Ga direct naar de content

Eenwording en transitie in Duitsland

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 11 1998

Eenwording en transitie in Duitsland
Aute ur(s ):
Schreuders, W. (auteur)
De auteur is verb onden aan de Juridische Faculteit van de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4139, pagina 130, 13 februari 1998 (datum)
Rubrie k :
Boekbespreking
Tre fw oord(e n):
duitsland, boekbespreking

De Oost-Duitse transitie is voltooid. Een evaluatie.
De Duitse eenwording en de Oost-Duitse transitie kunnen als nuttig voorbeeld dienen bij actuele vraagstukken zoals kwalificatie voor
de EMU of uitbreiding van de Europese Unie.
Na de val van de Muur in november 1989 kwam op 1 juli 1990 een monetaire, economische en sociale eenwording van de twee
Duitslanden tot stand, waarna op 3 oktober 1990 via de bijtreding van de DDR-Länder ook de politieke eenwording een feit werd.
Daarmee was de transitie van Oost-Duitsland echter zeker nog niet afgerond.
Voorjaar 1997 promoveerde Ronald de Ridder op de monetaire en bancaire herstructurering in de voormalige DDR sinds de val van de
Muur in 1989 1. Het eerste doel van zijn dissertatie is het vastleggen van een historisch gezien uniek proces van transitie van een
centraal geleid stelsel naar een markteconomie. Het tweede doel is het verkrijgen van inzicht in het transitieproces en de rol daarbij van
de monetaire en bancaire orde.
De Ridder stelt, dat het transitieproces in de voormalige DDR met de opheffing van de Treuhandanstalt eind 1994 “in de kern als
afgerond” kan worden beschouwd. De ontwikkelingen sedertdien zijn geen deel meer van het transitieproces, maar onderdeel van het
herstel van de Oost-Duitse economie. In dat herstelproces is de voormalige DDR uniek vanwege de bijzondere (sociaal-culturele,
historische en linguistische) band met West-Duitsland. Juist daardoor zijn de Oost-Duitse ervaringen echter slechts “met enige
terughoudendheid” als leidraad voor beleid elders te gebruiken. Bovendien is sprake van twee vrijwel gelijktijdige bewegingen: de Duitse
eenwording en de Oost-Duitse transitie van een centraal geleid stelsel naar een markteconomie. Het kennelijke relatieve succes van de
Oost-Duitse transitie kan te danken zijn aan die transitie op zich, maar ook aan de vrijwel gelijktijdige eenwording met West-Duitsland.
De transitie van een centraal geleid stelsel naar een markteconomie gaat gepaard met tal van problemen, met name ook betreffende het
geld-, krediet- en bankwezen. Er moeten stabiele monetaire verhoudingen worden gecreëerd, het juridisch kader voor het bankwezen
dient te worden aangepast en er dient een onafhankelijke centrale bank te komen, die de beschikking krijgt over financiële instrumenten.
Evidente zaken in een markteconomie, maar niet in de voormalige Oostblok-staten.
De Duitse eenwording was echter niet beperkt tot monetaire aspecten, maar omvatte ook een economische, sociale en politieke
eenwording. Desondanks én ondanks de eerder al geschetste bijzondere verhouding tussen West- en Oost-Duitsland zijn de
economische en sociale verschillen tussen de voormalige afzonderlijke staten nog steeds aanzienlijk 2. Monetaire eenwording gepaard
gaande met economische, sociale en politieke eenwording levert dus kennelijk voldoende problemen op. Het is dan ook zeer de vraag
hoe het zal gaan bij de vorming van de EMU, waar monetaire eenwording plaats vindt zonder economische, sociale en politieke
eenwording 3. Is die eenwording gemakkelijker dan de Duitse eenwording of – gezien het relatieve Duitse succes – juist niet? Dat is een
uiterst relevante vraag, die ook in de onderhavige dissertatie niet kan worden beantwoord. De Duitse casus leert wel, dat de vorming van
de EMU in ieder geval nog vele gevaren kent, zeker omdat die (onvolledige) fusie gepaard gaat met een tweedeling van de Europese
Unie: een groep met en een groep zonder euro.
De Ridder is geslaagd in zijn eerder genoemde eerste doel, de vastlegging van een historisch gezien uniek en specifiek proces van
transitie van een centraal geleid stelsel naar een markteconomie. Het tweede doel – het verkrijgen van algemene inzichten in het
transitieproces en de specifieke rol van de monetaire en bancaire orde – komt minder goed uit de verf, vooral vanwege het eerder
aangegeven methodologische probleem van de niet los te koppelen gelijktijdige ontwikkelingen: een transitie naar een markteconomie en
een ‘overname’ van het kleine broertje door de grote broer

1 R.K. de Ridder, De rol van monetaire en bancaire herstructurering in de Oost-Duitse transitie. Een kroniek van revolutionaire
evolutie, dissertatie Erasmus Universiteit Rotterdam, Eburon, Delft, 1997, Æ’ 59,50.
2 S. van Campen, De inhaalslag van Oost-Duitsland, ESB, 25 juni 1997, blz. 520-522.

3 De Ridder behoort tot de ‘Groep van Zeventig’, die op 13 februari 1997 middels een manifest in de Volkskrant kritisch was over de
invoering van ‘déze EMU’.

Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur