Ga direct naar de content

De langste weg is de beste

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 5 2002

De langste weg is de beste
Aute ur(s ):
Franses, P.H. (auteur)
De auteur is werkzaam aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4358, pagina 350, 3 mei 2002 (datum)
Rubrie k :
Tre fw oord(e n):
loopbaan

Wie academisch succes wil hebben, kan beter eerst postdoc worden, dan gelijk universitair docent.
In dit artikel wordt beargumenteerd dat, gemiddeld genomen, een succesvolle start van een academische carrière in de economische
wetenschap het best als volgt kan verlopen. Men is eerst vier jaar aio, daarna een aantal jaren postdoctoraal onderzoeker in tijdelijke
dienst, en daarna pas universitair docent in vaste dienst. Een belangrijke bouwsteen voor de argumentatie is de observatie dat er
gemiddeld twee jaar zit tussen het schrijven en het publiceren van een artikel.
Vormgeving carrière
Een academische carrière in de economische wetenschap, waarbij men onderzoek en onderwijs kan combineren, spreekt velen aan. Een
kernvraag voor startende academici is natuurlijk hoe men zo’n carrière het best kan aanvangen, gegeven institutionele randvoorwaarden.
Voorbeelden van die randvoorwaarden zijn het beperkt aantal posities en de wens om het eigen onderzoek onder te brengen in een
onderzoekschool vanwege de kwaliteitsgarantie. Een belangrijke factor bij een academische carrière is het aantal publicaties in goede
internationale tijdschriften. Onderzoekscholen beoordelen aan de hand van deze publicaties of men lid kan worden van een
onderzoekschool. Is men eenmaal lid van zo’n school, dan verkrijgt men een garantie (in tijd) om onderzoek te kunnen doen. In dit artikel
wordt er van uitgegaan dat dit lidmaatschap de afronding van de start van de academische carrière markeert.
Universitair docent of postdoc?
Er zijn op dit moment twee mogelijkheden om dit doel te bereiken, die beide beginnen op dezelfde wijze. De eerste stap daarbij is het
doorlopen van een aio- traject. Deze volgt uit de wens dat universitaire medewerkers gepromoveerd zijn. Het eerste jaar van het promotietraject wordt veelal gevuld met het volgen van onderwijs. Het tweede jaar wordt gebruikt om de eerste plannen voor innovatief
onderzoek te maken. Pas in het derde jaar worden de eerste artikelen geschreven, die dan voor publicatie worden aangeboden aan
wetenschappelijke tijdschriften. Aangezien moderne proefschriften vaak bestaan uit een bundeling van vier artikelen, gaan we er vanuit
dat er (gemiddeld) twee artikelen per jaar worden geschreven in de laatste twee jaar van het aio-traject.
Op basis van een proefschrift wordt men zelden meteen lid van een onderzoekschool, simpelweg omdat de artikelen eerst gepubliceerd
moeten worden, en ook omdat veel onderzoekscholen een drempel van vijf artikelen (in een periode van vijf jaar) hanteren. Er zijn nu twee
mogelijkheden. De eerste is dat een zojuist gepromoveerde aio een baan als ud accepteert (gegeven dat die wordt aangeboden), en de
tweede is dat een aio een (per definitie tijdelijke) betrekking als postdoctoraal onderzoeker verkrijgt. Als men ud wordt en nog geen lid is
van een onderzoekschool, heeft men meestal een 0,8 taak in het onderwijs, en blijft er nog slechts 0,2 (dat is één dag in de week) over
voor het onderzoek. Als men postdoctoraal onderzoeker wordt, is deze verdeling precies andersom. Verder is het beleid dat een
postdoctoraal onderzoeker een vaste baan als ud krijgt als hij of zij lid wordt van een onderzoekschool.
Gegeven de doelstelling om lid van een onderzoekschool te worden, is het zinvol om beginfases van de twee academische carrières met
elkaar te vergelijken. Voor deze vergelijking is het van essentieel belang om te weten hoe lang het eigenlijk duurt vooraleer een artikel
daadwerkelijk in druk verschijnt. Recentelijk zijn twee studies verschenen die licht werpen op deze vraag. Ellison laat zien dat het
gemiddeld zo’n twee jaar duurt voordat een aangeboden artikel ook daadwerkelijk wordt gepubliceerd. Tevens laat hij zien dat deze
periode steeds langer wordt 1. Op basis van individuele gegevens worden vergelijkbare cijfers gerapporteerd, zie ook tabel 1 2

Tabel 1. Tijd tussen twee gebeurtenissen, in maanden
gemiddelde
insturen eerste reactie met commentaar
herziene versie aanvaarding voor publicatie
aanvaarding voor publicatie daadwerkelijke publicatie

maximum

minimum

5.5

15

1

5.2

21

0

8.6

24

0

De gegevens betreffen 66 artikelen in a (8), b (19), c (25) en d (14) tijdschriften, waarbij a-d de vnsu-classificatie betreffen, gepubliceerd in de
periode 1991-1999.
Bron: P.H. Franses, From first submission to citation: an empirical analysis,
Erasmus Universiteit, Rotterdam, 2002.

Als men er vanuit gaat dat een artikel zes maanden bij een auteur is om de gewenste wijzigingen door te voeren, dan blijkt uit tabel 1 dat
er 5,5 + 5,2 + 6 + 8,6 = 25,5 maanden zit tussen indiening en uiteindelijke publicatie. tabel 1
Met de bovenstaande cijfers is het nu mogelijk om de twee academische carrières beter met elkaar te vergelijken. De eerste is de aio die
ud wordt, en dan eerst nog maar 0,2 tijd heeft voor onderzoek. Daardoor duurt het langer voordat hij of zij lid kan worden van een
onderzoeksschool, dan bij de postdoc.
Een verstandig besluit
De twee wegen leveren financieel echter hetzelfde op! Men hoeft er dus geen financiële veer voor te laten. Plaats dit nu tegenover de
opbrengst van het lidmaatschap van een onderzoekschool. Door het grotere aanzien dat een onderzoeker hierdoor kan krijgen, levert een
sneller lidmaatschap van een onderzoekschool meer nut op. Uit investeringsoverwegingen is het daarom voor diegenen die een
academische carrière ambiëren, verstandiger eerst de postdoc-weg te kiezen. Ook voor de faculteit levert het meerdere aan publicaties dat
door het postdoc-schap op kortere termijn ontstaat, aanzien op.
Conclusie
Kortom, het is zinvol om na een aio-traject eerst postdoctoraal onderzoeker te worden. Ondanks het feit dat er vaak neerbuigend wordt
gedaan over deze tijdelijke functie, levert een carrière die vervolgt met postdoc en dan overgaat in een ud-positie voor alle partijen het
meeste op. tabel 2

Tabel 2.Publicaties voor twee typen startende onderzoekers

jaren

aio – ud
schrijven
publicatie

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
totaal

0
0
2
2
0.5a
0.5
0.5
0.5
1
1
1
9

aio – postdoc – ud
schrijven
publicatie

0
0
0
0
2
2

0
0
2
2
2c
2

0
1b
0
1
1

2
1e
1
1
1

7

0
0
0
0
2
2
2d
2
2
1
1

14

12

Uitgangspunt is dat een aio en een postdoc 0.8 onderzoekstijd hebben,
en een ud die nog geen lid is van een onderzoekschool, 0.2. Als een ud
lid van een onderzoekschool wordt, dan wordt de 0.2 verhoogd naar 0.4.
Aangenomen is dat 0.8 onderzoekstijd twee artikelen oplevert, die mee
tellen voor het lidmaatschap van een onderzoekschool. Tenslotte is ver
ondersteld dat het twee jaar duurt voor een artikel wordt gepubliceerd,
en dat men vijf artikelen nodig heeft om lid te worden van een onderzoekschool.
a: aio wordt ud; b: ud wordt lid van onderzoekschool;
c: aio wordt postdoctoraal onderzoeker; d: postdoc wordt lid van onderzoekschool; e: postdoc wordt ud, en blijft lid van de
onderzoekschool.

1 G. Ellison, The slowdown of the economics publishing process, Journal of Political Economy, te verschijnen.
2 P.H. Franses, From first submission to citation: an empirical analysis, Econometric Institute Report 2002-07, Erasmus Universiteit
Rotterdam, 2002

Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur