Ga direct naar de content

De toekomst van de elektronische handel

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 25 1999

De toekomst van de elektronische handel
Aute ur(s ):
Dolfsma, W.A. (auteur)
Werkzaam aan de Universiteit van Bonn, vakgroep Economische Geografie.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4220, pagina 669, 17 september 1999 (datum)
Rubrie k :
Uit de vakliteratuur
Tre fw oord(e n):
uit, de, vakliteratuur, internet

Informatie- en communicatietechnologie maakt een vorm van handel mogelijk die wel electronic commerce genoemd wordt. Kranten
en tijdschriften staan bol van meestal optimistische verhalen over de mogelijkheden die deze e-comm biedt. De elektronische markt
zou het Utopia voor economen zijn. Handel is er efficiënt, intermediairs hebben er geen plaats, het zorgt voor ongekend sterke
economische groei. Met andere woorden, velen zijn er van overtuigd dat elektronische handel vergaande gevolgen voor economieën zal
hebben, maar een goed begrip of overtuigend empirisch materiaal ontbreekt.
In een zojuist verschenen rapport van de OESO worden de claims over e-comm onderzocht 1. De conclusie is vooral dat de potentie van
elektronische handel groot is, maar dat vele hooggespannen verwachtingen weinig basis hebben in de economische werkelijkheid van
vandaag.
De voorbeelden van elektronische handel die in de media veel aandacht krijgen komen uit het zogenaamde ‘business-to-consumer’segment. Sterk tot de verbeelding spreken bijvoorbeeld Amazon.com en Ebay. Toch zijn deze bedrijven van relatief gering economisch
belang ( bij 26 miljard dollar in 1996/7 hebben zij slechts 0,5 % van de totale omzet in de detailhandel in de zeven grootste OESO-landen).
Van groter belang is momenteel de ‘business-to-business’ handel en deze zal naar verwachting ook een grotere vlucht nemen. Maar ook
hier zijn de omzet en werkgelegenheid die e-comm creëert tot nu toe, en in de nabije toekomst, gering.
Wat precies de gevolgen zijn van elektronische handel verschilt per sector. Nu al zijn de effecten te zien van de veilingen van allerlei
producten en diensten, die alom ontstaan. Doordat zij de vraag aggregeren neemt de economische efficiëntie toe. Aan de andere kant kan
de werkgelegenheid afnemen. Het zwaarst getroffen in dit opzicht (zullen) zijn de financiele sector en de reisbranche. De OESO verwacht
echter niet dat ook de arbeidsintensieve, van ICT afhankelijke, sectoren per saldo met een afname van de werkgelegenheid te maken
zullen krijgen. Amazon heeft weliswaar slechts 614 werknemers in dienst bij een kapitalisatie van 1,128 miljard dollar en een omzet van 148
miljoen dollar (1997), maar de toegenomen economische efficiëntie creëert ruimte voor nieuwe bedrijven. Bovendien verwacht de OESO
veel van activiteiten, producten en diensten die nog zullen gaan ontstaan. Concrete voorbeelden daarvan geeft zij overigens niet; in het
verleden bleek bij iedere technologische ontwikkeling dat het welhaast onmogelijk te voorzien is welke de nieuwe ‘killer applications’
konden zijn.
De OESO gaat er vanuit dat ook in de toekomst intermediairs zullen blijven bestaan. Dat dat vooral de grotere, kapitaalkrachtige, reeds
bestaande bedrijven zullen zijn, lijkt ook duidelijk; zij hebben de financiële middelen en de naamsbekendheid waardoor afnemers hen
vertrouwen. Wel zou de glazen OESO-bol wellicht betere inzichten bieden wanneer voor elk van de twee gebieden, business-to-business
en business-to-consumer, afzonderlijk de behoefte aan intermediairs was geanalyseerd. In deze twee gebieden zijn namelijk andere
krachten werkzaam. Zo zal business-to-consumer handel vooral groeien wanneer bij de consument een voldoende mate van vertrouwen
in elektronisch aankopen bestaat. Consumenten zullen er niet op vertrouwen dat een bedrijf betrouwbare informatie verschaft over het
product, en producenten betwijfelen mogelijk de kredietwaardigheid van de klant. In dat geval zijn intermediairs nodig om transacties tot
stand te laten komen. Zij moeten de (financiële) informatiestromen selecteren en kwalificeren en beide partijen moeten vertrouwen in hen
hebben.
Een belangrijke belemmering voor de ontwikkeling van elektronische handel vormt de per land wisselende regelgeving. Gegeven dat ICT
een sterk concentrerende werking heeft in geografisch en bedrijfsmatige zin, zijn de gevolgen voor landen die niet tijdig hun wetgeving
en ondernemersklimaat aanpassen wellicht groot. In het rapport wordt dit politiek gevoelige aspect slechts kort aangestipt bij de ‘policy
recommendations’ – die overigens ook uitblinken in algemeenheden.
In zijn algemeenheid had dit rapport meer voorspellende kracht gehad indien het meerdere mogelijke ontwikkelingspaden en scenario’s
had onderzocht. Het rapport bespreekt de ontwikkeling van elektronische handel via internet, intranet en extranet vooral in termen van
stuwende en belemmerende krachten.
De kiemen voor de toekomst daarin zijn gezaaid in het heden – verrassingen zijn er niet. Alhoewel een zekere padafhankelijkheid in de ICT
niet ontkend kan worden, (zie bijvoorbeeld het millenniumprobleem) is die meestal pas achteraf vast te stellen. De analyse van de OESO
gaat er iets te makkelijk vanuit dat er geen andere paden mogelijk zijn. Niettemin is dit OESO-rapport wellicht de best gedocumenteerde
en meest uitgebreide analyse van de economische en sociale effecten van het ontstaan van elektronische markten tot nu toe. En daarmee
tot op heden de beste glazen bol om de toekomst van elektronische handel te voorspellen

1 OESO, The economic and social consequences of electronic commerce – preliminary finding and research agenda , Parijs, 1999.

Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur