Ga direct naar de content

De politieke economie van de kinderopvang

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: november 9 2023

Kinderopvang is een vak. Kinderopvang is ook een stelsel. En kinderopvang is een normatief en ideologisch onderwerp. Levert kinderopvang primair een zinvolle bijdrage aan de ontwikkeling van kinderen en aan de kansengelijkheid, of is het eerst en vooral een arbeidsmarktinstrument? Is het aanbieden van kinderopvang een overheidstaak, of kan de markt het beste deze taak organiseren? Moeten ouders eigenlijk zelf voor hun kinderen zorgen, of is er een publiek belang om aan die zorg bij te dragen?

Emmeline Bijlsma

Allemaal vraagstukken die ten grondslag liggen aan hoe ons kinderopvangstelsel is ingericht. De manier waarop de politiek naar kinderopvang kijkt, heeft een directe impact op de ordening van het kinderopvangstelsel, en op de spelers die daarin actief zijn – niet in het minst de kinderen zelf. Daarom heeft de kinderopvang last van het jojobeleid van de politiek. Op verschillende momenten wordt er door verschillende krachten gepleit voor bezuiniging of juist voor investering, vanuit uiteenlopende invalshoeken zoals arbeidsmarktkrapte, de toeslagenaffaire, kansengelijkheid, marktwerking, of de noodzaak tot ­bezuinigen.

In het coalitieakkoord van Rutte IV was er afgesproken dat ouders een veel groter deel van de kosten van de kinderopvang vergoed krijgen – bijna honderd procent, ongeacht het inkomen. Dit zou de toegankelijkheid voor werkende ouders moeten verbeteren en de arbeidsparticipatie verhogen. Inmiddels is het duidelijk dat deze enorme investering van publieke middelen niet doelmatig en niet doeltreffend is. De toegankelijkheid verbetert niet, de hoge kwaliteit komt onder druk te staan, en het effect op de arbeidsparticipatie is verwaarloosbaar.

Gjalt Jellesma

Hoogste tijd om met de blik van economen en andere wetenschappers de vraagstukken rond kinderopvang te objectiveren, en zo de basis te leggen voor een bestendig langetermijnbeleid waarop maatschappij en sector kunnen rekenen. Wij zien daarbij drie belangrijke vraagstukken.

Ten eerste de vraag: welk doel dient de kinderopvang? Is het primair een instrument voor kansengelijkheid, of een instrument om werk en zorg te kunnen combineren? En onder welke condities werkt dat instrument dan ook écht? Voegt kinderopvang bijvoorbeeld iets toe aan de ontwikkeling van kinderen als zij maar één dag per week komen, en de kwaliteit dan nét voldoende is – of is er meer nodig? En gaan ouders méér werken als kinderopvang goedkoper wordt, of is kinderopvang wel een voorwaarde om werk en zorg te kunnen combineren, maar gaan ouders door een wijziging in de kosten niet meer of minder werken?

Myrte van Gurp

Ten tweede: Hoe organiseren en financieren we de kinderopvang? Kan kinderopvang worden aangeboden door private partijen – zowel ‘profit’ als ‘non-profit’? Welke spelregels zijn er nodig om partijen te prikkelen tot gewenst gedrag, en om excessen te voorkomen? Hoe financieren we de kinderopvang en hoe verdelen we de kosten, bijvoorbeeld tussen overheid, ouders en werkgevers – en tussen lage en hoge inkomens?

Ten slotte de derde vraag: als we veranderingen willen doorvoeren in de kinderopvang, hoe waarborgen we dan de essentiële hoge kwaliteit van onze kinderopvang, en zorgen we voor een realistisch perspectief waarop alle actoren in de sector kunnen anticiperen?

De verkiezingen van 22 november bieden een nieuw kabinet de kans om met een beter plan voor de kinderopvang te komen. Dit ESB-dossier levert daarvoor, vanuit een economisch wetenschappelijke blik, relevante inzichten. Wij hopen dat deze inzichten helpen om te komen tot een voorspelbaar, consistent en geloofwaardig toekomstperspectief voor iedereen die de kinderopvang een warm hart toedraagt. Met zo’n perspectief kunnen investeringen van de grond komen, en worden de maatschappelijke doelen van de kinderopvang gerealiseerd.

Getty Images

Auteurs

Categorieën

Plaats een reactie