermijneffect van de toeslag op bestedingen.

Aangezien we alleen kijken naar de groep die als eerste de energietoeslag van de gemeente ontvangt (en dus niet naar de ontvangers die zelf initiatief ondernamen om het aan te vragen), hangt het moment waarop de toeslag wordt ontvangen volledig af van gemeentebeleid en niet van de toeslaggerechtigden zelf (geen selectie-effecten). Er zijn bij ons daarnaast geen factoren bekend die een verschillende situatie voor Rotterdam en Den Haag veroorzaken op 21 maart 2022, behalve de energietoeslag die wordt uitgekeerd.

Onder de aanname dat de afschrijvingen van mensen in Rotterdam en Den Haag een gelijk verloop zouden hebben zonder energietoeslag, kan de verandering in afschrijvingen van toeslagontvangers in Rotterdam causaal worden toegeschreven aan de energietoeslag (Angrist en Pischke, 2009). Om te testen hoe plausibel deze aanname is, vergelijken we het bestedingspatroon in de tien weken voorafgaand aan het moment waarop de energietoeslag in Rotterdam wordt uitgekeerd. Duidelijk is te zien dat het bedrag dat van de rekening wordt gehaald bij gezinnen in Rotterdam en Den Haag een gelijk patroon vertonen in de periode vóór de toeslag die uitgekeerd wordt op tijdsmoment 0 (figuur 1).

We kijken naar veranderingen op de rekening door een overboeking, geldopname, pintransactie, iDEAL-trans­actie of betaalverzoek. Automatische incasso’s laten we buiten beschouwing, omdat deze vaak maandelijks plaatsvinden.

Energietoeslag snel opgenomen

Vanaf het moment dat de energietoeslag in Rotterdam is uitgekeerd, ontstaat er een verschil tussen Rotterdam en Den Haag (figuur 1). In Rotterdam wordt er meer geld van de rekening gehaald dan in Den Haag. Na een kortstondige toename keerden de uitgaven relatief vlot terug naar de trend.

Effect per type afschrijving

De energietoeslag heeft sterke en significante effecten op verschillende typen afschrijvingen (figuur 2). Degenen die een energietoeslag toegekend kregen, namen in de week van ontvangst gemiddeld 166 euro meer contant geld uit de geldmaat op, verrichtten 165 euro meer overboekingen, pinden 35 euro meer (veelal in winkels), voerden 14 euro meer iDEAL-­betalingen uit en voldeden 5 euro meer aan betaalverzoeken zoals Tikkies. Al deze stijgingen zijn statistisch significant op vijfprocentsniveau.

De grootte van het effect nam af in de daaropvolgende twee weken. Hoewel het effect minder groot werd, bleef het voor bijna alle categorieën wel statistisch significant in de tweede week. Alleen bij de betaalverzoeken was er geen significant effect meer. Het effect op de pin-transacties, geldopnames en iDEAL-betalingen is zelfs nog significant in de derde week.

Totale extra afschrijvingen

Gemiddeld werd er door degenen die een energietoeslag ontvingen, in de drie weken vanaf ontvangst 518 euro meer van de rekening gehaald dan door de controlegroep die nog geen energietoeslag had ontvangen: 385 euro meer in de eerste week, 107 euro meer in de tweede week en 27 euro meer in de derde week. Daarmee is bijna twee derde van de 800 euro aan energietoeslag binnen drie weken van de rekening gehaald (figuur 3).

Twee derde van alle extra rekeningmutaties (346 euro) vallen onder bestedingen. Onder bestedingen scharen wij geldautomaat-opnames, pin-transacties en iDEAL-betalingen (inclusief betaalverzoeken). Overboekingen zien we niet als bestedingen, omdat deze ook andere typen transacties bevat. Voorbeelden van overige transacties zijn geld overboeken naar een andere eigen rekening, een gezamenlijke rekening of een beleggingsrekening, maar ook een extra aflossing op een lening. Hoewel we niet met honderd procent zekerheid weten of opgenomen geld direct wordt besteed, scharen we deze categorie toch onder bestedingen,  in lijn met bijvoorbeeld Buda et al. (2022). Geldopnames uit angst om gekort te worden op een uitkering zou geen rol moeten spelen, want de overheid had bekend gemaakt dat de energietoeslag geen gevolgen heeft voor overige toeslagen of uitkeringen (Rijksoverheid, 2022).

Implicaties

Forfaitaire overdrachten lijken dus een stimulans te geven aan de bestedingen, en daarmee aan de economische activiteit. Dat ruim veertig procent van de energietoeslag binnen drie weken na bijschrijving zijn weg naar uitgaven vindt, laat het aandeel en de snelheid zien waarmee een impuls vanuit begrotingsbeleid leidt tot een bestedingsimpuls in de economie.

Het is echter onzeker of een bredere toepassing van de energietoeslag naar meerdere inkomensgroepen een vergelijkbaar resultaat zou hebben opgeleverd. Uit de economische literatuur blijkt immers dat lagere-inkomensgroepen van elke verdiende euro meer aan consumptie uitgeven dan de hogere-inkomensgroepen, die relatief meer geld opzijzetten en sparen (Drescher et al., 2020; Fisher et al., 2020). De bestedingsimpuls van een breder toegekende energietoeslag zal daarom waarschijnlijk lager uitvallen.

Een andere kanttekening is dat weinig ontvangers van de huidige energietoeslag al met een aanpassing van hun energienota waren geconfronteerd toen zij de energietoeslag op hun bankrekening kregen bijgeschreven. Wanneer ze hadden gezien hoe hun energienota omhoog zou zijn gegaan, zouden hun overige uitgaven mogelijk lager zijn uitgevallen.

Getty Images

Literatuur

Angrist, J.D. en J.-S. Pischke (2009) Mostly harmless econometrics: An empiricist’s companion. Princeton : Princeton University Press.

Buda, G., S. Hansen, T. Rodrigo et al. (2022) National accounts in a world of naturally occurring data: A proof of concept for consumption. Janeway Institute Working Paper, 2220. Te vinden op www.janeway.econ.cam.ac.uk.

Drescher, K., P. Fessler en P. Lindner (2020) Helicopter money in Europe: New evidence on the marginal propensity to consume across European households. Economics Letters, 195, 109416.

Fisher, J.D., D.S. Johnson, T.M. Smeeding en J.P. Thompson (2020) Estimating the marginal propensity to consume using the distributions of income, consumption, and wealth. Journal of Macroeconomics, 65, 103218.

Rijksoverheid (2021) Kamerbrief eenmalige energietoeslag lage inkomens, 2021-0000208098. Te vinden op www.rijksoverheid.nl.

Rijksoverheid (2022) Hoe vraag ik de energietoeslag 2022 aan van ongeveer € 1.300? Informatie te vinden op www.rijksoverheid.nl.

Tweede Kamer (2022) Voortgang energietoeslag, 36057, nr. 12.

Auteurs

Categorieën

Plaats een reactie