Ga direct naar de content

De grote hoop

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 11 1980

Iedere organisatievorm van het maatschappelijke leven moet zich waarmaken, want op den duur is zijn bestaan
afhankelijk van de publieke oordeelsvorming. Dat geldt ook voor de grote
onderneming, hoewel deze instelling veel
L macht wordt toegedicht. Indien de alge: mene opinie op een duidelijke wijze zou
ig
P doorslaan in negatieve zin, dan zou op
den duur de ondernemingsgewijze pro” duktie niet kunnen worden gehandhaafd.
E
Het is daarom van belang stil te staan
bij de wijze, waarop de jaarverslagen van
de drie grote banken en Philips onlangs
in het (te1evisie)nieuws zijn verschenen.
De berichtgeving richtte zich op de
hoogte van de winst, die te zamen
ongeveer anderhalf miljard gulden be$ droeg. Dit winstbedrag werd geconk trasteerd met het teruglopend aantal
k arbeidsplaatsen bij deze ondernemingen
in Nederland.
– Voor de gemiddelde Nederlander, die
, winst opvat als geld dat de ondernemer
overhoudt, is dergelijk nieuws in een
: tijd van bezinning en herstructurering
i niet begrijpelijk. De kans is aanwezig,
; dat hij de (verkeerde) conclusie trekt, dat
2 handhaving van de levensstandaard
mogelijk is door iedere werknemer wat
te geven van de ,,grote hoop”, die zichti baar is geworden. Het sluit aan bij de
j ideevorming van het volk, die bijvoorL
beeld blijkt uit een gezegde, zoals
,,het geeft niet, het is toch van de
grote hoop”. Bovendien ziet de werknemer niet langer de zin van bezuiniging.
Immers, het bewijs lijkt geleverd, dat
winst niet tot meer werk behoeft te leiden.
Deze verbreiding van ideeën, die
tegengesteld zijn aan het standpunt
van de ondernemers, wijst erop, dat de
verslaglegging van de grote ondernemingen te kort is geschoten. Als zij
rekenschap afleggen van hun activiteiten
d.m.v. jaarverslagen, richten zij zich
waarschijnlijk te veel op de kapitaalverschaffen. De groep van belanghebbenden is echter aanzienlijk uitgebreid
door economische en politieke ontwikkelingen, terwijl de winst, of men het
leuk vindt of niet, allang niet meer geldt
b als de enige maatstaf, die kan worden
f aangelegd.

1

r

.
;

In dit verband zij erop gewezen, dat de
onderneming niet vergelijkbaar is met
een individuele beslisser, die de beschikbare middelen zo aanwendt, dat hij gegeven de doelen, die zijn gesteld, een
maximaal resultaat bereikt. Een belangrijke taak van de onderneming als organisatievorm ligt juist in het stellen van de
doelen. In overeenstemming met de
mogelijkheden c.q. verwachtingen betreffende de mogelijkheden tracht zij de
voornemens van groepen (eventueel
individuen) op elkaar af te stemmen.
Door overname, langlopende contracten
of internalisering van markten wordt een
ruimte geschapen, die de planning van
activiteiten mogelijk maakt. Anders
gezegd, er worden delen van allerlei
markten soms tijdelijk, soms definitief
uitgeschakeld, zodat ten opzichte van
het economisch verkeer een zekere
zelfstandigheid kan worden bereikt en
de onderneming zich binnen bepaalde
limieten kan onttrekken aan de marktwerking.
De onderneming en de markt zijn dus
vergelijkbare organisatievormen. Immers, zij geven beide de mogelijkheid tot
coördinatie van activiteiten. Een in het
oog lopend verschil is, dat op de markt
ex post een balans tussen gevraagde en
aangeboden hoeveelheid ontstaat, zodat
niets achterblijft, terwijl in de onderneming wordt gestreefd naar een zo hoog
mogelijke restpost, nl. het overschot van
de baten over de kosten.
De verslaglegging is te veel op dat
surplus gericht. Beter zou zijn een
beknopt beeld te geven van de afstemming van de activiteiten, die heeft
plaatsgevonden. Het winstcijfer zou
moeten worden bezien in samenhang
met prijs- en hoeveelheidsbewegingen
van intermediaire en finale produkten,
de ontwikkeling van de loonpost .en de
rentelast, mogelijk ook de kosten ter
bestrijding van vervuiling en overlast.
Bovendien zou bij de winstverdeling
moeten worden uiteengezet hoe de continuïteit van de activiteiten wordt gewaarborgd. Kortom, er dient te worden aangegeven hoe de functies die van de

markt zijn overgenomen, worden vervuld.
Juist aan grote banken en een bedrijf
als Philips moeten hoge eisen worden
gesteld, omdat zij centraal staan in de
herstructurering van het bedrijfsleven.
In een gemengd stelsel, als het onze, valt
een groot deel van de herstructurering
buiten het gezichtsveld van de overheid.
De aanpassingen, die bij Philips zijn
doorgevoerd ,,op zoek naar nieuwe
evenwichten” zijn in termen van werkgelegenheid niet te verwaarlozen. De invloed van de banken op herstructurering
en innovatie is ook belangrijk. Reeds
Schumpeter heeft onder de aandacht
gebracht, dat het bankwezen de doorslag
geeft bij beslissingen over het toekomstige beloop van economische ontwikkelingen.
In het huidige economische systeem is
een deel van die taak naar de overheid
geschoven. Zowel de overheid als grote
bedrijven en banken zijn in de weer om
via herstructurering en vernieuwingsprocessen verhoudingen te vinden die
weer werkbaar zullen zijn. De grote
vraag in onze orde houdt in, hoe deze
inspanningen op elkaar worden afgestemd, hoe overheid en bedrijfsleven
in samenwerking een weg uit de huidige
problematiek weten te vinden.
Het management van grote ondernemingen, dat segmenten van zowel
nationale, als internationale markten
beheert, zal rekening dienen te houden
met de vublieke opinie. Dat houdt in. dat
wordt – gepoogd- aanknopingspunten
voor het overheidsbeleid te verschaffen
en een aanduiding te geven van de
bijdrage, die wordt geleverd aan het
herstel van ‘s lands economie. Als de
ondernemingswereld daarin niet slaagt,
zal het maatschappelijk bestel nog instabieler worden dan het nu reeds is. De
kans is dan niet denkbeeldig, dat de
mythe van de grote hoop ons voert naar
een hopeloze situatie.

Auteur