Ga direct naar de content

Een plusklas voorkomt onderpresteren in het voortgezet onderwijs

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: oktober 1 2020

Zeer slimme leerlingen presteren vaak onder op de middelbare school, bijvoorbeeld door verveling of omdat zij nooit hebben geleerd om te leren. Kan het onderpresteren worden tegengegaan door begaafde leerlingen in het basisonderwijs in deeltijd aangepast onderwijs aan te bieden, via plusklassen?

In het kort

– Plusklassen worden op steeds meer basisscholen aangeboden om begaafde leerlingen maatwerk te bieden.
– Leerlingen met de hoogste Cito-scores halen vaker binnen zes jaar een vwo-diploma als zij op een school met plusklas zaten.

Het is in Nederland meermaals aangetoond dat (zeer) slimme kinderen onderpresteren. Zo halen leerlingen met de hoogste Cito-scores het vwo vaak niet in zes jaar (Onderwijsraad, 2007; Kuyper en Van der Werf, 2012). Dat is vervelend voor de leerling zelf, onwenselijk in het kader van kansengelijkheid en leidt verder tot maatschappelijke kosten. Om begaafde leerlingen maatwerk te kunnen bieden en zo onderpresteren tegen te gaan, wordt er op steeds meer basisscholen deeltijds peergroep-onderwijs (‘plusklassen’ of ‘verrijkingsklassen’) aangeboden. Bij leerlingen met kenmerken van begaafdheid is er – naast bovengemiddelde intellectuele capaciteiten – sprake van creërend denkvermogen en een sterke gedrevenheid (intrinsieke motivatie) bij wat hen interesseert.

Een plusklas biedt een uitdagend onderwijsprogramma dat doorgaans een aanvulling is op het onderwijs dat leerlingen in hun reguliere onderwijsomgeving krijgen. Er is bijvoorbeeld ruimte voor vreemde talen (zoals Spaans), filosofie en eigen projecten of onderzoek. Ook is er vaak aandacht voor het ontwikkelen van effectieve leerstrategieën en executieve vaardigheden (leren leren), een hogere orde van denkvaardigheden (leren denken) en voor de sociaal-emotionele ontwikkeling (leren leven). De literatuur wijst op de positieve effecten van peergroep-onderwijs op de schoolprestaties en de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. Zie bijvoorbeeld de meta-analyses van Rogers (2007) en van Kim (2016) en empirische studies in verschillende omgevingen en met verschillende groepen leerlingen van Delcourt et al. (2007), Gubbels et al. (2014) en Van der Meulen et al. (2014). De langetermijneffecten komen daarbij zelden aan de orde. In door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek gefinancierd onderzoek hebben we naar de (langetermijn)voortgang in het voortgezet onderwijs in Nederland gekeken (zie ook Graaf et al., 2020).

Onderzoeksaanpak

De Inspectie van het Onderwijs liet in 2010 een eenmalig steekproefonderzoek onder basisscholen uitvoeren naar de onderwijsaanpassingen voor begaafde leerlingen (inclusief plusklassen) (Doolaard en Oudbier, 2010). Deze gegevens hebben we in ons onderzoek gekoppeld aan de CBS-microdata over de onderwijsloopbanen in het voortgezet onderwijs van leerlingen die rond de periode van het steekproefonderzoek in groep 8 zaten. Met deze dataset onderzoeken we of leerlingen, met een Cito-score van 549/550 die op een school met een plusklas hebben gezeten, vaker onvertraagd het vwo halen. Dit zijn de leerlingen voor wie de plusklassen zijn bedoeld en die de grootste kans hebben om in een plusklas terecht te komen. We gebruiken voor onze analyse een logitmodel, waarmee we de kans schatten dat een leerling binnen de reguliere zes jaar een vwo-diploma behaalt. De CBS-gegevens maken het mogelijk om in het model allerhande controlevariabelen op te nemen. Ten eerste de leerlingkenmerken, zoals geslacht, leeftijd, migratieachtergrond, inkomen van de ouders en of de leerling woonachtig is in een zogeheten armoedeprobleemcumulatiegebied. Ten tweede de achtergrondkenmerken in het primair onderwijs, zoals denominatie van de school, regio, het aandeel ‘gewichtenleerlingen’ (leerlingen met laag tot zeer laag opgeleide ouders) en de schoolgrootte. Tot slot hebben we gecontroleerd voor soortgelijke achtergrondkenmerken in het voortgezet onderwijs. Op vrijwel al deze achtergrondkenmerken verschillen de leerlingen met de hoogste Cito-scores die op een school met een plusklas zaten overigens nauwelijks van degenen die naar een school zonder een plusklas zijn geweest.

Resultaten

Uit de analyse volgt dat leerlingen significant vaker het vwo in zes jaar halen als ze naar een school met een plusklas zijn gegaan. Figuur 1 laat de kans zien dat een leerling met een Cito-score van 549 of 550 binnen zes jaar een vwo-diploma haalt, gecorrigeerd voor verschillen in leerlingkenmerken en achtergrondkenmerken in het primair en voortgezet onderwijs. Voor leerlingen die op een basisschool met een plusklas hebben gezeten, is die kans om onvertraagd het vwo te halen zo’n zeven procentpunt groter, op een gemiddelde kans van ruim 70 procent voor leerlingen met de hoogste Cito-scores.

Mogelijke kanttekeningen

De resultaten zouden beïnvloed kunnen worden door selectie-effecten. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat leerlingen die op een school met een plusklas zaten sowieso betere leerlingen waren. In dat geval zouden ze ook zonder die plusklas beter hebben gepresteerd. Ook is het mogelijk dat de basisscholen met plusklassen überhaupt betere scholen zijn, en ligt de betere voortgang in het voortgezet onderwijs niet alleen aan de uren in de plusklassen, maar aan het betere onderwijs in het algemeen. Uit enkele nadere analyses blijkt dat het niet waarschijnlijk is dat het verschil in prestaties wordt veroorzaakt door dergelijke niet-observeerbare verschillen.

Dat de betere leerlingen en/of hun ouders bewust voor scholen met plusklassen hebben gekozen, is niet aannemelijk, aangezien plusklassen een relatief nieuw fenomeen zijn en doorgaans pas zijn geïntroduceerd toen de leerlingen al op de scholen zaten. Bovendien zijn de leerlingen met de hoogste Cito-scores op scholen met plusklassen niet vaker tussentijds van basisschool veranderd dan vergelijkbare leerlingen op scholen zonder een plusklas. Dat scholen met plusklassen los van de plusklassen geen betere scholen zijn, blijkt uit een analyse van leerlingen met een vwo-advies, maar met iets minder hoge Cito-scores. Bij deze leerlingen hangt de voortgang in het voortgezet onderwijs niet samen met of hun basisschool een plusklas aanbood (figuur 1).

Figuur 1

Conclusie

Leerlingen met de hoogste Cito-scores halen vaker in zes jaar het vwo als ze op een basisschool met een plusklas hebben gezeten. Daarbij is er geen indicatie voor selectie-effecten. Er zijn nauwelijks verschillen in achtergrondkenmerken tussen leerlingen die wel of niet op een school met een plusklas zaten. Bovendien zijn er geen aanwijzingen dat (betere) leerlingen vanwege de plusklas voor een school met een plusklas hebben gekozen, en dat de scholen met plusklassen überhaupt betere scholen zijn. Een plusklas lijkt dus het onderpresteren van begaafde leerlingen in het vervolgonderwijs tegen te kunnen gaan. De komende jaren worden samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs, met in totaal ruim 50 miljoen euro subsidie, gestimuleerd om begaafde leerlingen extra ondersteuning te geven. Het is zinvol om een deel van dat geld aan plusklassen te besteden.

Getty Images

Literatuur

Delcourt, M.A., D.G. Cornell en M.D. Goldberg (2007) Cognitive and affective learning outcomes of gifted elementary school students. Gifted Child Quarterly, 51(4), 359–381.

Doolaard, S. en M. Oudbier (2010) Onderwijsaanbod aan (hoog)begaafde leerlingen in het basisonderwijs. Groningen: GION.

Graaf, D. de, T. Schils, D. Houkema en H. Bussink (2020) De langetermijneffecten van plusklassen. SEO-rapport, 2019-104. Te vinden op seo.nl.

Gubbels, J., E. Segers en L. Verhoeven (2014) Cognitive, socioemotional, and attitudinal effects of a triarchic enrichment program for gifted children. Journal for the Education of the Gifted, 37(4), 378–397.

Kim, M. (2016) A meta-analysis of the effects of enrichment programs on gifted students. Gifted Child Quarterly, 60(2), 102–116.

Kuyper, H. en G. van der Werf (2012) Excellente leerlingen in het voortgezet onderwijs: schoolloopbanen, risicofactoren en keuzen. Groningen: GION.

Meulen, R.T. van der, C.O. van der Bruggen, J.L. Spilt et al. (2014) The pullout program day a week school for gifted children: effects on social-emotional and academic functioning. Child & Youth Care Forum, 43(3), 287–314.

Onderwijsraad (2007) Presteren naar vermogen: alle talenten benutten in het funderend onderwijs. Advies Onderwijsraad, 20070022/868. Te vinden op onderwijsraad.archiefweb.eu.

Rogers, K.B. (2007) Lessons learned about educating the gifted and talented: a synthesis of the research on educational practice. Gifted Child Quarterly, 51(4), 382–396.

Auteurs