Ga direct naar de content

De visie van Vermeend

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 7 1997

De visie van Vermeend
Aute ur(s ):
Keuzenkamp, H.A.
Ve rs che ne n in:
ESB, 82e jaargang, nr. 4105, pagina 361, 7 mei 1997 (datum)
Rubrie k :
Redactioneel
Tre fw oord(e n):
belastingen

Het zicht op de 21ste eeuw inspireert politici tot Grote Plannen. Terwijl het ene deel van het kabinet zich buigt over uitgaven voor de
Nederlandse infrastructuur, met tientallen miljarden guldens als inzet, werkt een ander deel aan een nieuw stelsel voor de
belastinginkomsten. Staatssecretaris van Financiën Willem Vermeend spreekt over verschuivingen ter grootte van ”tientallen
miljarden guldens”1. Omdat een grote operatie niet zonder smeermiddel kan, houdt hij alvast rekening met tien miljard gulden voor
lastenverlichting. Het belooft een aangename eeuwwisseling te worden voor de belastingbetaler.
Belastingen verstoren de economie. De uitzondering, ‘lump sum’-belasting (een vast bedrag, dat economisch handelen niet beïnvloedt) is
nauwelijks in praktijk te brengen. Een klein experiment in deze richting, de ‘poll tax’ (die de heffing koppelde aan inschrijving in het
kiesregister), kostte Margareth Thatcher de kop omdat de Britten deze belasting niet rechtvaardig vonden. Een niet-verstorende
belasting die wel rechtvaardig is, is de talentbelasting van Tinbergen. Maar die is niet uitvoerbaar: mensen kunnen verhullen hoe
begaafd ze zijn en zodoende de belasting ontlopen. In de praktijk zijn belastingen dus onvolmaakt en lokken ze ongewenst gedrag uit, dat
weer met andere onvolmaakte regels gecorrigeerd moeten worden. Naarmate belastingen hoger zijn stapelen de verstoringen zich op en
wordt het bijstellen moeilijker. Het beste belastingplan begint daarom bij de uitgaven. Hoe lager die zijn, hoe beperkter de onvermijdelijke
belastingverstoringen. Het blijft behelpen, ook voor Vermeend.
Ons huidige belastingstelsel ademt volgens Vermeend ”nog de sfeer van de jaren vijftig en zestig”, gebaseerd als het is op een gesloten
economie die door kostwinners wordt gedreven. Daar komt bij dat het stelsel goed gedrag onvoldoende beloont, en slecht gedrag
tolereert. Ofwel, de arbeidsmarkt wordt teveel verstoord en milieuvervuiling wordt ontzien. Ten slotte is het stelsel ingewikkeld. De
staatssecretaris heeft daar zelf het nodige aan bijgedragen. Hij is de enthousiaste regelaar, die voor ieder probleem bereid is een nieuwe
knop aan het controlepaneel van de economie toe te voegen, waar dan naar hartelust aan gedraaid kan worden. Wat dat betreft is ook
Vermeend een kind van de jaren vijftig en zestig, toen ‘fine tuning’ nog in hoog aanzien stond.
Maar nu wil Vermeend het grootser aanpakken. Het paneel staat in zijn geheel ter discussie. De meest in het oog springende
verschuiving is die van directe belastingen (op arbeid en kapitaal) naar indirecte (op bestedingen). De btw wordt met maximaal drie
procentpunt verhoogd, de schijven van de inkomstenbelasting kunnen dan omlaag. Hoewel dit niet onverstandig is 2, biedt het weinig
soelaas voor een beter functionerende arbeidsmarkt, zeker indien de negatieve gevolgen voor de lagere inkomens weer gecompenseerd
worden. Het belangrijkste voordeel van indirecte belastingen is de stabielere belastingbasis (bestedingen zijn minder
conjunctuurgevoelig dan inkomens), terwijl belasting op bestedingen via internationale constructies moeilijker te ontwijken zijn dan
belasting op loon en winst.
Meer perspectief voor een soepel functionerende arbeidsmarkt biedt het verruilen van aftrekposten voor beroepskosten en de
belastingvrije som (die voor iedereen geldt), voor een ‘arbeidstoeslag’ voor werkenden. Het laatste betekent voor laag betaalden een
grotere verlichting dan voor hoog betaalden (de huidige systematiek werkt precies andersom). Of dit voorstel er door komt hangt af van
maatregelen ten gunste van de hogere inkomens. Indien per saldo alles gecompenseerd wordt, zodat er netto niets verandert, dan zijn de
gevolgen voor de arbeidsmarkt twijfelachtig. Of het reiskostenforfait zal sneuvelen ten gunste van de nieuwe arbeidstoeslag is
onduidelijk.
Daarmee komen we bij het milieu. Vermeend is een positief denker, en dat wreekt zich. Hij meent dat je milieuvervuiling kan ontmoedigen
door kleine viespeuken te belonen. Het voorstel voor lagere aankoop- en motorrijtuigenbelasting voor zuinige auto’s is wat dat betreft
typerend. Het werkelijke probleem is niet dat de Nissan Micra te veel kost, maar dat rijden in de Chrysler Voyager te goedkoop is. De
Micra is geen substituut van de Voyager, maar wordt als boodschappenautootje een aantrekkelijke complement op het wagenpark van
de familie Weltevree.
Voor een andere op het milieu gerichte lastenverlichting, de aftrek voor ‘milieuinvesteringen’, geldt eenzelfde bezwaar. Het doel is nobel,
maar zal dit vervuilers tot bezinning brengen? Het kernprobleem is dat vervuilen te goedkoop is, en dat een staatssecretaris die daar wat
aan wil doen aan populariteit inboet tenzij hij een overtuigende visie weet te presenteren. Zover is het nog niet. Extra probleem is dat het
verhogen van milieuheffingen internationale coördinatie vergt. Dat is een moeizaam proces, dat niet snel zal uitmonden in de ”tientallen
miljarden” aan verschuiving die Vermeend voorziet. Geen grootspraak maar daden zou het devies moeten zijn.
De mooiste ‘lastenverzwaring’ van Vermeend mag ten slotte niet ongenoemd blijven: het voornemen om het huurwaardeforfait en de
renteaftrek ongemoeid te laten: ”door lagere belastingtarieven daalt het effect van de rente-aftrek voor de burger”. Dit komt hoog op de

parade van fiscale drogredenen. Zou de redacteur van de Volkskrant wel onraad geroken hebben als Vermeend een verhoging van het
toptarief als lastenverlichting had aangemeld

1 De Volkskrant, 3 mei 1997, blz. 43.
2 S. Cnossen en A.L. Bovenberg, Verschuiving van lastendruk: lood om oud ijzer? ESB, 19 maart 1997, blz. 224-228.

Copyright © 1997 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur