Door de steeds verder aantrekkende economie en de relatief sterke koopkrachtverbetering in 2020, is het aandeel werkende paren tot AOW-leeftijd met een huishoudinkomen onder de lage-inkomensgrens gedaald tussen 2015 en 2020. Voor huishoudens met één verdiener is het armoederisico echter minder sterk afgenomen dan voor huishoudens met twee verdieners.
In 2020 lag de lage-inkomensgrens voor een alleenstaande op netto 1.100 euro per maand. Voor een paar zonder kinderen was dat 1.550 euro, en voor een paar met twee minderjarige kinderen 2.110 euro.
Gemiddeld viel 6,8 procent van alle huishoudens (exclusief studentenhuishoudens en huishoudens met maar een deel van het jaar inkomen) onder de lage-inkomensgrens in 2020. De figuur laat zien hoe het risico zich verdeelt onder verschillende typen paren met inkomen uit werk. Minder dan één procent van de tweeverdieners had in 2020 een besteedbaar huishoudensinkomen onder de lage-inkomensgrens en liep daarmee risico op armoede. Het armoederisico van tweeverdieners is daarmee bijna twee keer zo klein als in 2015. Anders was dat bij de eenverdieners, waar 6,9 procent armoederisico had in 2020. In 2015 was dat nog acht procent.
Het blijkt veel uit te maken of er jonge kinderen in het huishouden zijn. Eenverdieners met alleen minderjarige kinderen liepen in 2020 het meeste risico: ruim dertien procent. Waren er ook meerderjarige kinderen, die eventueel werkten en ook inkomen inbrachten, dan was het risico beduidend kleiner. Dat gold ook voor tweeverdieners met kinderen boven de achttien jaar. Hun armoederisico was twee zo klein als dat van tweeverdieners zonder of met alleen minderjarige kinderen.
Een bovenmatig armoederisico gold voor paren die helemaal geen inkomen uit werk hadden (niet in figuur) en afhankelijk zijn van een uitkering. Bijna veertig procent van de ruim honderdduizend paren zonder verdiener liep risico in 2020. Bij de 27.000 paren met alleen minderjarige kinderen onder hen liep het risico op tot 75 procent.
Onder AOW-gerechtigde paren (niet in figuur) was het armoederisico met 2,3 procent relatief laag. Het lagere armoederisico komt doordat een volledige AOW-uitkering boven de lage-inkomensgrens ligt en er vaak sprake is van aanvullend pensioen.
Auteur
Categorieën