Economische analyse van politieke processen
Aute ur(s ):
Damme, E. van (auteur)
Hoogleraar economie aan de Katholieke Universiteit Brab ant.
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4360, pagina 367, 10 mei 2002 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
discussie
In zijn artikel bespreekt Otto Swank een aantal inzichten die de economische literatuur over verkiezingen heeft opgeleverd. Terecht
geeft hij geen volledig overzicht, maar beperkt hij zich tot wat krenten in de pap. In deze discussie poog ik nog wat smaak-makers aan
zijn krenten toe te voegen.
Als vertrekpunt kiest Swank terecht de macht van de overheid. De baten die aan die macht verbonden zijn, vormen de drijfveren voor
politici. Ze zijn de reden dat die politici zich het ongemak van journalisten laten welgevallen, en dat wij spektakel te zien krijgen en iets te
kiezen hebben. Het democratische spel is erop gericht te voorkomen dat, eenmaal gekozen, de politici die macht misbruiken. Frequente
verkiezingen vormen een mogelijkheid misbruik af te straffen en dus te voorkomen. Zouden in een dynamische samenleving de
preferenties van kiezers over welke coalitie gewenst is niet sneller veranderen en zouden dus frequenter verkiezingen niet meer gepast
zijn? Waarom hebben we überhaupt een parlement nodig, waarom geen issue-by-issue e-democratie?
Nu werken verkiezingen alleen dan disciplinerend als de gevestigde partijen niet tegen het publiek samenspannen. De algemeen
heersende onvrede over ‘het Haagse regentenwereldje’ laat de interpretatie toe dat het publiek gelooft dat van dergelijke samenspanning
sprake is. Waarom zou immers in het politiek domein niet datgene voorkomen waarvoor we op de markt juist zo bevreesd zijn? Omdat er
geen politiek equivalent van de NMa is, moeten we op de open markt vertrouwen. Gelukkig zijn de toetredingsdrempels in Nederland
laag, zoals ook het grote aantal partijen dat aan de komende verkiezingen deelneemt, laat zien. De kosten van deelname zijn laag, de
potentiële opbrengsten hoog, dit mede dankzij ons systeem van proportionele vertegenwoordiging.
Erkennen van de (eigen) belangen van politici is een ding; het kennen van hun capaciteiten is een tweede. Intensieve
verkiezingscampagnes vormen een goed middel om het kaf van het koren te scheiden. Vorige week viel Pim Fortuyn door de mand toen
hij weigerde vragen van opdringerige journalisten te beantwoorden. Hij bleek niet tegen de spanning bestand en dus voor het vak
ongeschikt.
“In economische modellen zijn kiezers rationeel”, schrijft Swank. Dat is juist. Het levert echter ook een probleem dat fundamenteler is dan
de rationele onwetendheid die Swank in zijn artikel belicht. Waarom zou iemand gaan stemmen? De kans dat je de uitkomst beïnvloedt is
verwaarloosbaar en de kosten om te gaan stemmen zijn aanzienlijk. Verkiezingen bieden wel vermaak, maar dat geldt ook zonder dat je zelf
gestemd hebt. Het probleem is niet dat er een ‘democratisch deficiet’ is, maar waarom er toch nog zoveel mensen gaan stemmen. De
paradox is nog groter. Onderzoek van Werner Güth en Hannelore Weck-Hanneman heeft laten zien dat veel mensen zelfs niet voor
substantiële bedragen bereid bleken hun stembiljet te verkopen 1.
Als kiezers rationeel zijn, wil dat nog niet zeggen dat het kiessysteem dat ook is. Het ‘one man one vote’-principe dat in Nederland wordt
gehanteerd, is wel erg
simplistisch. Waarom mogen we maar op één partij stemmen, waarom niet op de meest gewenste coalitie? Als we op coalities mochten
stemmen, kon de kiezer direct de regering bepalen, waren onderhandelingen tussen de partijen niet nodig en hadden politici minder
macht. Op deze manier zouden de verkiezingen beter de preferenties van het publiek representeren. Dit alternatief verdient een serieuze
studie.
Nu bepalen de kiezers alleen indirect welke partijen de regering zullen vormen en wie de macht krijgt. Bijzonder interessant is daarom de
vraag wie de grootste partij wordt: CDA of PvdA. De grootste partij levert immers meestal de formateur en controleert dus het proces van
coalitievorming. Diegene die de touwtjes in handen heeft kan de anderen immers tegen elkaar uitspelen en heeft bijgevolg de macht 2.
De politieke aandelenmarkt van creed en de Volkskrant is daarom van het grootste economische belang. Op de dag van verkiezingen
kunnen we zien wie naar verwachting de grootste wordt en of Jan-Peter of Ad nog stemmen nodig heeft. Een kiezer die GroenLinks
prefereert doet er dan wellicht verstandig aan PvdA te stemmen, terwijl een VVD-aanhanger meer kans op een rechtser beleid heeft als hij
cda stemt. Zo blijven de verkiezingen een spel: vermakelijk maar ook gevaarlijk
1 W. Güth en H. Weck-Hannemann, Do people care about democracy? An experiment exploring the value of voting rights, Public Choice,
91, 1997, blz. 27-47.
2 D. Diermeier en A. Merlo, An empirical investigation of coalitional bargaining procedures, DP Kellogg School of Management,
Northwestern University, januari 1999
Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)