Ga direct naar de content

De Top-40 van Nederlandse economen: Theil met stip op één

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 24 1980

De TOD-40 Nederlandse economen:
van
Theil met stip op één
I

Inleiding

Welke tìjdschrzyten tellen mee?

,,Publish o r perish”, zo staat er geschreven -en terecht.
Evenmin als we de produktie van een boer meten aan de
hand van het aantal varkens dat hij zegt te kunnen produceren, dienen we wetenschappelijke produktie te meten
aan de mooie gedachten die een onderzoeker zegt te hebben. De waarderingsgrondslag voor het meten van produktie in de particuliere sector is de markt. Voor wetenschappelijke artikelen zijn er eveneens markten: een binnenlandse, grotendeels Nederlandstalige markt, en een internationale, Engelstalige markt. Vanzelfsprekend is de
concurrentie o p de binnenlandse markt een stuk minder
hevig, alleen al omdat de taalbarrière het aan ten minste
95% van de wetenschappelijke collega’s onmogelijk
maakt het Nederlandse produkt te keuren. De waarde van
een publikatie in het Nederlands is dan ook zeker minder
dan die van een publikatie in het Engels. Om een vooraanstaand Nederlands onderzoeker te citeren: ,,Een publikatie in het Nederlands is een non-publikatie”.
Impliciet bestaan er al sindsjaar en dag produktiemaatstaven voor de bijdrage aan de wetenschap. Naarmate
men meer publiceert en in betere bladen (d.w.z. met strengere toelatingseisen voor plaatsing van een artikel) geldt
men als produktiever. Natuurlijk is dat soort maatstaven
gebrekkig: één briljant idee kan meer waard zijn dan tien
artikelen in de American Economic Review. Maar het feit
dat een maatstaf gebrekkig is, is geen reden hem niet te gebruiken, zolang er tenminste geen betere beschikbaar zijn.
Economen die schaamteloos modellen met begrippen als
weten
,,nationaalinkomen”of ,,prijsindexcijfer”hanteren,
dat maar al te goed. Ik ben dus in goed gezelschap als ik in
dit artikel een wetenschappelijke produktiviteitsindex van
de Nederlandse economen presenteer.

Het gaat om de internationale wetenschappelijke tijdschriften o p economisch gebied, aangevuld met een aantal
bladen op randgebieden die ook door economen worden
gehanteerd als publikatiemedium (zoals de Journal of the
American Statistica1 Association en de Journal of Regiona1 Science). De Nederlandse tijdschriften (ESB, De Economist, Maandschrift Economie), hoe goed ook, doen
niet mee; zoals gezegd gaat het immers om de internationale pers. Artikelen in De Economist zijn weliswaar in het
Engels, maar internationaal wordt het blad toch weinig
gelezen. Het opnemen van De Economist zou gelijk staan
met het opnemen van bijvoorbeeld Schotse of Canadese
bladen. We hebben geprobeerd alleen echt internationaal
gelezen bladen o p te nemen. Tabel 1 levert de lijst met
tijdschriften.
Hoeweelpunten levert een artikel op?
Een artikel levert vijfpunten op, plus één per bladzijde.
Dit aantal wordt, als het gaat omeen zeergoedtijdschrift,
met twee vermenigvuldigd; als het gaat om een uitstekend
tijdschrift, met drie; als het gaat om een toptijdschrifr, met
vier. Hoe goed een bepaald tijdschrift is staat ook in tabel 1 vermeld.
Hoe zit het met co-auteurs?
Als een artikel één auteur heeft, krijgt hij of zij alle aan
dat artikel toegewezen punten. Als er twee auteurs zijn,
Tabel I. De internationale tijdschrifren en het aantalartikelen met Nederlandse auteurs, 1975-1979
P

Het principe
O p grond van hun produktiegedrag vallen onze economen in een paar groepen in te delen. Eerst is daar de
brede groep die de sleur van het regelmatig publiceren behendig weet te vermijden. In de woorden van Arnold
Heertje en Ria Kuip: ,,De meeste Nederlandse economen
worden nu eenmaal gekenmerkt door de omstandigheid,
dat zij nauwelijks tot enige publicistische activiteit komen I)”. Ten tweede is er de kleinere groep economen die
als uitlaatklep het nationale forum kiest. Daarbij kan men
denken aan ESB, maar ook moet niet worden uitgevlakt
het vullen van de kolommen van Intermediair of bijvoorbeeld het polemiseren met prof. Van den Doel o p de
opiniepagina van de kwaliteitskrant. De derde groep -de
kleinste – waagt zich in de wereld van de internationale
wetenschappelijke tijdschriften. Over deze groep gaat dit
artikel.
De opzet is heel eenvoudig. Er bestaan zo’n veertig internationale vakbladen; publikatie in een dergelijk blad
levert de auteur punten op. Het aantal hangt af van de
kwaliteit van het blad, de lengte van het artikel en de eventuele aanwezigheid van co-auteurs. Per auteur worden de
aldus vergaarde punten opgeteld over de laatste vrjjjaar.
De som is de hitscore. De veertig hoogstgeplaatsten vormen de Top-40.

De spelregels
Wie doen mee?
Alleen Nederlandse economen doen mee; dat zijn mensen die in Nederland ziin afgestudeerd (vak of studierichting doen er niet toe). DUS nyet bijvoorbeeld veelschrijvers
als W. H. Buiter (Nederlander, maar Angelsaksisch opgeleid) of F. C. Palm (VU, maar Belg); wel bijvoorbeeld
A. P. Barten en T. C. Koopmans, hoewel zij in het buitenland’werken.

Naam

Aantal artikelen

Toptijdschrilten

American Economic Review …………………………
Econometrica …………………………………….
Journal of the American Statistical Association
Journal of Economic Literature
Journal of Political Economy ………………………..
The Review of Economics and Statistics ……………….
Review of Economic Studies ………………………..

………….
………………………

Uitstekende tijdschriften
Economic Journal
International Economic Review
Journal of Econometrics ……………….
………..
Journalof EconomicTheory
Journal of Mathematical Economics
Journal of Public Economics
Quanerly Journal of Economics ……………………..

………………………
.
.
………………………..
…………………..
………………………..

Zeer goede tijdschriften

………………………….

Bell Journal of Economics
Economica
Economic Inquiry
……….
Economics Letters
Europea” Economic Review …………………………
Journal of Banking and Finance ……………………..
Journal of Business
………
Journal of Development Economics …………………..
Journal of Economic Dynamics and Control
Journal of Finance
Journal of Financial Economics ………………………
Journal of Human Resources ………………………..
Journal of International Economics …………………..
Journal of Law & Economih ………………………..
Journal of Marketing ………………………………
Journal of Marketing Research ………………………
Journal of Monetary Economics
Journal of Money. Credit and Banking
Journal of Regional Science …………………………
Kyklos
Oxford Economic Papers …………………………..
Public Finance ……………………….. ………
Regional Science & Urban Economics …………………
Review of Income and Wealth
Southern Economic Journal
Weltwirtschaftliches Archiv ………………………….
Zeitschrift fur Nationalökonom~e

……………………. .
.

………………… . ..
… .
……………
………………………………..

……………………..
………………..
…………………………………………
.
.
……………………….
…………………………
……………………..

I) A r n d d Heertje en Ria Kuip, Dar bonreeconomenvolk; Nederlandse economen: portretren en interviews. Amsterdam, 1979,
blz. 176.

krijgt ieder een score gelijk aan tweederde daarvan; bij
drie auteurs ieder de helft enz. Bij n auteurs dus ieder
1).
Dit betekent dat de totale score voor een artikel, opgeteld over alle auteurs, maximaal tweemaal de score voor
dat artikel zelf wordt, als er maar oneindig veel auteurs
zijn. De regel compliceert niet alleen het rekenen op interessante wijze, maar dient ook de rechtvaardigheid: gewoonlijk is bij een artikel een groot deel van het werk (laten we zeggen de helft als er één auteur is) gedaan door anderen, zoals collega’s, toezichthoudende hoogleraren ex
art. 17 WUB, of assistenten. Hoe meer auteurs nu, hoe
zichtbaarder dit onzichtbare deel wordt.
Na toedeling van de punten aan de auteurs worden de
aantallen steeds op gehele waarden afgerond.

Tabel 2. De Top-40 van de Nederlandse economen
Plaats

Score
1975- 1979

Score
1974-1978

…………..
………..
……
………
……….
…………
………….
…………
……….
…….
Hartog. J. …………….
Kloek. T. …………….
Weddepohl. C. H . N . ……
Harkema. R. ………….
Fase, M. M. G. ………..
Nijkamp. P. …………..
Houthakker. H . S. a) ……
Van Dijk. H . K. ……….
Steenge, A. E. …………
Tinbergen. J. ………….
Theil. H . a)
Barten. A. P. a)
Van Praag, B. M . S.
Wichen, C. R. a )
Magnus, J. R. a)
Kapteyn. A. a)
Keller. W. J.
Neudecker. H.
Bartels. C. P. A.
Koopmans. T. C. a )

Welkejaren tellen mee?
De hitlijst is gebaseerd op het totaal van de laatste viif
jaar, nu dus op 1975-1979. Ter vergelijking is ook de hitlijst van vorig jaar opgenomen; deze is dus gebaseerd op
de periode 1974-1978.

Schim van der Loeff. S. ….
Moerland. P. W.
Buyze.J.
Van Nieuwkerk. M .
Wansbeek, T . J.
Somermeyer. W. H . …….
Van Duijn. J. J.
Van Henvaarden. F. G.
Wierenga. B.
Louter. A. S.

……….
……………..
…….
……….
……….
….
………….
………….
Porsius. P. ……………
Driehuis. W. ………….
Den Butter, F. A. G. ……
Ritzen. J. …………….
Cramer. J. S. ………….
Bomhoff. E. J. …………
Van Alphen. H . J. ……..
Maks. J. A. H. ………..
Merkia. A. H . Q. M . …..

Zijn er nog kleine lettertjes?
Natuurlij k. Een bladzijde in de Journalof the American
Statistical Association, Journal of Marketing. Journal of
Marketing Research en The Review of Economics and
Statistics telt voor 1% i.p.v. 1 vanwege hun grote bladspiegel. Alleen artikelen in het Engels tellen bovendien
mee. Correcties en congresverslagen worden overgeslagen. Ten slotte: uiteraard is er langdurig onderzoek verricht voor deze Top-40, zodat er hopelijk niet al te veel
fouten in zitten, maar de samensteller is ook maar een
mens.

Naam

Kuipen. S. K.

…………

a) Werkt in het buitenland.
N.B. de getallen tussen haakjes geven de plaats op de ranglijst 1974-1978 weer.

Waarom geen boeken?
Auteurs die lang van stof zijn schrijven misschien liever
een boek dan een aantal artikelen. De roem van sommige
boeken illustreert dat dit een belangrijke bijdrage kan zijn.
Toch zijn er geen boeken verwerkt in de hitscore. De reden hiervoor is de zeer ongelijke kwaliteit van boeken en
vooral de ongelijke behandeling van manuscripten. Sommige uitgevers laten manuscripten uitgebreid beoordelen
door deskundigen, bij andere is een aanbevelingsbrief van
een kroondocent al voldoende. Omdat er te weinig bekend
is van de verschillen in procedure per uitgever, worden
boeken buiten de index gelaten. Hoe dan ook, nieuwe
ideeën worden meer en meer eerst in de vorm van een wetenschappelij k artikel gepresenteerd en pas later eventueel
in boekvorm uitgebreid herhaald.
De uitkomsten
Daar is hij dan, in tabel 2, de eerste Top40 van de Nederlandse economen. U ziet vermeld: plaats op de Top-40,
naam, hitscore nu (1975-1979), en vervolgens plaats en
hitscore vorig jaar (die dus betrekking heeft op de periode
1974-1978).
Behalve degenen die in tabel 2 genoemd zijn, hebben
nog 34 Nederlandse economen punten vergaard. Alle namen noemen zou te ver gaan; laat het hen tot troost strekken dat zij volgend jaar met relatief weinig moeite tot de
Top-40 kunnen doordringen.
Enige opvallende punten bij de uitkomsten:
Theilstaat in beide jaren vast op kop; in 1975-1979 met
een score van ongeveer tweemaal die van nummer twee,
zijn oud-leerling Barten;
er staat precies één vrouw bij de Top-40. De lezer kan
hier zijn of haar eigen conclusie uit trekken;
van de veertig toppers onder onze economen werken er
zeven in het buitenland, van wie zes tot de eerste tien
behoren. Opvallend is dat Magnus (van (16) naar (5)) en
Kapteyn (van (141 15) naar (6)) niet alleen met dubbele
stip de Top-l0 zijn binnengekomen, maar ook meteen
hun plaats aan een Nederlandse universiteit hebben
verwisseld voor een plaats aan de oevers van de Stille
Zuidzee. De ,,buitenlandersWzijn
samen goed voor 1619
van de in totaal 4658 punten op de Top-40. Kan een

ESB 17-12-1980

land op de rand van de economische afgrond het zich
permitteren om meer dan één derde van zijn economische braintrust zo maar te laten schieten?
overheersend op de Top-40 zijn de micro-economen en
de econometristen. Wat minder geprofileerd, maar toch
ook duidelijk aanwezig, zijn de beoefenaren van de regionale economie en de publieke economie. Ondervertegenwoordigd lijken vooral de macro-economen en,
meer in het algemeen, de economen die zich in ons land
met het beleid bezighouden en in de media van zich
doen horen;
om in de T o p 4 bedrijfseconomen te zoeken heeft men
een lamoie. en misschien ook wel wat sterkers nodig.
~enne1ij.G
hebben bedrijfseconomen geen behoefte het
resultaat van hun werk internationaal te divulgeren.
Waar blijft de tijd dat de hele wereld aan ~ i m ~ evoer6
ten lag?
in tabel 2 is per tijdschrift het aantal artikel weergegeven waaraan in 1975-1979 Nederlandse auteurs hebben
meegewerkt. De European Economic Review en Economics Latters vallen goed in de smaak bij onze economen. Van de in totaal 122 artikelen zijn er maar liefst 77
gepubliceerd in bladen die tot het imperium van de
Noord-Hollandse Uitgeversmaatschappij behoren.
Opvallend is verder dat een aantal belangrijke tijdschriften, zoals de Journal of Economic Literature,
Journal of Economic Theory, Journal of Political Economy en de Review of Economic Studies het helemaal
of vrijwel helemaal zonder Nederlandse inbreng moeten stellen.
Conclusie
Wat meet deTop40? Met de resultaten inde hand kande
lezer dit nu ongetwijfeld zelf beoordelen. Wie zijn conclusies in 100 bladzijden samenvat en laat publiceren in, bijvoorbeeld, de Journal of Economic Literature, zal over
een jaar worden beloond met een eerste plaats op de
Topa.
A. D. S. de Schuite

1415

Auteur