Ga direct naar de content

De invloed van het buitenland

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: oktober 16 1996

De invloed van het buitenland
Aute ur(s ):
De Nederlandsche Bank
Ve rs che ne n in:
ESB, 81e jaargang, nr. 4080, pagina 921, 6 november 1996 (datum)
Rubrie k :
Monitor
Tre fw oord(e n):
conjunctuurindicator

Beschouwingen over Nederland gaan vaak vergezeld van de zinswending “als kleine open economie” om aan te geven dat ons land voor
wat zijn economische ontwikkeling betreft sterk afhankelijk is van het buitenland. Die afhankelijkheid blijkt onder meer uit het grote
belang van de uitvoer in het bbp enerzijds en de hoge invoerquote anderzijds. Het maakt ook dat de conjuncturele koers van ons land
uiteindelijk gebonden is aan het buitenland. De ontwikkeling van de binnenlandse vraag kan zich wel opwerpen als conjuncturele
aanjager – en doet dat ook, zoals vorige maand werd aangegeven – maar een grotere binnenlandse vraag zal via een grotere invoer wel
voor een belangrijk deel weglekken naar het buitenland. Bovendien is het belang van de uitvoer te groot om het mogelijk te maken dat
de Nederlandse economie blijvend door de binnenlandse vraag wordt getrokken. Voor het conjuncturele beloop in Nederland is de
conjuncturele ontwikkeling in het buitenland dus steeds een wezenlijke factor. Recentelijk lijkt daarbij de ontwikkeling van de
conjunctuur in het voor Nederland meest relevante buitenland, Continentaal-Europa en meer in het bijzonder Duitsland, ten goede te
keren.
Zo spraken de zes grote Duitse economische onderzoeksinstituten in het onlangs gepubliceerde ‘Herbstgutachten’ de verwachting uit
dat het bbp in Duitsland in 1996 met 1,5% en in 1997 met 2,5% zal groeien. Deze groei zou met name voortkomen uit een toename van de
uitvoer. De instituten wijzen in hun persberichten echter wel nadrukkelijk op verschillende neerwaartse risico’s bij deze prognose. Naast
het risico van een renteverhoging in de Verenigde Saten gaat het daarbij om de manier waarop in Duitsland wordt getracht het
begrotingstekort te verminderen. De sanering van de overheidsfinanciën wordt volgens de instituten gekenmerkt door kortetermijndenken, waardoor mogelijke positieve vertrouwenseffecten worden verspeeld. Dit zou onder meer negatieve gevolgen hebben
voor de investeringen.
Feit is in ieder geval dat de productie in de verwerkende industrie in Duitsland inmiddels weer op een voorzichtig groeipad is
terechtgekomen. Dit wordt met name veroorzaakt door het aantrekken van de vraag uit het buitenland, zodat het in de Duitse industrie
inderdaad met name de uitvoer is die aantrekt. De goede exportvooruitzichten hebben ondertussen de stemming in de industrie ook doen
stijgen, zoals onder meer blijkt uit de ommekeer in de ontwikkeling van de Ifo-conjunctuurindex. De goede exportvooruitzichten en de
ommekeer in de stemming laten evenwel onverlet dat de investeringsvooruitzichten nog steeds somber zijn. Dit is ten dele het gevolg
van de zeer forse uitbreiding van de productiecapaciteit rond de Duitse hereniging, maar van verschillende kanten wordt er ook op
gewezen dat de vooruitzichten nu niet zodanig gunstig zijn dat er op grote schaal uitbreidingsinvesteringen nodig zijn.
Een en ander overziend lijkt het er in ieder geval op dat Duitsland het dieptepunt van de inzinking gepasseerd is. Een herstel in Duitsland
zal leiden tot een groei van de invoervraag en zal daardoor dus ook voor de Nederlandse economie positieve gevolgen hebben. Die
positieve gevolgen zullen welkom zijn, omdat zo een te grote opbouw van voorraden in de industrie zal kunnen worden voorkomen. Uit
figuur 1 blijkt namelijk dat de totale omzet in de eerste acht maanden niet noemenswaardig steeg. Dit terwijl de productiegroei wel op peil
bleef, zoals ook blijkt uit de realisatiereeks behorende bij de conjunctuurindicator (zie figuur 1 en figuur 2). Overigens blijkt uit figuur 3
het belang van de binnenlandse vraag voor de huidige conjunctuur en ook de negatieve invloed van het buitenland op dit moment. Een
aantrekken van de conjunctuur in het buitenland zal de omzet van de industrie echter weer een impuls geven, waardoor het verschil in
groeitempo tussen productie en omzet zal worden verminderd. En daarmee zal de op zich gunstige conjunctuur in ons land de op de wat
langere termijn noodzakelijke ondersteuning worden gegeven.

Figuur 1. Volumemutaties verwerkende industrie driemaandsgemiddelden, mutaties t.o.v. zelfde periode een jaar eerder

Figuur 2. De DNB-conjunctuurindicator

Figuur 3. Volumemutaties omzet verwerkende industrie driemaandelijksgemiddelden, mutaties t.o.v zelfde periode een jaar eerder

Copyright © 1996 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur