Ga direct naar de content

De kosten van onze levenswijze

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 3 1980

De kosten van onze levenswijze
Mark Twain klaagde altijd dat iedereen over het weer
praat, maar dat niemand er wat aan doet. Hetzelfde kan
vandaag de dag worden gezegd van de inflatie. Iedereen
geeft iedereen de schuld dat er niets aan wordt gedaan, of
dat het verkeerde wordt gedaan. KoperShebben kritiek op
winkeliers vanwege buitensporige prijsverhogingen. De
handel legt de schuld bij de industrie, terwijl de industrie
haar stijgende kosten toeschrijft aan staatsingrijpen en
begrotingstekorten bij de overheid. De overheid verwijt de
huisvrouwen dat zij niet kritisch winkelen. Huisvrouwen
klagen over boeren en tuinders vanwegede voedselprijzen.
De boeren leggen de oorzaak daarvan bij de hoge energiekosten en geven de OPEC de schuld, die op haar beurt het
Westen aanklaagt vanwege het opvoeren van de prijzen
van industrievrodukten.
Iedereen klaagt over ,,de stijgende kosten van levensonderhoud”. d.w.z. de oDwaartse s ~ i r a avan het algemene
l
prijspeil. ~ e ‘ o ~ w i n d i n ~ ‘ odeestggende prijzen d;eigt de
v r
aanzienliike relatieve oriisveranderineen echter te overschaduwen. In de meeste landen stijgei in de loop der tijd
de prijzen van diensten bijvoorbeeld sneller dande prijzen
van goederen. In veel landen stijgen de prijzen in de bouw
en die van energie en medische diensten sneller dan het algemene prijspeil, terwijl de prijzen van duurzame consumptiegoederen en textiel langzamer omhoog gaan.
Deze relatieve prijsveranderingen – hoe verwarrend en
hoe schadelijk ze (soms) ook zijn -zijn signalen dieessentiële informatie bevatten. Relatieve prijsveranderingen
zijn zowel oorzaak als gevolg van de kosten van levensonderhoud of liever gezegd: van de kosten van onze
levenswijze. Helaas doorziet men deze veranderingen van
de relatieve prijzen zelden, en dan nog aan de late kant. En
als men dat uiteindelijk toch doet, brengt men ze niet in
verband met hun werkelijke oorzaken. In plaats van het
bestedingspatroon aan te passen, worden inkomenseisen
gesteld ter compensatie van gestegen prijzen. Dit gebeurt
niet alleen in het geval van plotselinge prijsverhogingen
door de OPEC, maar ookals het grillige weerdeoorzaakis
van buitengewone stijgingen van de voedselprijzen of als
oorlogsgeruchten een speculatieve prijsstijging van een of
ander produkt uitlokken.
In wezen verschaft het algemene prijsindexcijfer aan
consumenten en producenten wel nauwkeurigeinformatie
over de hoogte van de inflatie, maar het geeft geen juist
antwoord op de vraag of misschien aanpassingen nodig
zijn in het bestedingspatroon, noch op de vraag hoe deze
aanpassingen gestalte dienen te krijgen. Ontwikkelingen
die ten grondslag liggen aan relatieve prijsveranderingen,
blijven verborgen. De ontwikkelingen waar het hier om
gaat zijn:
– stijgende verwachtingen, die niet alle kunnen worden
verwezenlijkt;
– werkelijke of kunstmatige schaarste;
– inefficiënte allocatie van hulpbronnen.
Prijzen: flexibel naar boven, star naar beneden
In de maalstroom van prijsverhogingen gaat iedereen
ervan uit dat wat in prijs stijgt, ook voortdurendzal blijven
stijgen, ondanks de conjunctuurbeweging, de technologische verandering, schaarste of aanbodoverschotten. Het
zijn voornamelijk de steeds stijgende verwachtingen, dieer
de oorzaak van zijn dat het prijsniveau flexibel is in opwaartse richting en star in benedenwaartse richting. Door
de stijgende verwachtingen blijven gezinshuishoudingen
geld verkwisten -door ruimschoots krediet op tenemenof
door ontsparing -als hun koopkracht wankelt. Vakbonden blijven looneisen stellen als werkgevers de gevolgen
van marktcontractie krijgen te verduren, en regeringen
verlagen de belastingen als een recessie inzet.
Relatieve prijsverandenngen zijn tegelijkertijd sum-

miere en veelbetekenende signalen, die de stijgende verwachtingen vaak logenstraffen. Ze kunnen o.a. aangeven
dat hulpbronnen langzamerhand opraken. Een voorbeeld
daarvan is de overbevissing. Ondanks grote investeringen
in visserijvloten blijft de wereldvisvangst op een gelijk
niveau, nu de vangst groter is dan het natuurlijke regeneratievermogen van de oceanen toelaat. De vangst per
hoofd en per geïnvesteerde dollar, neemt af. De prijzen
van vis stijgen sneller dan het algemene prijspeil. Geen
enkele inkomensstijging kan echter voor meer vis zorgen.
Evenmin kan een simpele salarisverhoging het aanbod
van hout of van olie verhogen. Een aanzienlijke prijsverhoging kan het aanbod tijdelijk verruimen, maar dat gaat
onvermijdelijk ten koste van andere goederen en diensten
of besvaringen. en van het toekomstige aanbod.
~ a & n a a $iser nog een reden waarom relatieve prijsveranderingen niet snel en nauwkeurig leiden tot aanvassingen in hit bestedings- en leefpatroon: de onbillijke’verdeh g van de kosten van inflatie. Door inflatie vindt een
herverdeling plaats van inkomen en vermogen, waarbij
beloningen en straffen heel willekeurig worden verdeeld.
Men zou de inflatie in feite kunnen vergelijken met een
loterij, ware het niet dat de winnaars van tevoren bekend
zijn: mensen met schulden, boeren, handelaren, zelfstandigen, en vooral, georganiseerde werknemers. De verliezers kunnen eveneens van tevoren worden aangewezen:
kredietverschaffers, ongeschoolde werknemers, gepensioneerden en anderen die met een vast inkomen moeten
rondkomen, en in het algemeen spaarders.
De verliezers – in aantal een ruime meerderheid vande
bevolking – vatten inflatie op als een schending van het
vertrouwen in de overheid en in andere grote instituties.
Ze zien dat inflatie niet alleen de waarde van het geld aantast, maar ook de maatschappelijke structuren. Machteloos moeten zij toezien hoe inflatie hun besparingen aantast en daarmee het vermogen van de samenleving om zich
te vernieuwen. Het is geen wonder dat hen de signalen
ontgaan, die relatieve prijsveranderingen overbrengen, en
dat zij er niet op reageren.
Olie is een goed voorbeeld
Toen de OPEC de olieprijs plotseling verviervoudigde,
luidde de boodschap: verminder de olie-import; verminder, waar mogelijk, de olieconsumptie voorgoed; maak
een begin met het vervangen van olie door reproduceerbare energiebronnen en verhoog de efficiency van alle
energiebronnen. Helaas werd op dit signaal geen acht geslagen. In een poging de olieverbruikers te beschermen
tegen een schandelijke beperking van hun mobiliteit overspoelden de regeringen van de olie-importerende landen
het signaal, om zo te zeggen, met een inflatiegolf. De verhoging van de olieprijs werd, met of zonder subsidies,
,,gerecycled” door de gehele economie. In feite deden de
regeringen een beroep op de gehele samenleving om de
consumptie van olie te subsidiëren en de volgende generatie te laten betalen voor de extravagantie van deze generatie.
De volgende keer dat de OPEC de officiële prijs van olie
aan de bron verhoogt in termen van koopkracht, zouden
de overheden er beter goede nota van kunnen nemen. Zij
zouden moeten beseffen dat het doorgeven van een prijsverhoging door de hele economie heen – door lonen en
prijzen te verhogen – voor consumenten en producenten
het antwoord is. Het goede antwoord – het kan niet vaak
genoeg worden herhaald – is niet het voorrekenen van de
kosten van het levensonderhoud, zonder wijziging van het
beleidspatroon, maar het berekenen van de kosten vaneen
levenswijze met minder olie. Hetzelfde geldt overigens
voor anderegoederen waarvooraanbodtekorten ontstaan,
wat daarvan ook de oorzaak mag zijn.

Scheiding tussen inkomen en levensstijl
Hoewel er natuurlijk vele methoden zijn o m d e inflatie
te bestrijden, is de effectiefste en bovenal d e minst pijnlijke manier het aanpassen van d e levensstijl o p grond
van relatieve prijsveranderingen. Het bewijs, dat dit
mogelijk is, wordt geleverd door Zweden, waar men een
levensstandaard heeft bereikt die vergelijkbaar is met d e
Amerikaanse bij een energieverbruik (per hoofd) dat de
helft lager is. De les die hieruit kan worden geleerd, lijkt
zeer duidelijk. Niettegenstaande Milton Friedmans stelling, kan het verdubbelen of verdrievoudigen van de
benzineprijs de schaarste van olie in fysieke of in politieke
zin, niet wegwissen. Een dergelijke procedure zal de inflatie aanzwengelen, behalve als d e relatieve olieprijsverhoging wordt geïnterpreteerd als een teken voor het
publiek dat het zijn levensstijl dient te veranderen. Dat
laatste kan tot uitdrukking komen in meer openbaar vervoer, carpooling, personenauto’s die een o p twintig halen, en andere maatregelen.
Amerikaanse opiniepeilers als Louis Harris, Elmo
Roper, Daniel Yankelovich en anderen hebben aan het
licht gebracht dat het grote publiek zich gelukkig is gaan
realiseren dat het bestrijden van inflatie het besef vereist
dat inkomen niet hetzelfde is als levensstijl. Uit hun onderzoeken blijkt bijvoorbeeld dat de meeste Amerikanen
,,een verandering van hun levensstijl verkiezen boven het
leven met de risico’s van voortdurende inflatie”. Daniel
Yankelovich ontdekte enige tijd na het olie-embargo dat
,,het feit dat men gedwongen werd minder te verspillen,
voor veel Amerikanen een uitkomst was. Het ontbrak
hen aan de wilskracht daar uit zich zelf toe te komen.
Minder te verspillen vervulde hen met een diep gevoel van
tevredenheid”. In een tijd van stijgende verwachtingen
lijkt dit een tegenstrijdigheid, maar klaarblijkelijk komt
de slijtageslag van d e inflatie zo hard aan, dat een minder
verspillende levensstijl zeer wel blijvend acceptabel
kan zijn.
Dit betekent niet dat Amerikanen – of Europeanen of
Japanners, zo men wil – alle inkomensaspiraties hoeven
te laten varen. Het gaat niet om het op dit moment stoppen
van de economische groei, maar eerder om het aanpassen van de levensstijl in een richting waarin voortgezette
groei politiek en ecologisch nog wel haalbaar is. En dat
zou, naar ik veronderstel, kunnen zijn wat de Royal
Bank of Canada in gedachten had toen zij in één van
haar maandelijkse berichten haar cliënten liet weten dat
.,it gives US a gÓod feeling to escape from thecomplexities
of life int0 sim~licities then to find that its sim~licities
and
have solved i& complexities”. Het zouden wel eens die
complexe zaken kunnen zijn die de inflatie veroorzaken.
Het Stanford Research Institute heeft in ziin onderzoekingen ook geconstateerd dat er een onderst;oom is in de
richtine van vriiwilliee versobering. De Shakerton S i m d e
~ivingrbewegingis ; van de honderden in haar soÃ’rt.
n
Zij is Goor reEycEng en natuurbehoud en tegendemonstratieve en overdadige consumvtie. Deze bewegingen. die
toch niet meer dañ circa 10% van de ( ~ m e r i E a a k e )
bevolking achter zich weten, groeien snel als de inflatie in
de dubbele cijfers gaat lopen.
De strijd tegen de inflatie door middel van het wijzigen
van de levensstijl wordt gestimuleerd door de omstandigheid dat andere inflatiebeperkende maatregelen meer
werkloosheid veroorzaken d a n de samenleving bereid is
te accepteren. Het soort levensstijl waaraan de Royal
Bank of Canada, Stanford Research en Elmo Roper denken, is beslist minder energie-intensief en per definitie
arbeidsintensiever.
Weinig verrassend is daaromde verklaringdie dr. Duane
Chapman aflegde voor het Joint Economic Committee
van het Amerikaanse Congres, waarin hij stelde dat het
verwarmen van een miljoen woningen met zonne-energie
6.000 banen oplevert, tegenover 1.500 bij verwarming
met elektriciteit die o p conventionele wijze wordt opgewekt. Dr. Bruce Hannon van de Universiteit van Illinois
veronderstelt dat het overschakelen van het reizen per
vliegtuig naar het reizen per spoor circa 500.000 arbeidsplaatsen zal opleveren voor iedere kwadriljoen energieeenheden (10’5 BTU’s) die o p deze wijze wordt bespaard.

ESB 27-8-1980

Hij houdt daarbij ook rekening met het feit dat het personeel van de luchtvaartmaatscha~piien
beter betaald wordt
dan dat van de spoorwegen en däi bij het spoor de produktiviteit hoger ligt dan in de luchtvaartsector.
Gevraagd: samenwerking
Werkgelegenheidscreatie is een neveneffect van een
niet-inflatoire levensstijl. Het hoofddoel is het verstandiger omspringen met schaarse hulpbronnen om aldus het
lange-termijnaanbod in evenwicht te brengen met de stijgende verwachtingen van d e consumenten. Het komt tot
uitdrukking in d e omkering van de trend, die leidde tot
het afschaffen van het statiegeld en het invoeren van
weewer~ver~akkingen.
Ëen ket;nflatose levensstijl vereist samenwerking
tussen vraag en aanbod. tussen de overheid en het bedriifsleven 1). HG spreekt vanzelf dat een beroep moet worden
gedaan o p de educatieve mogelijkheden van de massamedia en het advertentiewezen, zoals die bijvoorbeeld
blijken uit de bekende vervanging van de slogan ,,put a
tiger in your tankWdoor
,,don’t be fuelish”.
Samenwerking is van essentieel belang; zonder samenwerking blijft inflatie een onpersoonlijk en onbewust
mechanisme, dat toestaat enzelfs bevordertdat individuen
en groepen hun verantwoordelijkheid voor de maatschapveliike effecten van hun overigens rationele economische
gedrag ontkennen. In een samenleving die volledig o p
mededinging is gestoeld, is het niet anders d a n natuurlijk
dat ieder individu en iedere groep geneigd is d e lasten van
schaarste -of van welkeandere onevenwichtigheid tussen
vraag en aanbod dan ook – volledig af te wentelen o p
anderen.
Samenwerking zou leiden tot een economisch systeem
dat aanzet tot besparingen in plaats van tot verspillende
consumptie, en dat besparingen omzet in investeringen
die de produktiviteit kunnen verhogen en die werkelijke
maatschappelijke behoeften kunnen bevredigen.
Een niet-inflatoire levensstijl, vereist samenwerking teneinde verspilling bij de produktie, distributie enconsumptie te verminderen. Het verminderen van versvilline be.
perkt de inflatie omdat het tegelijkertijd:
– het aanbod verhoogt door recycling en hergebruik van
niet-vernieuwbare grondstoffen;
– de vraag tempert door het stimuleren van besparingen,
van diensten en van de toepassing van vernieuwbare
hulpbronnen.
De initiële kosten van een niet-inflatoire levensstijl zijn
aanzienlijk. Mensen moeten leren leven zonder d e verlokkingen van d e grenzeloze mobiliteit, zonder de franje van
de wegwerpeconomie, en zonder het comfort van het uitschakelen van seizoenen. Zo’n omschakeling kan echter
ook aangenaam zijn, bijvoorbeeld het verminderen van
afstand tussen wonen en werken. De voordelen zijn
natuurlijk velerlei. Een dergelijke levensstijl beperkt de
inflatie, stopt het milieubederf en vermindert de onbillijkheden in de allocatie van middelen.
Het is duidelijk dat het publiek door de inflatie gepnkkeld is. De tolerantiedrempel daalt. Het heeft niet alleen
gebrek a a n snelle en nauwkeurige informatie over de
hoogte van d e inflatie, maar vooral aan een juist antwoord o p de vragen die worden ingegeven door de zorgen
over de gevolgen van inflatie. Dat juiste antwoord heeft
mijns inziens niet zozeer te maken met de kosten van het
levensonderhoud, maar met de kosten van de levenswijze.
André van Dam*

* Director of Planning van Corn Products Latin America, Buenos

Aires, Argentinië.
1) Opmerkelijk is dat in Business Week van 20 juni jl. vijftig
bladzijden worden gewijd aan de noodzaak tot een gecoördineerde inspanning van alle geledingen van de Amerikaanse
samenleving om de economie en de samenleving zelf nieuw
leven in te blazen en om te komen tot nationale consensus”
(en internationale consensus) waar rnogeiijk.

949

Auteur