Ga direct naar de content

Eigenzinnige econoom die niet reproduceerbaar is

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: april 21 2020
Hollandse Hoogte / Jan Boeve

Op 4 april overleed Arnold Heertje. Met hem is er een markant, scherpzinnig, eigenzinnig en betrokken econoom heengegaan, die grote bijdragen heeft geleverd aan de naoorlogse economiebeoefening, het economie­onderwijs en het economische debat in Nederland.

“Ik voel ook wel dat ik moet deëscaleren. Gas terugnemen. Maar ik heb ontzettende moeite om als het ware niets van me te laten horen. Een neiging om voortdurend je visitekaartje af te willen geven. Ik wil het gezegd hebben, ja ik wil het gezégd hebben.” (Heertje, 1975)

“Ik heb niet teveel gezegd.” (Heertje, 2006)

Levensloop en onderwijs

Heertje werd op 19 februari 1934 in Breda geboren in een joods gezin. In de oorlog moest hij onderduiken bij communistische en gereformeerde families. Die oorlogservaringen hebben hun sporen nagelaten in zijn hele latere leven en werk. Na zijn hbs B ging Heertje in 1951 economie studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Ook na zijn afstuderen zou hij altijd blijven zeggen: “Ik ben sinds 1951 student economie aan de Universiteit van Amsterdam.” Hij studeerde in 1956 cum laude af bij Piet de Wolff.

Heertje schreef vervolgens onder begeleiding van Piet de Wolff en Pieter Hennipman zijn proefschrift Enkele aspecten van de prijsvorming van consumptiegoederen op monopolistische en oligopolistische markten, waarop hij in 1961 cum laude promoveerde (Heertje, 1960a). Tijdens zijn studie en zijn promotie werkte Heertje als docent economie aan het Maimonides Lyceum in Amsterdam. Hij trouwde met Rebekka (‘Betty’) Halberstadt en zij kregen drie zonen: Eric (1960), Raoul (1963) en Patrick (1965–1991).

In 1964 werd Heertje op zijn dertigste hoogleraar staathuishoudkunde aan de rechtenfaculteit van de Universiteit van Amsterdam. Van 1997 tot en met 2005 was hij ook bijzonder hoogleraar economische geschiedenis aan de economiefaculteit van diezelfde universiteit. Gedurende zijn werkzame leven is hij als gastonderzoeker verbonden geweest aan, onder andere, Yale University (1958) en Cambridge University (1966). Heertje heeft negen promovendi begeleid, waaronder Rolf Schöndorff en Dave Furth. Hij was verder mede­oprichter van de Pieter Hennipman Stichting, die zich ten doel stelt het gedachtegoed van Hennipman onder bredere aandacht te brengen.

Heertje heeft voor zijn werk een aantal onderscheidingen ontvangen, zoals de Grote Stapenning van de Universiteit van Amsterdam, het Erelidmaatschap van de Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde, het Lidmaatschap van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en de Pierson Penning. Bovendien is hij onderscheiden als Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

Wetenschappelijk oeuvre

Het wetenschappelijke oeuvre van Arnold Heertje omvat bijdragen op het gebied van monopolie en oligopolie, technologische ontwikkeling, de welvaartsanalyse, de informele economie en de economische geschiedenis.

Oligopolie

Heertje was in Nederland een van de eerste economen die in zijn proefschrift een wiskundig-economische benadering gebruikte om verschillende vragen rond oligopolies te beantwoorden (Heertje, 1960a). In navolging van de door Heertje bewonderde Samuelson (Samuelson, 1947), brak hij met de gangbare, veelal verbale economische analyses. Zo liet Heertje in zijn proefschrift zien dat, in een Cournot-­evenwicht van een oligopolie, de hogere kosten van een rivaal van een producent moeten leiden tot een hogere vraag naar de producten van deze producent. Speltheoreticus en Nobelprijswinnaar ­Reinhart Selten refereert bij deze stelling aan Der Satz von Heertje (­Selten, 1970). Heertjes werk over oligopolie verscheen, onder andere, in Heertje (1960b; 1962a; 1971).

In de stellingen bij zijn proefschrift waarschuwde hij er tegelijkertijd voor dat de wiskundig-economische economiebeoefening niet ten koste mag gaan van de economische ‘dogmengeschiedenis’, zoals toen al in veel Angelsaksische landen het geval was.

Technische ontwikkeling

Heertjes bijdrage aan de geschiedenis van het economisch denken komt vooral tot uitdrukking in zijn tweede belangrijke wetenschappelijke bijdrage, namelijk zijn boek Economie en technische ontwikkeling (Heertje, 1973) – ook vertaald in het Engels, Frans en Spaans. Het boek was zijn tijd ver vooruit, en is zijn meest geciteerde bijdrage over de geschiedenis van het economisch denken. Heertje bespreekt de economie van innovatie en de ontwikkeling van het kapitalisme, en staat uitvoerig stil bij de theorieën van de klassieken, Marx en ­Schumpeter, de moderne productiefunctiebenadering, en de rol van technische ontwikkeling voor de welvaartsanalyse en economische politiek.

Het brede welvaartsbegrip

In de voetsporen van zijn promotor Pieter Hennipman heeft Arnold Heertje bij de hedendaagse economiebeoefenaren wellicht de grootste bekendheid verworven met zijn onvermoeibare pleidooien voor de juiste toepassing van – zoals hij het zelf altijd uitdrukte – het ‘formele, subjectieve, brede welvaartsbegrip’. Heertje heeft zijn opvattingen sterk ontleend aan wat ‘new welfare economics’ is gaan heten, met als sleutelfiguren Pareto (1906), De V. Graaff (1957), en in Nederland ­Hennipman (1977).

Welvaart gaat bij Heertje nooit alleen om materiële consumptie of inkomen, maar ook om de kwaliteit van leven, het milieu en klimaat, de leefomgeving en om de kwaliteit van de publieke sector. Hij verzette zich hevig tegen het gebruik van het bruto binnenlands product als welvaartsmaatstaf en alle pogingen om welvaart te objectiveren door zaken in geld uit te willen drukken die uiteindelijk niet in geld uit te drukken zijn.

Informele economie

Heertje heeft zich gedurende een deel van zijn loopbaan beziggehouden met de informele economie. In 1980 verschenen zijn Witboek over zwart en grijs geld (Heertje en Cohen, 1980), dat vervolgens is bewerkt en vertaald in het Engels (Heertje et al., 1982) en in het Frans (Heertje en Barthelemy, 1984).

Geschiedenis van het economisch denken

De ideeën van Schumpeter hebben altijd een centrale plaats ingenomen in Heertjes werk op het gebied van de geschiedenis van het economisch denken (zie bijvoorbeeld Heertje en Middendorp, 2006). Heertje heeft daarnaast veel geschreven over de werken van Ricardo, Smith, Marx, Turgot, Pierson, Keynes, Marshall, Samuelson en over de Cambridge-­controverse (Van der Ploeg, 2009). Hij heeft ook groot aantal economisch-historische ontdekkingen gedaan, zo heeft hij het gehele persoonlijke archief van Jean-Baptiste Say in een kasteel in Normandië gevonden, en vele bijzondere brieven van David Ricardo.

De kern van de economie

De grootste maatschappelijke bijdrage van Arnold Heertje is ongetwijfeld De kern van de economie (1962b) geweest. Zoals Samuelsons Economics (1948) het eerste economieleerboek was voor de universiteit, zo was De kern van de economie het eerste echte leerboek voor de hbs, en later voor de havo en het vwo in Nederland. Vele generaties leerlingen hebben uit dit boek, en de vele latere edities die er zouden volgen, hun eerste economielessen ontvangen. Tot op hoge leeftijd bleef ­Heertje zijn studieboek actualiseren. De laatste editie verscheen in 2015, en vandaag de dag zijn er nog steeds scholen die De kern van de economie gebruiken.

Publieke intellectueel

In Nederland dankte Heertje zijn grootste bekendheid aan zijn rol als de publieke intellectueel die ettelijke populair-wetenschappelijke boeken op zijn naam had, zoals De verwording van de economie: voor de arbeider, ondernemer en kruidenier verklaard (Heertje et al., 1976), Echte economie (Heertje, 1977) en Dat bonte economenvolk (Heertje en Kuip, 1979). Niet onvermeld mag blijven dat Heertje als lid van de PvdA altijd sterk betrokken was bij de politiek, onderbroken door een periode van – in zijn woorden – ‘overspel’ met DS’70. Zo schreef hij Koersen op kwaliteit, een manifest voor de sociaaldemocratie (Heertje, 1994).

Heertje schreef honderden opiniestukken en columns over economie. Hij was een uitgesproken tegenstander van de Betuweroute, de grotere zeesluis bij IJmuiden, de Noord/Zuidlijn in Amsterdam en het doortrekken van de A15 van Bemmel naar Zevenaar. Hij was een hartstochtelijk voorstander van ruimere winkeltijden en van publiek-private samenwerking.

Hij was op zijn felst en meest betrokken bij lokale zaken, zoals bijvoorbeeld zijn strijd voor behoud van het Amsterdams Volkstoneel, de boom achter het Anne Frank Huis en de Weesper Synagoge. Ook was hij een graag geziene gast op televisie. Koot en Bie maakten grappen over Heertje: “Heer Heertje gebeld.” “En nam die aan?” “Heer ­Heertje neemt alles aan.” Heertje heeft grote vraagstukken nooit geschuwd. Hij bleek het vaak bij het juiste eind te hebben, zo kan achteraf worden vastgesteld.

Internationaal netwerk

Arnold Heertje was al vroeg verbonden met de internationale economische gemeenschap. Hij had een uitgesproken bewondering voor de grote economen der aarde. Denk aan Paul Samuelson en Joseph Stiglitz. Met deze laatste publiceerde hij een boek over de economische rol van de overheid (Stiglitz en Heertje, 1989). Hij heeft vele bekende economen naar Nederland gehaald, hen geïnterviewd en met hen gecorrespondeerd. Zo verscheen in 1983 een bundel met interviews van Heertje met de fine fleur van de economie: Jan Tinbergen, James Tobin, Milton Friedman, John Kenneth Galbraith, Amartya Sen, Michael Bruno, Lawrence Klein en Robert Heilbroner (Heertje, 1983). Deze interviews werden toentertijd door de AVRO op de radio uitgezonden.

Lastpak

Arnold Heertje is niet de makkelijkste econoom die Nederland ooit gekend heeft. Velen hebben geleden onder zijn opvliegendheid en neiging tot ruzie zoeken. En vooral die polemische gave maakte hem bij het grote publiek bekend. Hij werd bemind door zijn voorstanders en gevreesd door zijn tegenstanders. Hij gaf ongezouten zijn mening, wanneer hij onrecht, onwaarheid en onwaarachtigheid bespeurde. Vaak was zijn woede terecht, hoewel soms ook instrumenteel. Zijn oorlogsverleden speelde een rol bij zijn drift, zoals bij zijn felle strijd tegen onrecht in de jeugdzorg. Menige tegenstander werd voor antisemiet uitgemaakt. Maar altijd was het zijn oprechte maatschappelijke betrokkenheid, die bij alles doorklonk in zijn publieke geldingsdrang.

Bibliotheek

Dat oorlogsverleden kan ook hebben bijgedragen aan zijn imposante bibliotheek. Dit is een levenswerk dat met recht omschreven kan worden als ‘de Ark van Heertje’. Hij was een verwoed, welhaast obsessief verzamelaar van allerlei zeldzame en unieke economische geschriften. Alle economische kennis ligt opgeslagen in een brandveilige kluis in het huis van Heertje, zodat toekomstige generaties altijd zullen kunnen putten uit de economische wijsheid die vele geleerden door de eeuwen heen hebben verzameld.

Zijn bibliotheek is vermaard en omvat honderden klassieke werken en eerste drukken, zoals de eerste drukken van Bernard de Mandeville’s The fable of the bees, Adam Smith’s The wealth of nations, David Ricardo’s Principles of political economy, Thomas Malthus’ An essay on the principle of population, en Karl Marx’ Das Kapital. Daarnaast bevat de verzameling honderden brieven van vooraanstaande economen. Wetenschappers over de hele wereld hebben in de loop der jaren de bibliotheek voor hun onderzoek geraadpleegd. De Stichting tot Beheer van de Heertje Bibliotheek zal een passende manier proberen te vinden om de boekencollectie van Heertje te bewaren voor het nageslacht, te ontsluiten voor de wetenschap, en om – zoals hij het zelf innig wenste – deze te verbinden met Joods Amsterdam.

Grappenmaker

Arnold Heertje had ook een bijzonder gevoel voor humor. Zo schreef hij vele stukken onder het pseudoniem van Henk Bontebal in, onder andere, Hollands Diep, Folia, Vrij Nederland en De Groene Amsterdammer. Heertje: “Ik schreef de grootst mogelijke onzin op, maar zodra je Marx noemde, was het goed. Volstrekt krankzinnig, maar niemand heeft het in de gaten gehad.”

Studenten van de (toen nog) TH Delft kwamen ooit in opstand tegen Heertje als docent van een aantal colleges over technische ontwikkeling, omdat hij te rechts zou zijn. Bontebal schreef daarop in de Delftsche Courant: “De studenten hebben helemaal gelijk. Arnold Heertje stelt helemaal niets voor en dit is weer een typisch voorbeeld van iemand die het kapitalisme in stand probeert te houden. Deze man moet voor het gerecht worden gedaagd, en ik, Henk Bontebal, zal tegen hem getuigen.”

In zijn laatste opvoering van ­Bontebal solliciteert Heertje naar de functie van docent economie aan de Sociale Academie in Driebergen. Op basis van zijn geschriften werd Bontebal blind aangenomen.

Heertje veinsde in 1977 ook een benoeming tot buitengewoon hoogleraar op de leerstoel ‘Bommeliaanse Economie’ aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. In zijn fictieve oratie betoogde hij dat Heer Bommel als theoretisch econoom een negatieve reïncarnatie is van Karl Marx, wiens stamboom stijf staat van de rabbijnen, die ruwweg in dezelfde tijd leefde en vanuit seksueel en erotisch oogpunt ook tot de classe stérile behoorde. Het boek De Bovenbazen is in de ogen van de net benoemde leerstoelhouder een satirisch manifest dat de uitwassen van het kapitalisme bekritiseerde.

Niet reproduceerbaar

Zijn afscheidsrede als hoogleraar aan de rechtenfaculteit van de UvA, was getiteld Mien, je kunt toch nieuwe bakken? ­Heertje had een intellectuele fascinatie voor de waarde van niet-reproduceerbare goederen – unieke en onvervangbare zaken, waarvan de prijs, laat staan de waarde, zich maar moeilijk laat bepalen. Heertje zei daar zelf altijd over: “wat de gek ervoor wil geven”. Op zijn overlijdensadvertentie schreef de familie van Arnold: “Eindelijk begrijpen we niet reproduceerbaar.” Inderdaad, het is vreselijk jammer dat Arnold Heertje er niet meer is. Een scherpe, slimme, kleurrijke, lastige en geestige econoom is heengegaan. Van hem bestaat er geen tweede, hoeveel de gek er ook voor zou willen geven. We zullen hem enorm missen.

“Het voortschrijden van de tijd brengt verschuivingen teweeg in onze waardering van mensen en dingen. De waarheid blijkt morgen altijd meer kanten te hebben dan wij gisteren dachten. Er is geen wetenschap die daaraan ontkomt, en geen wetenschaps­beoefenaar die daar niet van onder de indruk is.” (Heertje, 1964)

Literatuur

Graaff, J. de V. (1957) Theoretical welfare economics. Cambridge: Cambridge ­University Press.

Heertje, A. (1960a) Enkele aspecten van de prijsvorming van consumptiegoederen op monopolistische en oligopolistische markten. Leiden: Stenfert Kroese.

Heertje, A. (1960b) On the theory of oligopoly. Economia Internazionale, 13, 449–454.

Heertje, A. (1962a) Preis – Absatzfunktionen beim Oligopol. Weltwirtschaftliches Archiv, 89, 302–309.

Heertje, A. (1962b) De kern van de economie. Leiden: Stenfert Kroese.

Heertje, A. (1964) Economie, wetenschap en kunst. De Economist, 112(11), 737–752.

Heertje, A. (1971) A dynamic interpretation of edgeworth’s duopoly model. Kyklos, 24(1), 113–117.

Heertje, A. (1973) Economie en technische ontwikkeling. Leiden: Stenfert Kroese.

Heertje, A. (1975) De merkwaardige professor heertje. Interview van Ischa Meijer en Kees Tamboer. Haagse Post, 62(20), 52–58.

Heertje, A. en H. Cohen (1980) Het officieuze circuit: een wit boek over zwart en grijs geld. Utrecht: Het Spectrum.

Heertje, A., M. Allen en H. Cohen (1982) The black economy. Londen: Pan Books.

Heertje, A., F. Nypels en K. Tamboer (1976) De verwording van de economie: voor de arbeider, ondernemer en kruidenier verklaard. Waarin opgenomen: de dood van een coureur. Amsterdam: De Arbeiderspers.

Heertje, A. (1977) Echte economie. Amsterdam: Arbeiderspers.

Heertje, A. en P. Barthelemy (1984) L’économie souterraine. Parijs: Economica.

Heertje, A. en R. Kuip (1979) Dat bonte economenvolk – Nederlandse economen: portretten en interviews. Amsterdam: Loeb & Van der Velden.

Heertje, A. (1983) Als Keynes nu geleefd zou hebben… Grote economen en hun visie op de jaren tachtig, Amsterdam: Meulenhoff.

Heertje, A. (1994) Koersen op kwaliteit: perspectief voor de sociaal-democratie. Amsterdam: Amsterdam University Press.

Heertje, A. (2006) Het was niet de bedoeling: algemeen evenwicht, Banach-ruimten en Europees mededingingsbeleid. Afscheidsrede als bijzonder hoogleraar geschiedenis van de economische wetenschap, 3 mei. Amsterdam: Vossiuspers UvA.

Heertje, A. en J. Middendorp (red.) (2006) Schumpeter on the economics of innovation and the development of capitalism. Cheltenham: Edward Elgar.

Hennipman, P. (1977) Welvaartstheorie en economische politiek. Alphen a/d Rijn: Samsom Uitgeverij.

Pareto, V. (1906) Manual of political economy (herdruk 2014). Oxford: Oxford University Press.

Ploeg, R. van der (2009) Laudatio bij de uitreiking van de Piersonpenning aan prof. dr. Arnold Heertje. Amsterdam: Pierson Fonds, DNB.

Samuelson, P.A. (1947) Foundations of economic analysis. Harvard: Harvard ­University Press.

Samuelson, P.A. (1948) Economics. New York: McGraw-Hill.

Selten, R. (1970) Preispolitik der Mehrproduktenunternehmung in der statischen ­Theorie. Berlin/Heidelberg: Springer-Verlag.

Stiglitz, J.E. en A. Heertje (red.) (1989) The economic role of the state. Oxford, VK: B. Blackwell.

Auteurs