Ga direct naar de content

De Participatiewet was gedoemd te mislukken

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 13 2019

Toen het kabinet Rutte II in 2015 de Participatiewet indiende, was te voorzien dat deze wet zou mislukken. Doel van de Participatiewet is, mensen met een beperking en langdurig werklozen gemakkelijk te laten instromen op de arbeidsmarkt, met als motto:”iedereen kan meedoen”. De wet vervangt de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). Gemeenten werden belast met de uitvoering ervan.

De euro-crisis was op dat moment weliswaar bijna voorbij, maar de werkloosheid was nog hoog: 7,2 procent. En het kabinet spande zich in om met bezuinigingen de staatsschuld omlaag te brengen. Als je bij een dergelijke economische situatie het werkloosheidsbeleid decentraliseert naar gemeenten en dit gepaard laat gaan met een bezuiniging, vraag je om moeilijkheden. Elke econoom kan uitleggen dat een grote reorganisatie gepaard gaat met extra kosten en dat je bij hoge werkloosheid niet moet bezuinigen op arbeidsmarktbeleid. Het was voor arbeidsmarktdeskundigen dan ook geen verrassing dat de conclusie uit de recente evaluatie van deze wet door het Sociaal-Cultureel Planbureau vernietigend was.

De verwachting van het kabinet was dat de werkgevers, zo nodig met een loonkostensubsidie, door de wet gemakkelijker werkzoekenden met een beperking in dienst zouden nemen. Het tegendeel bleek. Zij die wel een baan vonden moesten genoegen nemen met een tijdelijk arbeidscontract en jonggehandicapten die uit de Wajong vielen gingen er zelfs in inkomen op achteruit.

De arbeidsdeelname van degenen die een bijstandsuitkering ontvingen verbeterde iets (overigens vooral door de aantrekkende economie), maar ook zij moesten vooral genoegen nemen met tijdelijke en veelal geen voltijdbanen. Ook kregen minder bijstandsgerechtigden een re-integratietraject aangeboden. Voor de niet-uitkeringsgerechtigden, de zogenaamde nuggers, bracht de Participatiewet al helemaal geen verbetering omdat gemeenten doorgaans vooral geïnteresseerd zijn in een besparing op de uitkeringen.

De Participatiewet was vooral een ramp voor wie binnen de Wet sociale werkvoorziening viel. De toegang tot deze wet werd gestopt. Degenen die er al in zaten, mochten blijven en behielden hun cao-loon. Ze kregen wel nieuwe collega’s die alleen in een beschermde omgeving kunnen werken. Dat mochten zij dan doen met behoud van hun uitkering.

De Participatiewet stond niet op zich. Samen met de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (WmO) was ze onderdeel van een omvangrijke stelselwijziging in het sociale domein. Doel daarvan was via decentralisatie gemeenten verantwoordelijk te maken voor de zorg aan burgers. Verwacht werd dat daardoor gemakkelijk verbindingen tussen de diverse zorggebieden konden worden gelegd met als resultaat een grotere effectiviteit van de zorg. Ook daarbij werd er ten onrechte vanuit gegaan dat een besparing kon worden gerealiseerd. Dat ook deze decentralisaties tot grote problemen hebben geleid, zien we dagelijks.

Wat te doen met de mislukte Participatiewet, die beter Non-participatiewet had kunnen heten? Je zou verwachten dat de wet wordt ingetrokken voor een betere wet en dat de ministerieel verantwoordelijken zich verantwoorden.

Maar nee, dit is niet het geval. Van de indieners van de wet hult de PvdA zich in zwijgen en staatssecretaris Van Ark verkondigt duidelijk het standpunt van de VVD. Ze legt de conclusies van de evaluatie naast zich neer en geeft de gemeenten de schuld. Daarom wil ze in de wet vastleggen dat gemeenten verplicht worden om van uitkeringsgerechtigden een tegenprestatie te vragen. Een perverse invulling van wat ooit het motto was van de Participatiewet: ‘Iedereen kan meedoen’. Werkzoekenden die niet willen meewerken krijgen zo een soort taakstraf.

De staatssecretaris zou zich gesterkt kunnen voelen door de blog van Pierre Koning van 27 november op de website van ESB. Koning beweert, kort gezegd, dat de evaluatie van het SCP niet diepgravend genoeg is omdat ze geen causale analyse is. Die kritiek is niet terecht. Hij moet weten dat in een zich continu wijzigende economie het onmogelijk is het concrete effect vast te stellen van arbeidsmaatregelen op die economie en op de werkloosheid.

Daar komt nog bij dat door de decentralisatie gemeenten een verschillend beleid voeren, waardoor het effect per gemeente kan verschillen. Daardoor ontbreekt ook een goed kwantitatief landelijk overzicht van de resultaten van de diverse maatregelen, zoals die bestond vóór de ontmanteling van Arbeidsvoorziening, toen alle regio’s verplicht waren periodiek volgens dezelfde systematiek te rapporteren. Eigenlijk ontbreekt een ex ante evaluatie die vóór de invoering van de wet had moeten plaatsvinden.

De geschiedenis leert dat dit soort politieke reacties als van de staatssecretaris bij het arbeidsmarktbeleid niet vreemd zijn. Bij grote reorganisaties en ontmanteling van de arbeidsvoorzieningsorganisatie werden stelselmatig conclusies van evaluatie-onderzoeken genegeerd zonder politieke consequenties. Met alleen doelstellingen zonder effectief beleid worden werkzoekenden onvoldoende geholpen. Het zou PvdA en VVD sieren als ze erkennen dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt vóór de invoering van de Participatiewet beter af waren.

Auteur

Categorieën