Ga direct naar de content

Du vin, du pain, du président

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: oktober 22 1997

Du vin, du pain, du président
Aute ur(s ):
Ruyter van Steveninck, M.A. de
Ve rs che ne n in:
ESB, 82e jaargang, nr. 4129, pagina 873, 19 november 1997 (datum)
Rubrie k :
Redactioneel
Tre fw oord(e n):
eu, emu, politiek, bestuur

Alles leek in kannen en kruiken. Wim Duisenberg, oud-president van De Nederlandsche Bank, werd president van het Europees
Monetair Instituut en zou daarna automatisch de eerste president van de Europese Centrale Bank (ECB) worden. Sinds lang zou weer een
Nederlander een prestigieuze internationale functie krijgen, als we Hein Verbruggen, voorzitter van de Internationale Wielerunie, even
niet meetellen.
Maar op 4 november gooiden die drommelse Fransen roet in het eten door een eigen kandidaat, Jean-Claude Trichet, naar voren te
schuiven. Dit veroorzaakte onmiddellijk hevige opschudding in Nederland. Bij velen kwamen herinneringen aan recente diplomatieke
fiasco’s naar boven. Ruding die topman van het IMF en later de Oost Europabank zou worden, Lubbers (voorzitter van de EU en later
Secretaris-Generaal van de NAVO), en Braks (directeur-generaal van de FAO). Maar is een eventuele niet- benoeming van Duisenberg
nu echt zo erg voor Nederland, of loopt alleen ons imago (weer) een deukje op?
Iedereen lijkt het er over eens te zijn dat Trichet zelf (zulks in tegenstelling tot Chirac) een rationeel denkend technocraat is zonder
emotionele wispelturigheden. Hij heeft in ieder geval een uitstekende reputatie opgebouwd in zijn huidige functie van president van de
Banque de France. Onder zijn bewind werd de Franse monetaire politiek omgevormd naar het Duitse: het beleid van de ‘franc fort’.
Het is natuurlijk mogelijk dat Trichet’s kandidatuur deel uitmaakt van een Franse strategie om het anti-inflatie beleid van de ECB te
ondermijnen. Er zijn tenslotte veel Franse kiezers die nog in sprookjes geloven, en dan niet alleen in Assepoester maar ook in het verhaal
dat door het vieren van de monetaire teugels gratis en voor niks extra werkgelegenheid kan worden gecreëerd. Vaak denken zij ook nog
dat de huidige veel te hoge werkloosheid niets te maken heeft met verstoringen op de arbeidsmarkt, in het belastingstelsel en in de
sociale zekerheid, en snel door een Keynesiaans stimuleringsbeleid kan worden opgelost. Politieke druk, al dan niet door met
vrachtauto’s de snelwegen te blokkeren, zou dan via Chirac op Trichet kunnen worden uitgeoefend om een beleid van ‘euro fragile’ te
voeren. Dit zou voor Nederland directe nadelen met zich meebrengen.
Dit is echter geen erg waarschijnlijk scenario, en niet alleen omdat het tegen Trichet’s eigen monetaire geweten in zou gaan. De Duitsers
hebben moeten beloven hun harde D-mark op te geven in ruil voor een relatief onzekere euro. De combinatie van historisch bewustzijn
(de hyperinflatie van de jaren twintig) en argwaan tegen Latijnse spilzucht hebben de Duitse kiezers wantrouwig gemaakt tegen de euro.
Zij willen daarom graag een ECB-president die een betrouwbaar anti-inflatie beleid zal voeren. Of dat nou een Nederlander is of een
Fransman, dat is van secundair belang.
Bondskanselier Kohl heeft dan ook gezegd dat Duisenberg zijn eerste voorkeur heeft. Maar de hele discussie rond convergentiecriteria
en stabiliteitspact, die nauwelijks economische onderbouwing hebben, geeft al aan dat economische overwegingen in deze volstrekt
ondergeschikt zijn aan politieke. De basis van alle Europese samenwerking is de Frans-Duitse relatie. Daarom is het zeker niet
ondenkbaar dat Kohl op korte termijn tegen de wil van zijn kiezers ingaat, en dat hij Duisenberg laat vallen ten faveure van Trichet. In
principe doet de nationaliteit van de ECB- president ook niet ter zake: hij zou bij wijze van spreken zelfs Amerikaan mogen zijn. Sterker
nog, het suggereren dat de nationaliteit wel van belang is wijst er op dat de statuten niet helemaal waterdicht zijn. Deze schrijven immers
slechts het bereiken van prijsstabiliteit voor, iets wat niet voor tweeërlei uitleg vatbaar is. Als Duisenberg hierbij een comparatief
voordeel heeft, is dat omdat hij al president van het EMI is en zodoende goed ingewerkt is, en niet omdat hij een Nederlander is.
Natuurlijk zou het pijn doen als weer een land-genoot gepasseerd wordt voor een toppositie. Maar het lijkt voor Den Haag toch vooral
een prestigekwestie te zijn, waarbij de Nederlandse economie geen schade zal ondervinden. Bij de eerder genoemde gemiste topfuncties
gold nog dat ‘onze’ kandidaat (misschien) in een positie had kunnen komen waar hij, anders dan een niet-Nederlander, de Nederlandse
belangen direct had kunnen behartigen. Bij een Nederlandse ECB-president is dat zeker niet het geval. Het bereiken en behouden van
prijsstabiliteit van de euro is natuurlijk ieders belang, niet alleen dat van Nederland. Winst voor Nederland gaat hierbij niet ten koste van
verlies voor andere landen. Bovendien zal Duisenberg op gegeven moment opgevolgd worden, waarna eventuele voordelen voor
Nederland zeker zullen verdwijnen. Misschien is het voor Nederland zelfs wel beter als Duisenberg zijn onmiskenbare talenten op een
andere plaats kan inzetten voor het Nederlandse belang, weer als minister of als EU-commissaris bijvoorbeeld.
Het onverstandigste wat de Nederlandse regering nu kan doen is, als Duisenberg geen ECB-president wordt, uit rancune haar veto over
Trichet uitspreken. Dan wordt immers een derde man, met vermoedelijk mindere kwaliteiten, benoemd. Beter kan een eventuele afwijzing
van Duisenberg gebruikt worden om wisselgeld te krijgen, bijvoorbeeld in de vorm van een reductie in de netto bijdrage die Nederland
aan de EU betaalt. En de eventuele deuk in ons nationale prestige? Ach, als het Nederlands elftal volgend jaar wereldkampioen voetbal
wordt (in Frankrijk!), dan maalt niemand daar meer om.

Copyright © 1997 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur