Ga direct naar de content

Economie als experimentele wetenschap

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 12 1992

Economie als experimentele
wetenschap
J.D. Hey, Experiments in economics, Basil Blackwell, Oxford, 1991,
242 biz., £ 30.
Veel economen en econometristen
zijn van mening dat economic een
niet-experimentele wetenschap is,
dat het onmogelijk is economische
data te genereren op een manier zoals dat in de natuurwetenschappen
gebruikelijk is. Het doel van dit
boek is aan te tonen dat deze mening onjuist is, dat het mogelijk is betrouwbare economische data in gecontroleerde laboratoriumsituaties te
verkrijgen, dat experimenten economen in staat stellen bestaande theorieen beter te toetsen en te begrijpen
en dat experimenten tot een verdere
uitbouw van de economische theorie kunnen bijdragen.

Inhoud
Het boek bestaat uit vijf delen. Deel
een bespreekt methodologische
kwesties en geeft een aantal praktische tips over hoe experimenten het
best gedaan kunnen worden. Onder
andere wordt ingegaan op de vooren nadelen van het werken met ervaren proefpersonen en op de noodzaak de subjecten voldoende sterke
financiele prikkels te geven. De delen twee en drie bespreken experimenten met betrekking tot individueel gedrag in beslissingssituaties
waarin probabilistische onzekerheid
een rol speelt. Experimenten die de

subjectieve verwachte nutstheorie
testen, en verwerpen – denk aan de
paradoxen van Allais en Ellsberg en
het ‘framing effect’ van Kahneman
en Tversky – worden uitvoerig behandeld. Ook wordt ingegaan op
zoekgedrag en wordt de ‘lifecycle/
permanent income’-hypothese experimented getoetst. Deel vier is gewijd aan economische situaties waarin meerdere actoren met elkaar
interageren. De relevante economische theorieen met betrekking tot
onderhandelingen, publieke goederen, veilingen en tweezijdige markten worden kort besproken waarna
wordt ingegaan op experimenten
die deze theorieen toetsen. In het
laatste deel wordt een aantal conclusies getrokken en worden aanbevelingen gedaan voor toekomstig onderzoek. Het is interessant dat Hey
voorstelt om in de toekomst vooral
complexe modellen experimented
te onderzoeken, terwijl de trend van
dit moment, vooral in de VS, duidelijk in de omgekeerde richting gaat.

Teleurstelling
Het boek maakt duidelijk dat experimentele economic een fascinerend
en belangrijk vak is, en dat experimenten in de economic mogelijk en
zinvol zijn. Toch was ik na lezing

enigszins teleurgesteld, en wel om

Toepassingen

een aantal redenen:

Ik ben van mening dat Heys boek
overtuigender was geweest als het
meer aandacht had geschonken aan
die problemen waar de experimentele economic comparatieve voordelen heeft. Stel dat we willen weten
wat de invloed is van beschermingsconstructies op de aandelenkoersen,
of dat we willen weten of het invoeren van ‘circuit-breakers’ het functioneren van de aandelenmarkt verbetert, of dat we na willen gaan of de
door de EG-energiecommissaris Antonio Cardosa e Cunha voorgestelde
plannen om de nationale energiemonopolies open te breken tot een betere energievoorziening en tot lagere
prijzen zullen leiden, of dat je de
vraag wilt beantwoorden of zwartrijden in het openbaar vervoer (of belastingontduiking) het best met hoge
boetes dan wel met een hoge pakkans bestreden kan worden. Al
deze, en vele andere, vragen zijn relatief snel in het laboratorium te beantwoorden. Experimenten die zich
op soortgelijke vragen richten zijn
uitgevoerd maar worden in het boek
niet behandeld. Helaas wordt evenmin ingegaan op de experimenten
die de ‘Federal Trade Commission’

– het boek graaft niet echt diep, het
geeft vaak te weinig details en de
conclusies zijn oppervlakkig;
– de auteur bespreekt hoofdzakelijk
zijn eigen werk of werk dat nauw
verwant is met werk dat in zijn laboratorium gedaan wordt, en dit
is niet altijd het meest fascinerende werk dat gedaan is;
– hoewel veruit het grootste deel
van de literatuur betrekking heeft
op experimenten in marktsituaties, krijgt dit onderwerp in het
boek toch slechts geringe aandacht;
– verwante experimenten die door
niet-economen (bij voorbeeld psychologen) zijn verricht krijgen
geen aandacht; en
– er worden vooral experimenten
besproken die opgezet zijn om be-

staande theorieen te toetsen; experimenten die als doel hebben nieuwe theorieen te ontwikkelen of

die opgezet worden om tot beleidsadviezen te komen krijgen
weinig aandacht.

Niet rationed, toch optimum
Een conclusie die men uit het boek
kan trekken is datproefpersonen
meestal niet aan de rationaliteitsaxio-

ma’s voldoen die de standaard economische theorie veronderstelt. Het
is ook nog de vraag of ervaring tot
‘rationeler’ handelen leidt. Het lijkt
dat in veilingsituaties proefpersonen
wel leren om verliezen te vermijden,
maar dat ze niet leren te optimaliseren. Vaak blijkt dat economische
theorieen onvolledig zijn, dingen die

volgens de theorie irrelevant zijn blijken de uitkomst toch te beinvloe-

den. In onderhandelingsexperimenten blijkt dat proefpersonen zich

niet alleen door hun eigen winst laten leiden: het gebeurt vaak dat iemand een ongelijke verdeling afwijst

en dan een meer egalitaire verdeling
voorstelt waarin hij zelf minder geld
krijgt. Verrassend genoeg geldt ondanks dit alles toch dat in marktexpe-

rimenten de verkregen uitkomst veelal niet significant van de door
economen voorspelde competitieve
uitkomst afwijkt: in markten waarop

met behulp van het van de beurs bekende ‘open outcry’-systeem gehandeld wordt, komen deelnemers verrassend snel op het competitieve
evenwicht uit, hoewel ze niet over
de noodzakelijke informatie beschikken om dit evenwicht te berekenen.
Het boek laat de vraag waarom dit

zo is onbeantwoord.

ESB 12-2-1991

in de VS gebruikte om te bewijzen
dat bepaalde praktijken waarvan bedrijven zich bedienen anti-competitief waren.

Andere boeken
John Heys boek maakt duidelijk dat
experimenten een ommekeer teweeg kunnen brengen in de manier

waarop de economische wetenschap
bedreven wordt. Als de lezer echter
in concrete toepassingen van de experimentele economic gei’nteresseerd is, dan doet hij er beter aan andere overzichten te raadplegen, bij
voorbeeld dat van Charlie Plott in
het Handbook of industrial organization, of de Nancy Scbwarz Memorial Lecture gehouden door Vernon
Smith1.

Eric van Damme
De auteur is als hoogleraar verbonden
aan het CentER for Economic Research
van de Katholieke Universiteit Tilburg.

1. C. Plott, Handbook of industrial organization, Elsevier, 1989; V. Smith, Nancy

SchwarzMemorial Lecture, Kellogg
School of Management, Northwestern
University, 1990.

Auteur