Ga direct naar de content

Echte overheidstaken

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 12 1989

Echte overheidstaken
Als u de discussie volgt over de privatisering van overheidstaken, dan
bent u veelvuldig de uitspraak tegengekomen dat de ‘echte’ overheidstaken
‘toch’ of ‘uiteraard’ niet voor privatisering in aanmerking komen. Dat is een
misverstand. Met is een misverstand
dat helaas niet voorkomt in E.J.
Mishans aardige boekje Twenty-one
popular economic fallacies (1969),
maar er zijn ook te veel populaire economische misverstanden om ze allemaal te behandelen.
Het door mij uit de weg te ruimen misverstand komt men onder meer tegen in
de politieke discussie over de terugtredende overheid of over de verantwoordelijke samenleving. Daarin wordt gesteld dat we moeten discussieren over
de primaire taken van de overheid die
‘uiteraard’ niet kunnen worden geprivatiseerd, overgedragen, afgestoten enzovoort. Men wil daarbij op wetenschappelijke gronden eerst vaststellen
wat primaire overheidstaken zijn om
vervolgens de resterende overheidstaken kritisch te bezien. Ter onderbouwing van wat primaire overheidstaken
zijn, verwijst men dan vaak naar de discussie over collectieve goederen.
Erger is dat men in vele geschriften
van economen een soortgelijk misverstand ook veelvuldig tegenkomt. Hoe
vaak heb ik niet in artikelen of onderzoeksrapporten gelezen dat er sprake
is van een goed met kenmerken van
een collectief goed, zodat ‘dus’ de overheid de voorziening moet leveren, of zodat ‘dus’ de overheid het goed moet produceren. Hoe vaak heb ik niet gelezen
dat een voorziening externe effecten
heeft, waarmee een motief is geleverd
voor subsidising door de overheid.
Waarom is hier sprake van een misverstand? Alvorens ik deze vraag behandel, excuseer ik me bij de vele vakgenoten die dat natuurlijk weten en deze column mogen overslaan, maar er zijn helaas veel economen en nog meer nieteconomen die zich aan het misverstand
schuldig maken. Voor hen is dit stukje.
Er is sprake van een misverstand
omdat alleen op basis van afspraken,
van politieke keuzen, duidelijk is wat
overheidstaken zijn en wat niet. Een
voorziening kan een collectief goed zijn,
hetgeen inhoudt dat het niet kan worden
bekostigd via het marktmechanisme; er
kunnen geen eenheden op de markt
worden verkocht tegen een prijs per
eenheid. Maar dat is geen voldoende
argument voor de overheid om het betrokken goed te produceren en bekos-

ESB 11-1-1989

P.B. Boorsma

tigd uit de algemene middelen beschikbaar te stellen. Een collectief goed kan
heel goed worden geleverd door (groepen) particulieren; de kosten worden
dan gedekt door schenkingen, donaties, contributies. Er zijn in de geschiedenis veel voorbeelden van echte collectieve goederen die door particulieren
werden geleverd: de wegwijzers in Nederland, de brandweer in vele landen,
de ‘posse’ uit het wilde westen, de aanleg van dijken door monniken, enzovoort. Het blijkt dat ook op het terrein
van de ‘klassieke’ overheidstaken collectieve goederen geleverd en betaald
zijn door particulieren. Een aardig voorbeeld vind ik in het verleden de rechtspraak van de VS waar burgerrechters
werden aangewezen omdat de officiele
rechters te corrupt waren.
Een collectief goed kan worden bekostigd via particuliere initiatieven als
de kosten laag zijn of als er een beroep
kan worden gedaan op sterke preferenties bij velen (zie bij voorbeeld Amnesty
International of Greenpeace). Als de
kosten laag zijn, is het voor een kleine
groep mogelijk ze om te slaan over de
leden van de groep. Als de kosten hoog
zijn, en het nodig wordt om meer particuliere contribuanten te vinden, lukt dat
steeds moeilijker.
Als een voorziening het karakter
heeft van een collectief goed, terwijl de
particuliere sfeer het laat afweten, dan
mag vervolgens nog niet worden gesteld, dat dan dus de overheid moet inspringen. Helaas wordt ook die stalling
vaak verdedigd. Er is pas sprake van
een voldoende motief voor bekostiging
door de overheid als de maatschappe-

lijke baten de kosten overtreffen. Alleen
dan is het economisch verantwoord om
een collectief goed dat niet in de particuliere sfeer tot stand komt, te bekostigen uit de aigemene middelen.
Laat ik dit toelichten met een uit de
lucht gegrepen voorbeeld. Het is denkbaar dat het menselijk leven, en het leven van veel andere organismen, vernietigd wordt door de botsing van de
aarde met een komeet. Het tegengaan
van die botsing door de ontwikkeling
van ruimtewapens en dergelijke kan gerust een collectief goed genoemd worden. Toch hoor ik niemand beweren dat
dit ‘dus’ een taak is voor de Nederlandse overheid.
Een tweede misverstand dat al even
veelvuldig voorkomt is dat, indien besloten wordt dat er een taak ligt voor de
overheid, dan wordt gesteld dat de
overheid de voorziening moet produceren. Als we als gemeenschap vinden
dat de overheid voor bescherming via
dijken en dergelijke moet zorgen, dan
kan de overheid de produktie daarvan
uitbesteden aan particuliere bedrijven
die betaald moeten worden uit de algemene middelen. Als de gemeenschap
besluit dat er een overheidstaak ligt bij
de brandweer, kan de gemeenschap
vervolgens besluiten dat het eigenlijke
werk geheel of gedeeltelijk wordt gedaan door vrijwilligers.
Een ander voorbeeld is dat in kringen
van christelijke economen wordt gesteld dat de instandhouding van de
schepping een primaire overheidstaak
is. In dit verband wordt gesproken van
het rentmeesterschap van de overheid.
Hoewel ik me in die kringen goed thuis
voel, ben ik het zelfs met die stelling niet
eens: de stelling is te makkelijk! De instandhouding van de schepping is een
opdracht aan alien. Niemand mag zich
onttrekken. En het is aan de economen
om ideee’n aan te dragen voor een zodanige verandering van de economische orde dat de schepping minder
wordt bedreigd.

31

Auteur