Ga direct naar de content

Duale economie?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 16 1983

1
P. H. Admiraal

Duale
economic?
Enige tijd geleden heeft de FIOD met
succes een van zijn verrassingsaanvallen
uitgevoerd in Volendam. Het betrof een
omvangrijk zwart circuit dat vele inwoners een bijverdienste opleverde door
thuis garnalen te pellen. Voor de consument zijn de gevolgen niet voelbaar geworden. Nog steeds zijn gepelde garnalen tegen om en nabij dezelfde prijs als
voorheen verkrijgbaar in de viswinkels.
Ten einde het aanbod te handhaven rijden er nu koelauto’s met ongepelde garnalen naar Marokko. Daar worden de
beestjes van hun harde vel ontdaan en
dan worden zij weer met een koelauto
teruggebracht en gedistribueerd over
winkels en kraampjes.
De oplossing is eigenlijk niet erg origineel. Het stramien is terug te vinden in
een reeks van bedrijfstakken als reactie
op de hoogte van de bruto lonen of bureaucratische regelzucht. Nederlandse
sigaren worden vervaardigd op Malta,
confectie-ateliers bevinden zich o.a. in
landen van het Oostblok en koelkasten
worden gefabriceerd in Italic. Allerlei
grote ondernemingen voeren in Nederland een soort van verdwijntruc uit: hun
produktie-afdelingen lossen zich op in
de lucht, slechts een verkoopkantoor en
enkele verspreid staande opslagplaatsen
blijven tastbaar achter.
De zaak van de thuiswerkende garnalenpellers verschilt in een opzicht van de
produktie van sigaren en confectie. Het
betreft hier namelijk activiteiten uit de
informele sfeer van de economie die zijn
overgeplaatst naar het buitenland. In
Nederland wordt hier en daar het standpunt verdedigd dat in de toekomst juist
in deze sfeer vele arbeidsplaatsen kunnen worden ontwikkeld. Het is niet duidelijk waarom de informele sfeer van de
economie hier als een zelfstandige eenheid wordt opgevoerd. Officieel sigaren
maken buiten’s lands grenzen en ,,zwart”
ESB23-11-1983

garnalen pellen zijn readies van ondernemingen die in moeilijkheden dreigen
te geraken doordat hun produktie een
arbeidsintensief karakter heeft. Trouwens, ook de mechanisatie of automatisering van het produktieproces kan als
zo’n reactie worden gezien.
De sigarenfabrikanten voelden zich
mogelijk verheven boven gesjoemel op
de arbeidsmarkt, of misschien meenden
zij dat het maken van sigaren zich niet
leent voor thuiswerk. Wij kunnen aannemen dat mechanisatie van de sigarenindustrie geen aantrekkelijk vooruitzicht bood, zodat slechts overbleef de
produktie te verleggen naar een land
waar goedkopere arbeid beschikbaar
was.
Wie de oplossing van de werkloosheidsproblematiek, geheel of gedeeltelijk, zoekt in de informele sfeer van de
economie, trekt meer overhoop dan op
het eerste gezicht misschien lijkt. In wezen wordt er gevraagd om een herwaardering van arbeidsintensief werk. Het
zou betekenen dat de overheid via belastingmaatregelen of subsidies voor een
reeks produktieve activiteiten de beloning van arbeid verlaagt in verhouding
tot die van het kapitaal.
Het lijkt bezwaarlijk uit oogpunt van
internationale concurrentie de bedrijven
die op kapitaalintensieve wijze produceren, zwaarder te belasten dan nu reeds
gebeurd. Er resteert de arbeid als produktiefactor te subsidieren in enkele bedrijfstakken en sectoren die worden
aangewezen. Op die manier ontstaat een
soort van duale economie.
Er kan worden opgemerkt dat helemaal niet vaststaat dat subsidies op arbeid een belangrijke uitwerking hebben
op de omvang van het zwarte circuit. In
de loop van de tijd is een ondergronds
netwerk van activiteiten gegroeid dat
niet een, twee, drie door een paar subsi-

dies kan worden weggewist. Het gaat
bovendien dikwijls om onderdelen van
een produktieproces, waardoor de grens
van de duale economie dwars door een
reeks van ondernemingen zou moeten
worden getrokken. Dat levert organisatorische bezwaren op.
Vele ondernemingen die op legale
wijze produceren, zullen de overheid
trachten te overtuigen dat het redelijk is
dat ook zij subsidie kunnen ontvangen
voor hun arbeidsintensieve onderdelen.
Daaraan kan nog het bezwaar worden
toegevoegd dat het beleid uitwerkt als
een beloning voor dubieuze praktijken.
Ten slotte is te verwachten dat de subsidieverlening, die sowieso moet voldoen
aan de geldende voorschriften in de EG,
aanleiding geeft voor binnenlandse aanbieders om te klagen over concurrentievervalsing.
De aantrekkelijke kant van de indenting van een duale economie is voor de
overheid dat op betrekkelijk goedkope
wijze arbeidsplaatsen kunnen worden
gecreeerd. De overheid zou kunnen proberen enkele geschikte delen uit de informele sfeer te lichten, waarbij zoveel
mogelijk tegemoet wordt gekomen aan
de bezwaren die tegen het beleid kunnen
worden aangevoerd. Het lijkt crop dat
het slechts weinig zal opleveren. Het zal
gaan om een franje aan de produktiesector, bestaande uit een reeks kleine bedrijven. De te scheppen arbeidsplaatsen
zijn waarschijnlijk zo gering in aantal dat
het effect op de werkgelegenheid niet
meer is dan een druppel op een gloeiende plaat.

1075

Auteur